31 maart 2016

Twintig parels per maand: maart 2016


Ook deze maand weer maken we je blij met een selectie van twintig parels:
  1.  Bo Diddley is Jesus - The Jesus And Mary Chain: een prachtig eerbetoon van deze shoegazers aan de bluesmuzikant
  2. Two wings - Rev. Utah Smith: het brengt ons naadloos bij de blues, hier vermengd met gospel
  3. I'll just stand and wring my hands and cry - Blind Gussie Nesbit: dit klinkt krakend en heel oud, maar ondanks de slechte geluidskwaliteit drijft de klasse boven
  4. Back in the woods - Boo Boo Davis: mis zijn concert volgende dinsdag in de Gentse Missy Sippy niet!
  5. Don't take my soul - Jane Weaver: een mooie engelachtige stem en een heel modern arrangement, het is een combinatie die hier wonderwel slaagt en een song oplevert die bij elke beluistering meer beklijft
  6. Deep garden - Tape Cuts Tape: bij Tape Cuts Tape spelen Eric Thielemans, de man van Chantal Acda, en Rudy Trouvé, in een ver verleden lid van dEUS en Dead Man Ray, samen en maken ze heel bijzondere songs. Beluister zeker eens het volledige album Lost footage
  7. Let me be the one - The Shadows: ooit namen The Shadows hiermee deel aan het Eurosongfestival (en eindigden ze zelfs tweede!)
  8. Talking in your sleep - The Romantics: The Romantics brachten ons dit leuk singletje en ook What I like about you. Altijd aangenaam om eens terug te horen
  9. Let's talk about sex - Salt-N-Pepa: het is al geleden, denk ik, van 1990 dat ik dit nog terughoorde. Geen groots nummer maar wel een fijne bijdrage aan het openlijker bespreken van sexualiteit in de vroege jaren negentig
  10. No return - Canibus: ik kan niet zeggen dat Canibus een bekende rapper is geworden. Ooit kocht ik een album (Can-I-Bus, niet terug te vinden op Spotify), maar uit zijn verdere werk is dit best een aardige song
  11. (Ain't nothin' but a) House party - The J. Geils Band: op Bloodshot, ongetwijfeld hun beste album, laat The J. Geils Band (die een hit scoorden met Centerfold) horen hoe goed ze zijn in het bouwen van een feestje en dit openingsnummer is een soort intentieverklaring
  12. Give up the funk (tear the roof off the sucker) - Parliament: de oerfunkers zijn natuurlijk Parliament (en Funkadelic en alle aanverwante groepen rond Bootsy Collins en/of George Clinton) en hierop hoor je waarom ze de absolute top zijn
  13. Pass the peas - The J.B.'s: ook absoluut de moeite waard zijn deze muzikanten, die vaak James Brown begeleid hebben
  14. The first leaf of autumn - Michael Chapman: voor wie Michael Chapman wil leren kennen, is het album Wrecked again de perfecte instap. Daaruit haalde ik dit prachtige nummer
  15. We used to think the freeway sounded like a river - Richmond Fontaine: absoluut ook de moeite, deze band, die net een nieuw album uitheeft (You can't go back if there's nothing to go back to)
  16. Panic in Babylon - The Brian Jonestown Massacre: de bandnaam deed me altijd rock of zelfs metal verwachten, maar de Amerikanen blijken gewoon psychedelica te maken, en nog heel goeie ook!
  17. The aubergine that ate Rangoon - Hawkwind: ooit zag ik deze band (met de zanger in een paars glitterpak gehesen) op Pukkelpop in de Marquee. Het was een vreemde ervaring en ik verloor de band terug uit het oog (ik kende hen voordien ook maar van naam) maar af en toe eens luisteren naar wat van hun muziek is een uitstekend idee
  18. Too too too fast - Ra Ra Riot: The rhumb line blijft voor mij het beste album dat Ra Ra Riot maakte en dit is daaruit een prachtig liedje
  19. Can't take it - Sextile: dit heb ik leren kennen dankzij het aprilnummer van Mojo dat ik kocht voor tijdens een treinreis toen ik mijn boek niet bij had
  20. Tourniquet - Marilyn Manson: toen klonk Marilyn Manson als een vreemde maar tevens interessante artiest die getormenteerd in de voetsporen trad van Nine Inch Nails. Het interessante was er snel af, maar songs als deze op Antichrist superstar maakten van dat album wel een plaat die de moeite blijft

Beluister de hele selectie hieronder:

27 maart 2016

Lied van de week: week 12 - 2016

The winding - Fence



Eén van die Vlaamse bands die bijna onopgemerkt (en hoe onterecht is dat!) platen blijft maken, is Fence. De Limburgers releasen eind april een nieuw album, The winding, en dit is alvast de gelijknamige single.

20 maart 2016

Vooruit concert: Jozef Van Wissem (voorprogramma: Monnik + CHVE)


De Nederlandse, in New York wonende componist Jozef Van Wissem stelde donderdagavond in de Gentse Vooruit zijn nieuwe plaat voor. Zijn enige Beneluxoptreden was helemaal opgebouwd rond het label waar When shall this bright day begin op uitgebracht werd met in het voorprogramma nog twee artiesten die bij Consouling zitten.


Een zittend publiek met een duidelijke voorliefde voor zwart en baarden werd voor het eerst tot de aandacht geroepen door Monnik. Deze jongeman bezweerde de geluidsgolven met behulp van loops, een gitaar en een strijkstok. De kleine belletjes die als backing track de hele tijd herhaald werden, zetten de toon. De luisteraar waande zich in het nachtelijke Carcasonne of tenminste toch in een spelletje De kolonisten van Catan in de vroege uurtjes. Eén lange song speelde Monnik, maar songs leken minder belangrijk dan sfeer en de apotheose zinderde nog minuten na.


CHVE is de naam waaronder Amenra-frontman Colin H. Van Eeckhout eind vorig jaar een solodebuut uitbracht. Hij wist met een brandend vuur op het podium en visuals op het scherm van een zwak verlicht bos fascinatie op te roepen en versterkte dat gevoel enkel met een rustige opbouw van repetitief materiaal. Spelend op een draailier en af en toe eens pauken, teerde ook hij sterk op de loops die in een eindeloze herhaling zijn bezwerende zang schragen. Na verloop van tijd werd op het scherm een klein vuurtje tussen de lage bomen zichtbaar en hoe meer dit groeide, hoe meer het vuur op het podium uitdoofde. Het vuur van het optreden werd daarentegen wel de hele tijd brandend gehouden.


Centraal gezeten op het podium leerde Jozef Van Wissem ons dat de luit eigenlijk een 26-snarige gitaar is. Met een fingerpicking-techniek bespeelde hij z’n snaren en zo viel het op hoe essentieel de lagere klanken het dakgebinte vormen waarop de pannen van de melodieën gespreid liggen. Daarnaast schoof de Nederlander enkele malen een slide over zijn pink en creëerde hij zo een sound die het midden hield tussen blues en de slepende soundtrack die Ry Cooder bij Paris, Texas maakte. Zijn nummers kennen vaak een gelijkaardige opbouw en waren dan ook moeilijk te herkennen, temeer omdat deze componist en muzikant al héél veel platen maakte intussen. In de openingssong leek hij een medley te spelen van popmelodietjes. Die werden echter helemaal uit de tijd gelicht en belandden in een niemandsland tussen de middeleeuwen en Game of thrones.
Van Wissem beschikt niet echt over een mooie zangstem, maar had dat ook niet nodig wanneer hij er de microfoon bijhaalde en en in drie liedjes telkens een korte tekst herhaalde als een mantra. Het hele concert al keek hij met zwartomrande ogen onderzoekend het publiek in. Zijn blik situeerde zich ergens tussen indringend griezelig en ironisch-hautain en die zang versterkte het onbehaaglijke gevoel dat je kreeg wanneer zijn oogopslag de jouwe kruiste.
Waar op plaat de instrumentatie al vrij sober is, bleken live de nog verder afgeslankte, minimale arrangementen de achillespees van Jozef Van Wissem. Hij liet ons zo achter met het gevoel dat er toch wel wat meer in zat. De melodielijnen mogen dan al weinig opsmuk nodig hebben, toch misten we wat meer instrumenten om nuances aan te brengen, loops om het geheel diepgang te geven, percussie om het dakgebinte van de bassen te versterken. Wat op plaat wel mogelijk bleek, schiet hier tekort bij gebrek aan andere muzikanten. Sommigen zullen de naaktheid van de songs zoals we die voorgeschoteld kregen, ruimschoots weten te waarderen. Extravagante gewaden zijn inderdaad niet nodig, maar minstens een lendendoek had beeldig gestaan.

Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.

19 maart 2016

Lied van de week: week 11 - 2016

Reminder - Moderat


Met een videoclip die lijkt alsof hij uit een game komt, levert Moderat een single af die intrigerend, hypnotiserend en best wel goed is.

Je kan deze single hier kopen.

Lyrics:

I steal from the beggars' empty plate 
Give to the fat man 
I dance in the halls of the nearly insane 
Pray to god 
That is vacant again 

Dark is the shadow filled with prejudice, no pride 
Worn out and welcome, his truth birthing lies 
A whisper now speaks what words use to say 
Fallen from grace 
Luster this way 

Burning bridges is not my way 

And while the rain keeps comin down 
A rope of hopes to thin to climb 
The night is closin in 
We're down the bottom of the well 

 Burning bridges is not my way 

Burning bridges is not my way 

Burning bridges is not my way

18 maart 2016

Jozef Van Wissem


Minder dan voorganger It is time for you to return lijkt de nieuwe plaat van Jozef Van Wissem geworteld in de middeleeuwen. Uiteraard is de luit nog steeds het belangrijkste instrument op When shall this bright day begin. De avant-gardecomponist weet de tijd evenwel te overstijgen. Zijn samenwerking met Zola Jesus is wellicht onvoldoende verklaring voor dat verschil.
De Amerikaanse zingt en praat mee op twee songs. To lose yourself forever is eternal happiness opent het album. De contemplatieve bui waarin de etherische zang en spaarzame instrumentatie je brengen, koppelt je los van de dagelijkse realiteit. Dat doet ze overigens niet om je meer dan een half uur lang naar kwaliteitsvolle new age te doen luisteren, zoals misschien te vrezen viel. De variatie is gelukkig groot genoeg om meerdere delen van ons muzikaal brein en genotscentrum aan te spreken. Ruins is klassieker van songstructuur, toegankelijker en tevens mooier. De luit, opvallend vooraan in de geluidsmix, tracht de stem van Zola Jesus te overstemmen. Daar gaat echter zo’n dwingende kracht van uit dat we zoals de mythische Odysseus vastgebonden aan de mast de Sirenen menen te horen.
De in New York residerende Nederlander heeft niet bepaald de mooiste zangstem. Dat weet hij, en het zet hem ertoe aan zijn vocalen op een andere manier in te zetten, zoals in Detachment. De steeds terugkerende tekst wordt als een bezwering gebracht. Als een inheems ritueel wordt naar een climax toegewerkt. Ook de gesamplede stem in The purified eye of the soul is place in the circle of the eternal sun helpt heel sterk sfeer op te roepen, hier gedragen door gitaren die Ry Cooder eveneens voor de soundtrack van Paris, Texas gebruikte. Hetzelfde geldt voor The ecstasy of the golden cross waarin een zwaar Duits accent hand in hand gaat met getokkel dat door eindeloze herhaling hypnotiserend werkt. De korzeligheid van de pratende stem in On the incomparable nobility of earthly suffering brengt de samenwerkingen van William S. Burroughs met o.a. Kurt Cobain en The Disposable Heroes Of Hiphoprisy in herinnering.
De cirkel is rond wanneer eenzelfde beschouwende ingesteldheid zich van ons meester maakt bij afsluiter Death of the ego als de opener al deed. Het lijkt wel alsof de muzikant ons opnieuw de machine inloodst die ons uit de realiteit naar zijn eigen universum haalde en ons klaarmaakt voor herlancering in ons leventje van studeren/werken, slapen, eten, vrijen, forenzen, plannen, druk-druk-druk bezig zijn.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Je kan het album hier kopen bij Consouling of het hieronder volledig beluisteren:


13 maart 2016

Inwolves


Het is niet alleen het nadrukkelijke orgel dat van de tweede release van Inwolves een religieuze ervaring maakt. Al vanaf opener I va va vimedoom worstelen engelen met demonen en de zuigkracht van die botsing van uitersten trekt je naar binnen in het album. “Luctor et emergo” (ik worstel en kom weer boven) lijkt het devies.
De band rond drumster Karen Willems (ex-Yuko, ex-Zita Swoon Group,…) verraste in 2014 al met Air+, een plaat die vooral sfeer en dreiging opriep. Waar toen nog verkennend geproefd werd, krijgt de sound op deze opvolger zijn voltooiing. Alle songs zijn tot in de puntjes uitgewerkt en de samenhang zit helemaal snor.
Het begint al in de eerder genoemde opener. De beheersing van de muzikanten is fenomenaal. Terwijl alles start alsof een Tim Burton film van een soundtrack diende voorzien te worden, zwellen de noten aan tot een sinister koorgezang van in mist gehulde monniken wiens kappen in het maanlicht scherpe contouren achterlaten. En plots daalt de rust weer neer met het lieflijk melodietje dat we uit de eerste minuut herkennen. Minimal 5554 jaagt de hartslag langzaamaan omhoog en de climax wordt langzaam doch trefzeker opgebouwd. Wie door Poetin nog geen angst aangejaagd werd, zal alsnog zwichten voor Vladimir, een venijnige brok grauwheid die zijn klauwen in de luisteraar zet. Daarna brengt Strange waltz allerminst de verhoopte verlossing. De waanzin bereikt na enkele minuten het punt waarop enkel jezelf in veiligheid brengen nog telt. Zelfs de klanken worden eventjes ondraaglijk voor het oor en het orgel dat eroverheen struikelt is het medicijn dat ondanks mama’s geruststelling toch blijkt te “pieken”.
Met Intown volgt het rustpunt waar het hele lichaam intussen naar snakt. Algauw blijkt dat echter bedrieglijk te zijn: het voortjakkerende ritme stuwt de waarden op onze hartslagmeter omhoog. Het trio slaagt er wederom in je zeer doelgericht naar een plaats te brengen waar het tegelijk mooi en oncomfortabel is. Dirty monks maakt zijn naam waar: de kloosterlingen spannen een valstrik met hun orgel en schuifelen dichtbij tot ze je “per ongeluk” het ravijn induwen. De smartelijke stemmen van de slachtoffers geven het geheel iets onontkoombaars. Zoals elke ware religieuze beleving valt katharsis in, openbaart het inzicht (zij het rationeel of emotioneel) zich en spoelt de loutering alle modder van het lijf. Inwolves doet dat met Be kind, een heel bevreemdende song die tegelijk synthese is en toch klinkt als niets waar het album ons op voorbereidde. Stonden de vorige nummers tot aan hun enkels of hoger in het slijk van eeuwen muzikaal onbehagen, dan klinkt de afsluiter opvallend fris en modern. De verbinding tussen alle elementen komt er wanneer het orgel eveneens een rol opeist in deze apotheose.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

Lied van de week: week 10 - 2016

Hours - Astronaute



Dit prachtig liedje van Astronaute staat op hun debuutalbum Petrichor, waarover je hier al kon lezen. 

Je kan het album hier kopen.

11 maart 2016

Gespot voor u: Applewood Road


Soms heeft muziek niet meer nodig dan zichzelf te zijn in zijn ruwe essentie, in zijn meest pure vorm van zang en sobere instrumentatie. De kracht van de songs komt dan naar boven, alsook de zuiverheid van de stemmen. Een mooi voorbeeld daarvan is het gelijknamige album van Applewood Road, een drietal dat niet veel tijd nodig had om songs te schrijven en op te nemen.
Emily Barker, Amber Rubarth en Amy Speace ontmoetten elkaar in een café in Nashville, hadden na 2 uur al samen een song geschreven en maakten dit album in de maanden die op hun ontmoeting volgde. De mooie mix van folk, bluegrass en country spreekt net door zijn minimalistische aanpak zo sterk aan.

Beluister hieronder het volledige album:

09 maart 2016

Prince Rama


Brooklyn is zowat het Gent van New York, afgaande op de eindeloze reeks vreemde en interessante bands die hun roots daar hebben. Prince Rama mag ook toegevoegd worden aan het lijstje, zo blijkt na beluistering van Xtreme now, het nieuwe album.
Alleen al de hoes wekt de aandacht. De iconische Mona Lisa siert de benen van de twee figuren die het soort handschoenen aanhebben dat steevast opdook in science fiction uit de jaren 80. Als een voorafspiegeling voor de muziek die op deze plaat te vinden is, roept het allerlei associaties op maar lijkt het ook wel een beetje op het interieur van een hipster die nog niet goed weet welke richting hij eigenlijk uit wil. Het duo is sinds 2008 bijzonder actief met reeds een achtste album op hun naam dit jaar. Samenwerkingen met Animal Collective en Ariel Pink horen eveneens thuis op hun palmares.
Wat levert dat alles op? Xtreme now is een plaat die vreemd rondstuitert en aanvankelijk bijzonder opwindend klinkt, maar na verloop van tijd dreigt toch wat luistermoeheid op te treden. Na het erg zomerse (denk Sabrina!) Bahia brengen Your life in the end (dat van MGMT had kunnen zijn) en in de jaren 80 gedrenkte Now is the time of emotion ons echter bij wat behoorlijk overbodig klinkt (Slip into nevermore en de voor Scala voor de hand liggende cover Fake til you feel). Ook Believe in something fun heeft niet al te veel om het lijf. Daarna klimt de plaat echter weer uit het dal met songs die niet meteen hun geheimen prijsgeven, maar na meerdere beluisteringen allemaal wel iets hebben dat hen toch cachet geeft. 
Zo ademt alles aan Fantasy alweer de jaren 80 en Sochi had zo van Indochine kunnen zijn. Would you die to be adored klinkt zo bekend in de oren dat je je de eerste keren afvraagt wie de ééndagsvlieg was die voor dit hitje verantwoordelijk zou zijn. Afsluiter Shitopia bevat een waslijst aan invloeden en heeft daardoor wat moeite een rode draad vast te houden, maar in extremis slagen ze daar toch voldoende in.
Xtreme now is een album dat in zijn geheel minder weet te overtuigen dan meer dan de helft van de afzonderlijke songs. Dat heeft vast te maken met de dip halverwege. Maar wie zich zo herpakt, verdient uw aandacht. 

Je kan het volledige album hieronder beluisteren:


08 maart 2016

School Of Seven Bells


School Of Seven Bells is gereduceerd tot slechts één muzikant. Eentje hield er na de vorige plaat  Ghostory mee op, en een jaar later stierf oprichter Benjamin Curtis. Dit is dan ook de zwanenzang van de band. De manier waarop laat ons enigszins verward achter.
Alejandra Deheza, het enige overblijvende lid van de band uit New York, lost een aanvankelijk vrolijk klinkend vierde album SVIIB. En dan gebeurt er opeens iets heel vreemds: de laatste twee nummers veranderen de sfeer totaal. Eerst krijgen we een slepende ballad (Confusion) te horen, op een bedje van synths die als een veldslag tussen Vangelis en Mike Oldfield klinken. En als afsluiter wordt zowat het gruwelijkste van de jaren 80 geëvoceerd in een van bombast stijfstaand popniemendalletje. Leek het album tot dan toe een leuk en hip feestje, dan lijkt het wel alsof Lesley Gore hartverstikkend begint te huilen op haar eigen verjaardagsparty. Nou ja, zij deed dat tenminste nog met stijl en een iconisch sixties-hitje. Als mogelijk eerbetoon aan het overleden bandlid doet dit toch wel erg raar aan.
De voorliefde voor het decennium van de nektapijten, ons grootste voetbalsucces ooit in Mexico en helaas ook Modern Talking, kennen we natuurlijk al van onder meer voorganger Ghostory. Wist School Of Seven Bells ons toen nog te verrassen en verblijden met de originele recyclage van die sound, dan twijfelen we tijdens SVIIB tussen guilty pleasure en “jaja, nonkel, die mop hebben we nu wel genoeg gehoord”. On my heart en het van een The Cure-gitaartje voorziene A thousand times more kunnen op instemming rekenen. Welk arcade game leverde de soundtrack voor Music takes me, vragen we ons geamuseerd af terwijl de benen moeite hebben stil te blijven staan. Signals bevat genoeg wendingen om de luisteraar alert en bij de les te houden. Open your eyes daarentegen vraagt doorzetting om het gevoel af te schudden alles al eens eerder gehoord te hebben. Elias is zijn kompas kwijtgeraakt en weet niet goed welke richting het nu feitelijk uitgaat.
Doorheen de geschiedenis van de popmuziek is dit niet het eerste, en wellicht ook niet het laatste, album dat gemaakt werd toen men al wist dat het een afscheid zou worden. Zelden echter hoorden we zulk een bevreemdend en desoriënterend einde, zowel van een plaat op zich als voor een oeuvre.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:

07 maart 2016

Interview ID!OTS


In een Gents café naast de nachtwinkel waar het interview oorspronkelijk zou doorgaan, hadden we een gesprek met Luc Dufourmont en Wouter Spaens van ID!OTS. De band bracht immers op schrikkeldag 29 februari een tweede album uit, eenvoudigweg ll getiteld. Onlangs haalden ze nog het nieuws toen ze een try-out voor de bijhorende tournee hielden voor 100 vluchtelingen.

Jullie speelden een try-out voor 100 vluchtelingen en oorspronkelijk zou het interview vanavond plaatsvinden in een nachtwinkel. Welke boodschap willen jullie daarmee uitdragen?

Het idee voor het optreden kwam van Patrick Smagghe van de 4AD in Diksmuide. We hadden twee dagen geboekt daar om te repeteren, de visuals uit te proberen,… Hij stelde voor dat we ook zouden spelen voor een testpubliek van vluchtelingen. Het leek ons een enorme uitdaging.

Luc: mijn dochter heeft een relatie met een Afghaan en ik weet dat rockmuziek voor hen allerminst evident is. Ik was dus erg benieuwd maar ook wel wat bezorgd of het wel zou aanslaan, hoe ze zouden reageren. Het bleek echter een heel goeie ervaring. Er waren vrouwen, kinderen, mensen van alle leeftijden en vanaf het begin maakte ze ambiance. Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt met een publiek van hier. We werden voorgesteld door tolken (in het Pashtun en in het Arabisch) maar uiteindelijk bleken mijn beperkt Engels en de muziek voldoende om een band met hen te smeden.
Het was ook heel sterk emotioneel geladen. Als je zo die bruine oogjes van een jongentje ziet blinken van verwondering bij onze lichtshow en het optreden, dat bezorgt je toch een andere gedrevenheid. Het pakte echt op mijn strot. Dit overstijgt alles.
De teksten van Dick waren niet geschreven met de specifieke problematiek in gedachten maar achteraf blijken ze wel heel toepasselijk. Neem nu Never look backk. Dat is een schippersliedje over wegvaren en niet meer kunnen terugkeren, maar het gaat ook over nooit opgeven en er altijd voor blijven gaan.


Vinden jullie het niet jammer dat de boodschap die in de songs zit, wat verloren dreigt te gaan? Het soort muziek dat jullie maken, moedigt immers slechts weinigen aan om goed te luisteren naar de teksten.

Wouter: Een deel van de teksten maak ik en zijn eigenlijk vooral klanken. Dick, die de andere songteksten schrijft, maakt er op een andere manier werk van om echt iets te zeggen in de nummers.

Luc: Neem nu Crossing border. Ik werkte aan de grens in Rekkem bij een bedrijf waarvan mijn baas failliet is gegaan. Dick slaagt er dan in een namiddag in om alle frustraties die ik daarrond vind, op een namiddag in drie strofes neer te schrijven. Hij kent mij natuurlijk al dertig jaar. Toch vind ik het knap.

Wouter: Ik vind het zelf niet zo erg dat mijn teksten niet zo goed beluisterd zouden worden, voor mij is het muzikale het belangrijkste.

Luc: Eerst, vind ik, moet de muziek binnenkomen bij de luisteraar. En omdat ik geloof dat vroeg of laat ook de tekst wel opgepikt worden, is het voor mij niet frustrerend dat dat niet meteen gebeurt. Het komt er toch wel van.
Wouter: Luc is trouwens geniaal in het live aanpassen van de tekst.

Niet alleen het optreden voor vluchtelingen, ook de rol die Luc speelde in Bevergem lijkt jullie extra publiciteit op te leveren. Heeft die rol ook nog op andere manieren invloed op ID!OTS of deze plaat?

Luc: Dat staat er voor mij helemaal los van. Het heeft niets met elkaar te maken. Het is soms te makkelijk om in de media een verband te leggen of te suggereren. Bij de eerste plaat las ik overal dat Ugly Papas (een eerdere band van Luc en Dick, sv) een nieuw hoofdstuk afleverden en nu is het al Bevergem wat de klok slaat. Dat verdwijnt ook wel weer.

Wouter: Ik weet dat het voor Luc los van elkaar staat. Toch kan je het niet helemaal loskoppelen van elkaar. Beide feiten zijn er nu eenmaal.

Luc: Tja, als Mariette van de buren de plaat koopt omdat ik in Bevergem heb gespeeld, ga ik daar toch niet rouwig om zijn, hoor. Hoe meer mensen onze muziek horen, hoe liever.

Wat zijn voor jullie de belangrijkste verschillen tussen het debuut en ll?

Wouter: De eerste plaat was vooral een live-album. We speelden de songs die we al een jaar lang live speelden. Nu hadden we heel wat songs die ook voor ons vrij nieuw waren. We wilden eerst een twintig à dertig liedjes hebben waaruit we dan zouden selecteren. Ook kozen we voor een producer (PieterJan Maertens) die alles durfde zeggen. Hij heeft heel wat veranderd aan de plaat. Het belangrijkste verschil voor mij is dan ook dat we dit keer veel meer gewérkt en geschaafd hebben aan de songs.

Luc: Voor ons debuut kan je stellen dat we ons ei gelegd hebben en er dan een plaat van gemaakt hebben, nu hebben we een plaat gemaakt en moeten we ons ei er nog van leggen. Ik bedoel dat de songs nog live moeten gespeeld worden en gekneed.

Wouter: We waren een pak strenger voor dit album. Alles is veel meer overdacht. Daardoor klinkt ze breder, luchtiger ook en tegelijk ook harder. Eigenlijk klinkt ze op elk moment zoals ze moet klinken op dat moment, snap je? Daarna hebben we Jo Francken gevraagd de eindmix te doen, wat de plaat ook nog beter maakte en voor de mastering hebben we ze opgestuurd naar Howie Weinberg Mastering Studio en ook zij hebben er voor gezorgd dat ze steeds beter werd.
Dat ze kort is, vonden we ook belangrijk. We gaan zelf graag naar optredens, maar na drie kwartier vinden we meestal dat er mag afgerond worden. Vroeger waren platen vaak ook niet langer dan een half uur.


Luc: Toen ik jong was, lette ik er soms op om voor mijn geld zoveel mogelijk minuten muziek te hebben. Nu heb ik het niet meer zo voor artiesten die per se lange platen willen maken.

Als luisteraar hoor je ook altijd parallellen met andere artiesten. Zo klinkt voor ons Backk wat als Jon Spencer, Pakistan doet nogal denken aan The Rolling Stones en in Bricks to dust klinkt Luc als Nick Cave. Welke gelijkenissen kregen jullie over je muziek al te horen die jullie verbaasden, waar jullie het oneens mee waren,…?

Luc: Hm, die Nick Cave, dat hoor ik zelf niet zo. Het nummer lijkt me eerder op iets van Suicide, door die baslijn van Dick.
Maar je hebt het dus gehoord, de Rolling Stones in Pakistan. Ik zal je eens iets vertellen. Oorspronkelijk zong ik “New York City” zoals Mick Jagger dat zou doen, maar de producer wou het -terecht overigens- er uit omdat het té was. Ik ben erg blij dat je het toch nog hoort.


Wouter: Jon Spencer vind ik wel een heel mooi compliment. Het is een geweldige artiest. Verder heb ik nog nooit vergelijkingen gehoord die me verbaasden, eigenlijk.

Luc: In feite hebben we in ID!OTS invloeden van 2 generaties verwerkt. We leren ontzettend veel muziek van elkaar kennen.

Voor deze plaat hebben jullie ook samengewerkt met Roland. Hoe ging dat?

Luc: Roland zijn we 20 jaar te laat tegengekomen. Wat een energie heeft die man.

Wouter: We hebben hem een eerste keer ontmoet op een festival in Tielt. Daarna kwamen we elkaar nog een paar keer tegen en toen ontstond het idee of we hem niet zouden vragen iets samen met ons te doen. Hij bleek immers een fan van Id!ots te zijn.

Luc: Urang Utang boogie was eigenlijk voor de eerste plaat bedoeld, maar heeft die niet gehaald. Toen vroegen we Roland om er iets Zappa-achtigs mee te doen. Toen hij uiteindelijk kwam meespelen, hebben we eerst drie kwartier wat aan het zwalpen geweest, we hadden ook niet echt voorbereid en toen ineens ging het heel goed.

Wouter: Het heeft lang geduurd eer we zeker wisten of Roland zou kunnen meespelen. We hadden de rest van de song al ingeblikt en we wisten toen nog niet met zekerheid dat hij het wel zou halen. We waren erg blij toen hij eindelijk toch kon komen en we zijn deel konden opnemen.
We zijn trouwens zelf ook heel erg fan van hem.


Het klinkt haast als een droom die uitgekomen is. Met wie zouden jullie, als àlles mogelijk zou zijn, nog wel eens willen samenwerken?

Wouter: Het was niet echt een droom op voorhand, maar achteraf gezien natuurlijk wel.
Nu, ik heb veel muzikale helden, maar eigenlijk is er niemand waarvan ik denk dat ik daar echt eens mee wil samenwerken.


Luc: Bij mij wel, hoor. Met Rick Rubin zou ik wel héél graag een plaat maken.

Jullie hebben in de groep al heel wat ervaring samen. Maakt dat jullie andere keuzes maken dan beginnende groepen? Welke fouten maken jullie nu bijvoorbeeld niet meer die je voorheen met andere groepen wel nog maakte?

Luc: Ik merk vooral dat onze verschillende invloeden zorgen dat we veel van elkaar leren.

Wouter: Door onze leeftijd kunnen we sowieso niet meer dezelfde keuzes maken die ik andere écht beginnende artiesten, jonge gastjes nog, zie maken. We bekijken alles gewoon nuchter.
Dat maakt wel dat we echt zijn. We hoeven geen imago op te bouwen, we hoeven niet te doen wat “goed” is voor onze carrière. We zijn écht. We zijn wie we zijn.


Je kan dit interview ook hier lezen op Indiestyle. Lees hier de recensie van het album ll.

06 maart 2016

Lied van de week: week 9 - 2016

My head is on too tight - together PANGEA



Een vrolijk popdeuntje zoals ik het me herinner uit het begin van de jaren 90, dat lijkt My head is on too tight van together PANGEA wel. Hyperaanstekelijk dus!

Je vindt het nummer terug op de EP The phage, die je hier kan kopen.

02 maart 2016

Quilt


Waan je getuige van de zonsondergang der jaren 60 met Quilt. Het viertal uit Boston schildert met prachtige tinten à la Van Gogh of eerdere impressionisten. Daarvoor gebruiken ze gitaren die haast verdrinken in de psychedelische sound waaroverheen Anna Fox Roschinski haar engelenstem uitspreidt.
Met Plaza doen de drie mannen en hun vrouwelijke lead dat al voor de derde keer. Het werkt bijzonder goed in opener Passersby, de zomeravond bij uitstek, en ook nog wel in Roller. Die laatstgenoemde song had niet misstaan op de oudere platen van Tame Impala. Helaas raakt de droom als een niet onderhouden huis in verval en eindigen we met het totaalbeeld van een aardige, maar vooral erg brave plaat. De individuele nummers zijn goed geproduced, bevatten leuke details en liggen aangenaam in het oor. Drie liedjes verder ben je al helaas al vaak vergeten wat je net had gehoord. Onderlinge inwisselbaarheid is de ultieme hemel als het over gsm-opladers gaat, jammer genoeg is dat niet het geval bij muziek.
Deze zonen en dochter van Boston ontpoppen zich nochtans tot goede, aandachtige leerlingen van de klas. De harmonieën in de zang kleurden ongetwijfeld de albums van hun helden en de gitaren worden kundig bespeeld. De songstructuren zijn zelden ingewikkeld en volgen elk folkrock- of psychedelicahandboek. Ambacht mag echter niet verward worden met kunst, zo leert menig student van de gepassioneerde docent.
Liedjes als O’Connor’s barn (met het radiovriendelijke refreintje “are you looking for an answer?“) en Your island kan je op Tuesday night music club smokkelen zonder dat zelfs Sheryl Crow er erg in heeft. Something there is het zonnigste van Belly waar iemand voor alle veiligheid de scherpe kantjes heeft afgeveild. Padova, dat drijft op best wel smakelijke percussie, mist net dat zetje om het uit de vijver der kampvuurfolkrock te duwen. Own ways mag dan nog zo Beatlesesk zijn als het wil, de luisteraar is tegen dan al zo zen gewiegd waardoor het een parel voor de zwijnen dreigt te worden.
Wie zijn kinderen graag ziet, spaart de roede niet. Al is die pedagogische regel intussen zelfs in strijd met de wet, de waarheid dat strenge kritiek nodig is om tot betere prestaties te stimuleren, kunnen we in dit geval wel onderschrijven. Natuurlijk is deze derde plaat van Quilt een geslaagd werkje, waarvoor ze op school zelfs vrij hoge punten zouden krijgen. Maar in de wilde speeltuin der indie zijn het niet de bollebozen die heersen, wel de rare kwieten die gedurfd en origineel uit de hoek komen.

Je kan deze review ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:

01 maart 2016

Rihanna


Ik had niet echt veel met Rihanna, al vind ik Umbrella wel een dijk van een song. En toen maakte ik eind vorig jaar kennis met Bitch better have my money, waar een heerlijk Tarantino-geïnspireerde clip bij hoort.
Toen het nieuwe album Anti onverwacht uitgebracht werd, was ik dan ook nieuwsgierig. Uiteindelijk vind ik nog steeds niets alles goed wat erop terug te vinden is, maar de plaat bevat genoeg parels om mij te bekoren. Nadat Consideration en James joint niet veel meer dan matig blijken, is er het groeinummer Kiss it better. Aanvankelijk deed het nummer me niet zo veel, maar de typische zang van Rihanna weet na verloop van tijd wel een snaar te raken en het mellow refrein wérkt vreemd genoeg wel. Daarna gaat mijn enthousiasme de hoogte in met de samenwerking met Drake (Work), echt singlemateriaal, en het eigenlijk nog veel betere Desperado. Die laatste song is dreigend genoeg om je naar het puntje van je stoel te brengen. Hij duurt ook niet te lang om de betovering niet te verbreken en je te laten verlangen naar meer. Woo, dat erop volgt, weet die honger bijna volledig te bevredigen. 
Daarna overheerst het soort liedjes dat ik persoonlijk minder graag hoor. Opmerkelijk zijn wel nog Same ol' mistakes waarin de Amerikaanse opnieuw spanning weet te brengen, Never ending waarin ze zingt zoals Dido in Thank you (luister maar eens heel goed) en de prachtige sixties soulballad Love on the brain. Daarin schittert ze als een ware diva.

Beluister hieronder het volledige album: