30 augustus 2020

Gelezen (151)

Machines zoals ik - Ian McEwan


Nadat de wereldgeschiedenis ergens (in de jaren twintig? dertig? veertig?) een andere afslag heeft genomen, bevinden we ons in de jaren tachtig in Londen met Tatcher als premier en de op handen zijnde Falkland-oorlog, die in een wereld waarin de technologie al zoveel verder staat een heel andere wending zal nemen. Hoofdpersonage Charlie heeft net een robot gekocht die eruit ziet als een echt mens (Adam), één van de 25 modellen die er op dat moment bestaan. Hij is verliefd op zijn buurvrouw, Miranda, en zo rollen we in een driehoeksverhouding tussen een man, een vrouw en een androïde wiens artificiële intelligentie tegelijk indrukwekkend blijkt en tegelijk ook zo verschilt van wat ons menselijk brein doet. Die driehoeksverhouding (geen menage-à-trois overigens) wordt ook nog eens bezwaard door geheimen, misdaden en de maatschappelijke context.
Ian McEwan legt uiteindelijk Alan Turing (die we kennen van Enigma maar die in dit boek ook de architect van deze androïden is, in zekere zin) woorden in de mond die het spanninsveld waarop het hele boek teert, goed weergeven. Turing laat zich daarbij uit over de beperkingen van artificiële intelligentie als imitatie van ons brein omdat mensen grillig en onvoorspelbaar zijn en niet logisch en algoritmisch denken, noch cognitief, noch moreel. En hij raakt aan een definitie van bewustzijn die enorme implicaties heeft voor het verhaal, maar misschien ook wel voor ons, voor wie dit alles nog toekomstmuziek is (of lijkt).
Zoals elk goed boek is het niet één onderwerp dat alles overvleugelt, maar lezen we ook over de essentie van liefde, van trouw, van loyaliteit, van verraad, van wraak, van gerechtigheid en moraal. Dat alles maakt dit een heel ambitieus boek dat ik zonder meer tot de beste van Ian McEwan reken.


Wachten op de barbaren - J.M. Coetzee


Een boek schrijven over een oorlog zonder dat je ergens wapens hoort kletteren, slagen ziet geleverd worden of strategieën ten uitvoer ziet gebracht worden én toch de gruwel van oorlog vastleggen, dat is een klusje dat grote schrijvers zoals J.M. Coetzee wel aankunnen. Dat blijkt eens te meer uit dit boek.
Aan de grens van het Rijk leeft een grensnederzetting in harmonie met de "barbaren" in de woestijn, nomaden die in de woestijn en de bergen aan de grens van het Rijk leven. Vanuit de hoofdstad worden echter troepen gezonden omdat de barbaren het Rijk bedreigen. Gevangenen worden gefolterd, expedities worden uitgestuurd, maar de nomanden/barbaren blijken ongrijpbaar en de oorlog lijkt zich misschien wel in de geest van het Rijk af te spelen, eerder dan in het echte leven. Toch wordt het leven in het grensstadje helemaal overhoop gehaald en die tragiek wordt zo accuraat beschreven dat je doorheen het hele verhaal de gruwel voelt van de ontmenselijking die samenhangt met oorlogen en conflicten, zelfs ingebeelde.
Het is dan ook een pijnlijke waarschuwing in tijden waarin ook wij leven met "barbaren" die ons "bedreigen" en derhalve ontmenselijkt worden om steun te verzekeren voor een strijd tegen hen. Waartoe dat allemaal kan leiden, maakt dit boek hartverscheurend duidelijk. Helaas zullen weinigen deze waarschuwing lezen, laat staan begrijpen.


Het verborgen leven van bomen. Wat ze voelen, hoe ze communiceren - ontdekkingen uit een verborgen wereld - Peter Wohlleben


Halvelings verwachtte ik een boek met een hoog "zweef"-gehalte, een soort hippiepleidooi om bomen net als mensen te beschouwen. Gelukkig heeft Peter Wohlleben zulk een boek vermeden door zich op wetenschappelijke inzichten te baseren om uit te leggen hoe het leven van bomen eruit ziet, wat hun belang is en hoe de traagheid van hun leven ons blind maakt voor de enorme rijkdom ervan. Bovendien houdt hij een pleidooi om te geloven in de veerkracht van de natuur en tijd te gunnen aan de van nature traagste wezens die er zijn. In feite zou dit boek met deze inzichten verplichte lectuur moeten zijn voor iedereen die zich met bosbeheer bezighoudt en zeker van de verantwoordelijken voor alle beslissingen daaromtrent, zoals de bevoegde minister(s).

Foon - Marente de Moor


De setting voor dit boek lijkt bijna idyllisch: twee oude mensen wonen samen al lang in een afgelegen gebied van Rusland, waar ze ooit hun Laboratorium van de Onafhankelijkheid bouwden en uit Leningrad/Sint-Petersburg weggingen net om simpel leven te leiden. Maar Marente de Moor laat van die idylle niets heel. Vrijheid wordt in de post-communistische Russische Federatie een gezinsbegoocheling veroorzaakt door ongebreideld en keihard kapitalisme, een wantrouwende volksaard, een herhaling van een dictatoriaal regime en een nationalisme dat nietsontziend zijn eigen fake news produceert. De liefde die het koppel samenhield vertoont diepe barsten en de ouderdom blijkt een aftakeling te zijn die je ondanks goede wil en voornemens niet kan tegenhouden. Het leven in de natuur draait de antropomorfe kijk naar dieren (waardoor ze een variatie op de mens worden) om tot het verworden van de mens tot een animaal wezen. De stuitende naïviteit van de Westerse (Hollandse) vrouw en haar organisatie brengen zoveel schade toe dat niemand ongeschonden uit de zelfbegoocheling komt en ambities en aspiraties worden langzaam doodgeknepen. Zo lijkt het een grimmig verhaal maar gelukkig heeft de auteur ook gezorgd voor de kracht van verhalen, voor de kracht van verbeelding, die over alles heen een glans legt die tegelijk het bedrog in stand houdt én het bedrog leefbaar houdt. De eenzaamheid van het hoofdpersonage vindt iets wat enigszins op troost lijkt in de narratieve vermogens van de mens en het besef van zijn eigen eindigheid en zijn eigen onvermogen tegenover een natuur, een land, een wereld die zoveel macht hebben dat je er eigenlijk enkel door overrompeld kan worden. En toch slaagt het hoofdpersonage erin zich in zekere zin staande te houden en te leven, elke dag opnieuw, seizoen in en seizoen uit.

Geen opmerkingen: