30 september 2017

Twintig parels per maand: september 2017


September is altijd wel een vreemde en ook drukke maand. Nazomer, begin van het school- en werkjaar,...: het is altijd even wennen. Gelukkig kwam er af en toe goeie muziek op me afdrijven. Twintig parels, doe er uw profijt mee:
  1. People are strange - Stina Nordenstam: deze Zweedse coverde het Doors-nummer op magnifieke wijze
  2. Found love in a graveyard - Veronica Falls: deze band scoorde geen hits maar elk van hun platen is wel de moeite waard om eens te beluisteren
  3. Kryptonite - 3 Doors Down: de rest van hun muziek vind ik niet zo bijzonder, maar met deze single heeft deze band zichzelf overtroffen. Telkens ik het nummer hoor, vind ik het onweerstaanbaar en zing ik het luidkeels mee (als er niemand in de buurt is tenminste...)
  4. Kick out the jams - MC5: een rock classic zoals er maar weinig zijn...
  5. The undefeated - Iggy Pop: op Brick by brick staat natuurlijk het duet met Kate Pierson van de B-52s (Candy) maar ook deze single is één van de hoogtepunten van de plaat
  6. Young adult friction - The Pains Of Being Pure At Heart: een beetje shoegaze mag ook niet ontbreken
  7. Blue - The Jayhawks: deze maand ontdekte ik het nieuwe album van Mark Olson en dat deed me onmiddellijk terugdenken aan de hoogdagen van The Jayhawks, met onder meer deze song
  8. August - Pieter-Jan De Smet: in 1997 leerden we Pieter-Jan De Smet, die later nog platen zou maken als PJDS, kennen. Deze protegé van Roland maakte het album August met hemels mooie popsongs, waaronder dit titelnummer
  9. Motion sickness - Phoebe Bridgers: eind deze maand bracht Phoebe Bridgers het prachtige album Strangers in the Alps uit. Dit liedje laat haar zalvende stem horen, op een bedje van gitaren en drums
  10. Waarom daarom - Inne Eysermans: Inne van Amatorski zingt in dit nummer in het Nederlands, voor kinderen, en op de één of andere manier bewijst dit nog eens op een verrassende wijze hoe getalenteerd ze wel is en hoe mooi ze zingt
  11. The lie-in king - The Irresistible Force: met een vette knipoog naar de bekende Disney-film maar toch muziek die je daar nooit mee zou associeren. De band maakte slechts een plaat, die gelukkig wel de moeite waard is
  12. Red laser beam - Hexstatic: Hexstatic is zo'n band uit de stal van platenlabel Ninja Tune, dat ook Coldcut huisvest
  13. Bend over - Wagon Christ: ook al op hetzelfde label zit Wagon Christ, eigenlijk gewoon een alias van Luke Vibert
  14. Palid - Animals On Wheels: we blijven bij Ninja Tune, met jazzy drum 'n bass die ik ooit op vinyl kocht. De plaat in zijn geheel beluisteren, dat is me altijd net iets te druk, maar de opener weet lang genoeg mijn aandacht vast te houden om er de hyperkinetische beats bij te nemen
  15. I love rock 'n roll - The Arrows: mijn lief en ik zaten naar RFM te kijken, een Franse muziekzender die in haar digitale tv-pakket van Proximus zit, toen we de bekende cover hiervan door Joan Jett And The Blackhearts zagen passeren. Wat googelen later vonden we de originele versie...
  16. Keep on loving you - The Four Mints: er is een gelijknamige bekendere song van REO Speedwagon maar mijn voorkeur gaat toch uit naar dit soulvol pareltje, dat verrassend genoeg pas in 1995 gemaakt werd (het klinkt nochtans als iets uit de sixties)
  17. Let's have a party - Wanda Jackson: wél uit de jaren zestig
  18. Matchbox - Carl Perkins: Carl Perkins ken je natuurlijk vooral van Blue suede shoes maar ik koos eens voor iets anders
  19. Got my mind set on you - George Harrison: de Beatles kende ik niet echt als tiener en deze song uit 1987 was mijn eerste, aangename kennismaking met George Harrison
  20. Als de rook om je hoofd is verdwenen - Boudewijn De Groot: toen ik eens 's nachts van mijn lief naar huis reed, luisterend naar de nachtradio op Radio 1, werd ik getroffen door hoe psychedelisch deze overbekende song klinkt. Zeker 's nachts maakt Boudewijn behoorlijk indruk...
Beluister hieronder de volledige afspeellijst:

29 september 2017

Retro review: R.E.M.



Het was 1991. Mijn muzikaal ontwaken was nog pril. Twee jaar voorheen had ik, tijdens mijn vakantiejob bij een bakker in Melle, Studio Brussel ontdekt. Mijn ouders hadden me schlagers, licht klassiek en de BRT Radio 2 Top 30 bijgebracht en de radio in de bakkerij had me wakker geschud en de weg gewezen naar muziek die niet gewoon naar binnen glijdt als een smeltend vetblokje in een warme pan, maar vol weerhaakjes zit, scherpe randen en waar je moeite voor moet doen. Ik was zelf schuchter op zoek beginnen gaan naar wat die goeie muziek dan wel mocht zijn, abonneerde me op Humo voor de reviews (en interviews met muzikanten) én de lijstjes ("essentiële platen van de seventies", "tien platen die je moet gehoord hebben als je ... graag hoort",...).
Net zoals ze nu nog steeds doen (maar in mijn herinnering uitzonderlijk genoeg om enkel de platen die dat echt verdienen in the picture te zetten), koos Studio Brussel soms een plaat die ze de hele dag voorstelden. De eerste waarvan ik me dat herinner en waarvan ik dus om het uur een lied te horen kreeg, was Out of time van R.E.M.
Losing my religion was al uit en al een hit geworden (of al halverwege onderweg) en toen ik, na afloop van die dag op Studio Brussel, enkele dagen later de cd ging kopen en beluisteren, werd het lange tijd het ijkpunt waarrond zich het album ontvouwde. Het was een rots van vertrouwdheid in een plaat die een rijkdom kende die ik eigenlijk nog niet echt kende: niet langer afzonderlijke, steengoeie songs, maar een hecht album waarin elk nummer zijn plaats heeft (en daar precies past) en ze zonder elkaar toch iets minder rijk klinken.
En wat voor wonderlijks stond er niet allemaal op: Endgame is op de na-na-na's na instrumentaal, wat voor mij een gedurfde zet klonk. Belong is het betere kampvuurlied: geen zeemzoet Vrolijke vrienden maar een uitnodiging om samen te zingen voor mensen die niet kunnen zingen en dan maar gewoon de strofes willen mompelen. Ik kende van R.E.M. al Orange crush en Stand en had de plaat waar die op stonden (Green) wel eens uitgeleend in de bib, dus Out of time klonk vooral rustiger dan ik verwacht had. 
Werkelijk elke song van deze plaat kende ik algauw van naaldje tot draadje. Ik hield van de uitgelatenheid van Shiny happy people, van het door de gitaar voortgestuwde Half a world away, van het poppy en een tikkeltje stoute Radio song (tegenwoordig klinkt het me allerminst stout in de oren, maar toen was er iets in de samenwerking met KRS-ONE dat ondeugender klonk dat de muziekjes die ik alle voorgaande jaren had gekend). En wat was het zoet vertoeven in een zachte-dekentjessongs als Near wild heaven en Texarkana.
Hoe sterk de herinneringen zijn, blijkt bij herbeluistering van de plaat in 2017. Alle gevoelens waarmee het album toen gepaard ging, lijken weer helemaal terug te komen. En ja, intussen vind ik Green een sterkere plaat omdat die minder lijkt te willen plezieren dan deze, en ja, intussen is mijn muziekcollectie zo uitgebreid dat Out of time eigenlijk meer bij het "brave" gedeelte ervan hoort. Onveranderd blijft wel dat ik nog steeds werkelijk élke song beresterk vind. Nu hoor ik dat R.E.M. muziek integreerde en instrumenten gebruikte die ik pas veel later echt zou ontdekken. Misschien heeft deze plaat vooral enkele belangrijke zaadjes geplant die mijn muzikale smaak hielpen uitgroeien tot wat die vandaag is.

Beluister hieronder het album:

28 september 2017

Yadayn


Hoe de laatste noten heel, heel langzaam wegsterven om nog een halve minuut plaats te maken voor zacht geknisper, definieert heel treffend hoe de muziek van Yadayn op zijn nieuwe, derde plaat Adem het omhullen is van de stilte en de rust. Het lijken niet zo zeer de noten die ertoe doen (al doen ze dat uiteraard wél), maar vooral wat er tussen valt, wat omarmd wordt, hoe de lucht gevat wordt door muziek die het volume ervan bepaalt.
In 2014 werd ik al aangenaam verrast door zijn debuut Vloed, waarover je hier kan lezen. Vreemd genoeg ontsnapte opvolger Pendel aan mijn aandacht. Gelukkig is er nu de derde plaat en daarop valt op dat Gowaart van den Bossche, de man achter het project, wat hij al in 2014 deed, verder verfijnde. Hij durft nu zelfs nog meer dan toen de tijd te nemen om songs helemaal hun eigen verhaal te laten vertellen, zoals in Tijd, dat exact één kwartier van de onze vraagt. En er is ook plaats voor stemmen, al zijn ze fluisterend in Ruimte. Zangeres Eveline De Reu raakt met haar stembanden de muziek zachtjes strelend aan, als om de song niet te verstoren.
De zes songs haken in elkaar als een Siamese zesling. Het geheel is hier duidelijk meer dan de som van de afzonderlijke delen. Yadayn roept een wereld op die of niet meer bestaat (en zijn wortels in een mythisch middeleeuws universum lijkt te hebben) of nog niet bestaat (en een soort post-apocalyptische wereld vormt waarin de mens niet langer schade kan berokkenen en de natuur in een ultieme poging tot homeostase de touwtjes terug in handen heeft genomen).

Beluister hieronder het volledige album, dat je op de Bandcamp-pagina kan bestellen:

27 september 2017

Gelezen (104)

Een cultuurgeschiedenis van de wiskunde - Machiel Keestra



Een boeiende kijk in de cultuurgeschiedenis van de wiskunde door Machiel Keestra. Hij toont goed aan met welke moeilijkheden de wiskunde geconfronteerd werd, hoe dat ingebed is in de culturele en maatschappelijk context en welke plaats de wiskunde daarin inneemt. Het is ook een mooi overzicht van hoe de wiskunde zich ontwikkelde, met soms heel verrassende weetjes.


Pensioen - Willem Elsschot


Willem Elsschot beschrijft in dit boek behoorlijk scherp hoe de mentaliteit na de eerste wereldoorlog en de aard van de mens (volgens hem dan toch) leidt tot allerlei misbruiken. Naar verluidt is dit zijn meest scherpe aanklacht en ook de meest expliciete. 


Nachtstad - Arnaldur Indri­ðason



Van de boeken die ik al las van Arnaldur Indriðason bleek dit het taaiste boek te zijn, niet in de zin van moeilijk geschreven, maar het boek dat het meest tijd nodig had om mij mee te slepen in het verhaal. Nochtans blijkt uiteindelijk het verhaal goed opgebouwd te zijn en de speurtocht van de nog jonge agent Erlendur Sveinsson, een vaak terugkerend personage, is intrigerend. In dit verhaal werkt hij nog niet als inspecteur zoals in de andere boeken, het vertelt eerder de aanloop ernaartoe.
Hoewel het boek me dus minder kon bekoren dat de andere van dezelfde auteur, blijft het wel blijk geven van kwaliteiten die in het genre niet altijd evident zijn.



Berichten uit Homs - Jonathan Littell



Eigenlijk zouden Theo Francken en co verplicht dit boek moeten lezen eer ze nog domme uitspraken (mogen) doen over Syrië en vluchtelingen. Dit speelt zich dan nog af begin 2012, toen het verzet tegen Assad nog ontdaan was van etnische en religieuze conflicten en het ergste nog moest komen, de mensen nog hoop hadden en het buitenland zich niet echt mengde in de strijd... Op elke pagina kan je lezen hoe erg en angstwekkend het is om te leven in een stad (Homs) waar je op elk moment in levengevaar bent... Jonathan Littell, vooral bekend van zijn boek De welwillenden, schreef dit boek in de hoedanigheid van journalist voor de Franse krant Le Monde.


Dit zijn de namen - Tommy Wieringa


Tommy Wieringa vervlecht het verhaal van een groep vluchtelingen, die door de steppe trekken in een soort herinterpretatie van de uit de Bijbel gekende exodus, met het persoonlijke verhaal van een politiecommissaris die ontdekt dat hij Joodse roots heeft en zijn nieuwsgierigheid daaromtrent voedt. Die plot, bestaande uit twee delen, wordt meesterlijk opgebouwd en de auteur slaagt erin om in een overigens zeer vlotte en heldere schrijfstijl de lezer mee te voeren in de eigen logica van de personages.

26 september 2017

Intergalactic Lovers


Het is vast geen toeval dat Intergalactic Lovers voor het nieuwe album Exhale de overstap maakten naar Unday Records. Dat label wist op enkele jaren tijd een kwaliteitskeurmerk te worden met heel goeie Belgische releases. Het lijkt stilaan een beloning voor een Belgische band om een album bij hen te mogen uitbrengen, en in het geval van de Lovers is dat ook meer dan terecht.
Op elk van hun voorgaande platen stond al minstens één song die je de daaropvolgende jaren nadien regelmatig blijft horen en waarvan je meteen weet dat het deze band betreft. Op het debuut was dat zeker Delay, en No regrets deed hetzelfde op opvolger Little heavy burdens. Natuurlijk zit de kenmerkende stem van Lara Chedraoui daar voor veel tussen maar ook de herkenbare kwaliteit van die nummers. En kijk, hun derde worp begint alvast sterk met Between the lines en Coast to coast, voor de hand liggende kandidaten om deze taak op zich op te nemen. De herkenbaarheid van de sound van het viertal krijgt overigens steeds vastere vorm en we merken een evolutie zoals we die voorheen ook bij dEUS ontwaarden. Naarmate de platen elkaar opvolgen, maakt de verrassing plaats voor maturiteit, een stevige eigen basis in hun geluid en het uitdoven van onzuiverheden. Dat de Aalstenaars daar al na drie albums in slagen, zegt veel over hun talent.
Die volwassenheid mag dan wel het overgrote deel van Exhale kleuren, de speelse elementen gaan gelukkig (nog) niet verloren. Die zijn te herkennen in het al eerder genoemde Coast to coast, in Ego wars en in het heerlijke meanderende refrein van nieuwe single River. Het zijn de pop-elementen die Lara en haar drie kompanen zo graag songs binnensmokkelen als betrof het Jamaicaanse rum van hoge kwaliteit. Een beetje dronken worden we ervan en op avonden waarop we hun hele oeuvre savoureren, verleidt het ons tot het vertellen van piratenverhalen over Jack Sparrow-achtige muzikanten die de industrie ongemerkt enteren.
De uitstekende live-reputatie die de band geniet, doet ons dromen van uitvoeringen van No shame, dat eerst gedetailleerd opgebouwd wordt om in de slotakkoorden gezwollen te zijn tot een ballon die net niet openbarst. Of Talk! Talk!: ongetwijfeld een rustmoment in de set dat de volledige aandacht opeist net doordat het zo scherp de kalmte inzet als ultiem waakzaamheid afdwingend gebaar. En Give it up bevat een gitaarsolo die tegen een achtergrond van gedoofde lichten en spuiende rookmachines vast nog een stuk pakkender klinkt dan in onze woonkamer.
Intergalactic Lovers bevestigt met deze plaat dat ze hun plaats in het Belgisch rock- en pop-pantheon verdienen. In een immer stijgende lijn lieten ze in het verleden al hun muziek op ons los en traden ze vaak op om de inwerking ervan zelf ook te aanschouwen bij intussen ontelbare drommen concert- en festivalgangers. Met Exhale zet de band opnieuw een stap verder en als ze hiermee geen bredere erkenning krijgen, weten wij het ook niet meer.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:

Lied van de week: week 39 - 2017

Children of the eye - Amenra



Bijna tien minuten duurt het lied van deze week. Tien magistrale minuten zijn het. Tien minuten zoals enkel Amenra die op uw bord kan serveren. Tien minuten die je vastgrijpen, je vastpinnen, je vast en zeker meesleuren in het eigen universum dat de band al sinds 1999 creëert. Children of the eye is de voorbode voor het nieuwste album, Mass VI, dat uitkomt op 20 oktober. Nog een kleine maand geduld en dan mag iedereen zich weer opsluiten op zijn kamer om met de koptelefoon op een heel album van deze heerlijke muziek te savoureren.

Je kan het album Mass VI hier alvast bestellen.

25 september 2017

Bruce Cockburn


Hoeveel albums Bruce Cockburn intussen al gemaakt heeft, weet ik niet (al had ik het makkelijk kunnen opzoeken natuurlijk), maar de Canadees gaat een hele tijd mee. Ook zijn nieuwste, Bone on bone, bulkt weer van de kwaliteit.
Opener States I'm in had op Crossing muddy waters van John Hiatt kunnen staan, enkel het karakteristieke stemgeluid verraadt een andere muzikant. Zowat alle songs op deze plaat zijn doordrenkt van wat gemakshalve onder "rootsmuziek" wordt samengevat en die traditie vindt in Cockburn een liefhebber die met respect en heel veel liefde, maar ook vakmanschap zijn eigen weg zoekt. Verrassen doet hij daarbij zelden nog. Toch is deze plaat meer dan de moeite waard. Of hij nu in het Frans zingt (Mon chemin), tussen de noten door slentert (Looking and waiting) of de kadans van de Jesus train volgt, telkens doet hij dat met zoveel klasse dat je als luisteraar enkel maar kan achterover leunen en genieten.

Beluister hieronder het volledige album:

24 september 2017

Gelezen (103)

Kunnen we praten? - Joris Luyendijk



Een dun maar zeer helder geschreven boekje van de Nederlandse journalist Joris Luyendijk waarin hij probeert bloot te leggen waarom populistische politici zo populair zijn tegenwoordig maar ook waarom hij er toch niet voor zal stemmen. Het boek bevat een uitnodiging tot gesprek (en dat kan op www.kunnenwepraten.nl).

Zwaarte - Jeanette Winterson


In een hervertelling van de verhalen van Atlas, die de wereld draagt, en de held Herakles, legt Jeanette Winterson bloot hoe we allemaal de last van verleden en toekomst dragen en hoe bepalend dat is voor ons heden. In een voortdurende botsing tussen grenzen en verlangen worden we onontkoombaar wie we zijn, alsof het een Noodlot is.

Een geschiedenis van Duitsland: sporen en dwaalsporen van een natie - Georgi Verbeeck


In dit boek beschrijft Georgi Verbeeck de geschiedenis van Duitsland en dat gebeurt op verrassende wijze. Zo leerde dit boek mij vooral dat Duitsland als natie pas een heel late constructie is. Ik las dit boek als voorbereiding voor de reis naar Duitsland met mijn lief, mijn kinderen en haar kinderen, maar het bleek toch ook boeiend hoewel ik vooraf had gedacht dat Beieren een grotere rol had gespeeld in de Duitse geschiedenis en ik dus veel kennis zou vergaren die van pas zou komen op reis.

De duivelsverzen - Salman Rushdie


Dit boek van Salman Rushdie is door het hele fatwa-gedoe natuurlijk beladen met zoveel politieke bijklank en zoveel reputatie dat onbevangen lezen onmogelijk is. Nu, zovele jaren later, is het me eindelijk gelukt het boek ter hand te nemen. Rushdie schrijft een verhaal over goed en kwaad, over tegenstellingen (tussen Hindoe en moslims, tussen het Oosten en het Westen,...) waarin de verhaallijnen soms verloren dreigen te gaan in de veelheid aan beschouwingen. Het bleek bij momenten, ook al door de vele referenties naar een cultuur die me vrijwel onbekend is, soms hard werken om dit boek door te komen, maar dan kwamen er toch weer telkens passages die vlotter weglazen. De hele heisa rond de zogenaamde godslastering begrijp ik nog steeds niet zo goed, het lijkt (met de ogen van nu natuurlijk) allemaal nog mee te vallen... Al bij al is het wel een goed boek.

23 september 2017

Crites


Vier Gentenaars die hun sporen reeds verdienden in onder meer Vandal X, vormen samen Crites. De band heeft na 2 jaar live een reputatie opbouwen nu ook haar debuutplaat uit. Het titelloze debuut grossiert in de sound van bands die ik in het kielzog van de grunge ontdekte: The Jesus Lizard, Girls Against Boys, Barkmarket,... De stevige gitaren van Nirvana ten tijde van Bleach, de ongepolijste parel die hun doorbraakplaat voorafging, mogen weer volop. Het bonkende ritme dat de luisteraar helemaal onderdompelt in een zwaarmoedige toestand van wanhoop en dreigende verdoemenis overheerst. In Crash is zowaar Helmet helemaal terug (al is die band zelf ook nog actief natuurlijk). 
Het zijn niet alleen nostalgische veertigers, die hun muzikale hoogdagen vierden in houthakkershemden en luchtgitaren, die van deze plaat zullen genieten. Mausoleum is de potente rocksong die Triggerfinger nooit zal maken en Unrelenting laat horen waarom dat tijdperk destijds terecht zo baanbrekend genoemd werd: hard gitaargeweld verhult niet dat er een mooie song gespeeld wordt, in zijn soort zelfs pop te noemen.
Ik zou kunnen vervallen in het cliché om deze plaat een kopstoot te noemen. Juist zou dat niet zijn want de pijn wordt telkens verzacht door geweldige melodieën en de songs zitten ingenieus genoeg in elkaar om meer te zijn dan rauwe brokken rock. Wat dit live betekent, kan je trouwens op de voorstelling van de plaat op 12 oktober horen in Nest in Gent.

Je kan dit debuut kopen via hun Bandcamp-pagina. Beluister alvast hieronder het volledige album:


Deze plaat wordt overigens verdeeld door Starman Records.

22 september 2017

Lied van de week: week 37 - 2017

The code - Uncle Wellington


Half oktober mogen we (eindelijk) het eerste full-album verwachten van Uncle Wellington. Nu is er alvast deze single, die in vergelijking met hun EP When it takes a lot of time, veel volwassener nog en voller. Waar deze Gentse band voorheen soms nog bedeesd en voorzichtig overkwam, klinkt zangeres Frie Mechele alsof ze helemaal klaar is om de wereld te veroveren (te beginnen met Gent en omstreken). Ook muzikaal horen we een groep die ambitieuzer geworden lijkt en in ieder geval niet (langer) bang is om dat te tonen.

Het nieuwe album The faster I waltz, the better I jive komt uit op 12 oktober.

21 september 2017

Pond


De recentste plaat van Pond is al uit sinds mei, maar was ik een beetje uit het oog verloren. Dat is des te vreemder omdat ik hun vorige platen (Hobo rocket en Man it feels like space again) heel graag beluister en hun optredens in de Nijdrop en op Pukkelpop in 2015 erg smaakte.
The weather is bij aanvang een rustiger album, zo lijkt het. Het lijkt wel alsof Nick Allbrook een deel van zijn streken verleerd is. Maar net dan experimenteert de band met zweverige eighties electronica (Colder than ice) en met soulvolle ballads (Zen automaton). Er is de gekte afgewisseld met rust van A/B en het geschifte All I want for Xmas (is a Tascam 388), opgevrolijkt met dierengeluiden. En meerdere luisterbeurten geven pas de volledige rijkdom van de plaat weer.
Als ik af en toe Pond opzet, zal dit album weliswaar niet mijn eerste keuze zijn (daarvoor is de voorganger gewoon té goed). Een echte groeiplaat is dit wel en dus verdient ze uw herhaalde aandacht.

Beluister hieronder het volledige album:

14 september 2017

Gelezen (102)

Hier ben ik - Jonathan Safran Foer



Waarom hebben mensen nood aan "afsluiten"? Waarom heeft mijn lief zoveel moeite met een open einde? En waarom, vooral, moeten schrijvers altijd nog een soort epiloog aan hun roman breien, die de helft van de tijd niet eens de epiloog heet maar het in feite toch is, of voor mij minstens zo aanvoelt.
In Hier ben ik zou het boek kunnen eindigen wanneer Jacob naar Israël gaat (ik ga hier niet meer zeggen om niets te verklappen), maar we krijgen dan nog zo'n -ruwe schatting- 50 bladzijden met nabeschouwingen, een vervolg in het verhaal. Voor mij had het echter daar mogen eindigen, het had logisch gevoeld en gevoeld als het punt waarnaar de roman toewerkte. Inderdaad, sommige verhaallijnen (vooral degenen die ik wat verder in mijn betoog de "innerlijke verhaallijnen" ga noemen), waren nog niet afgewerkt, maar intrapsychische ontwikkelingen komen nooit, in het echte leven, tot voltooiing.
Jonathan Safran Foer weet hoe hij een boek moet schrijven: hij gebruikt mooie stijlfiguren, de roman is goed geconstrueerd, er wordt goed afgewisseld tussen "uiterlijke verhaallijn" (de aardbeving in het Midden-Oosten en de gebeurtenissen die daaruit voortvloeien) en de "innerlijke verhaallijn", die eigenlijk op zich ook weer uiteenvalt in één meer uiterlijke, waarneembare (de gezinsmoeilijkheden) en één uitgesproken innerlijke (de zoektocht naar identiteit en wat die identiteit bepaalt). Globaal kan je dus zeker zeggen dat het een goed boek is, al had het dus korter gekund (en misschien wel gemoeten).
Eén moeilijkheid aan dit boek heb ik nog niet benoemd: je moet toch redelijk thuis zijn in de Joodse gebruiken, woordenschat en zelfs geschiedenis om ten volle te snappen wat aangehaald wordt. Maar zoals elk goed boek, overstijgt het verhaal voldoende het particuliere om het universele te laten herkennen door de lezer.


Domheid voor beginners - Matthijs van Boxsel

 
Dit boek is eigenlijk een inleiding of een samenvatting van de "Encyclopedie van de domheid" van Matthijs van Boxsel. In twee delen legt hij uit wat domheid is, welke rol domheid speelt in geschiedenis en cultuur en hoe dit zich concreet uit en waarin de waarde ervan ligt. Het eerste deel leest eerder als een encyclopedische verzameling feiten, het tweede deel is een pak aangenamer om lezen en vaak erg grappig.

 
Birk - Jaap Robben

 
In Birk vertelt Jaap Robben het verhaal van een jongen die zijn vader verliest (die verdrinkt in zee). Het isolement van het eiland tussen Schotland en Noorwegen waar hij woont met zijn moeder en verder enkel een buurman (het enige andere huis op het eiland is van een reeds lang overleden vrouw) vormt de geslaagde achtergrond om de rouw, het verdriet en het omgaan daarmee te schetsen, dat bij de personages een verschillende vorm aanneemt. De jongen groeit op in een wereld met een eigen logica, die mooi beschreven wordt door de auteur. De psychologische uitdieping van de karakters is erg treffend. Dit boek bewijst dat "er gebeurt veel" ruimer kan begrepen worden dan veel actie.



Don't suck, don't die. Giving up Vic Chesnutt - Kristin Hersh

 
Dankzij dit boek van Kristin Hersh, een collega-muzikante (van Vic Chesnutt), heb ik 's mans muziek terug wat meer beluisterd om te constateren hoe goed die wel is. Hersh vertelt over haar vriendschap met Vic en schetst met anekdoten en overpeinzingen een portret van de singer-songwriter. Helaas is dit zo persoonlijk dat je je vaak meer buitengesloten voelt dan dat je inzage krijgt in wie hij was. Enkel het derde (van vijf) hoofdstukken is wat dat betreft beter en maakt duidelijker wat een getroubleerde persoon hij ook was maar ook welke impact hij had op mensen rondom zich. Het is voor de rest nogal doorbijten, dit boek, maar dat hoofdstuk maakt veel goed.

13 september 2017

Nieuwe single Low Land Home


Low Land Home, de band rond Jo Geboers, brengt uit de (hier besproken) EP Underspoken een nieuwe single uit op 22 september: All this time. We schreven over die song toen: "All this time ontvouwt zich als een bloem die bij de eerste sprankeltjes zonnelicht 's morgens voorzichtig haar diepste en meest kwetsbare deel laat zien."
De video is alvast in première gegaan op de website van De Standaard en kan je via deze link bekijken.

Charlie Parr


Vijftien jaar lang al brengt Charlie Parr platen uit. Zijn country blues is niet meteen het soort muziek waarmee je hitlijsten bestormt, maar een schare trouwe fans heeft de uit Minnesota afkomstige muzikant alvast opgebouwd. Zij zullen alvast een tijdje zoet zijn met Dog, het nieuwe album dat met tien nummers weliswaar nog geen speelhelft van een voetbalwedstrijd vol maakt.
De Amerikaan weet vanaf de eerste noten de luisteraar te boeien. Opener HoBo klinkt oud, je mist het kraken en ruisen van een antieke opname en er straalt een rust vanuit die makkelijk te verwarren is met berusting. Opzwepender zijn LowDown en Peaceful valley. Maar mijn favoriet op deze plaat is toch wel Rich food and easy living, een song die je dwingt om goed te luisteren naar muziek én tekst.

Beluister hieronder het volledige album:

12 september 2017

Lied van de week: week 38 - 2017

Undoing a luciferian towers - Godspeed You! Black Emperor



De Canadezen van Godspeed You! Black Emperor brengen op 22 september een nieuw album uit en dit is daar alvast de opener van, tevens vooruitgeschoven nummer. De post-rock van de band klinkt dit keer alvast heel filmisch maar bevat ook verre echo's van de saxofoon uit The man with the red face van Laurent Garnier.

Je kan het album Luciferian towers hier bestellen op hun Bandcamp-pagina.

11 september 2017

Mark Olson


Mark Olson heeft een rijkgevuld leven én een rijke discografie op zijn naam staan en toch blijft hij bij velen vrij onbekend. Misschien rinkelt er ergens een belletje als ik vertel dat hij tot 1995 de frontman van The Jayhawks was (een band waar hij later nog een tijdje opnieuw deel van ging uitmaken) of -wie weet- zelfs als ik zeg dat hij ooit getrouwd was met Victoria Williams, met wie hij prompt muziek maakte in een nieuwe band (The Original Harmony Ridge Creekdippers). Hij maakte tussendoor enkele solo-albums en nu hij getrouwd is met de Noorse singer-songwriter Ingunn Ringvold, liet hij The Jayhawks opnieuw achter zich. Samen met zijn tweede vrouw maakte hij in 2014 Goodbye Lizelle en nu is er dus opvolger Spokeswoman of the bright sun.
Het lijkt wel alsof het duo (want Ingunn is vaak prominent aanwezig) een flinke duik nam in hun platenkast van de jaren zestig. Folk- en country-invloeden zijn dan ook nooit veraf, het meest uitgesproken echter is de impact die psychedelica blijkbaar maakte op Olson en Ringvold. Voorbeelden zijn de titelsong en opener Dear Elizabeth en vooral Seminole Valley tea sipper society. Er staan enkele mooie liefdesliedjes op, met als uitschieter het heerlijke relaxte You are all. Pastorale folk regeert Nicola en Death Valley soda pop cool down dream, de afsluiter, blijkt nog een excellent voorbeeld van hoe Mark Olson de kunst beheerst een eenvoudige popmelodie uit te laten groeien tot een vertederende song.

Beluister hieronder het volledige album:

10 september 2017

Gelezen (101)

Het proces - Franz Kafka



Dertig jaar nadat ik ooit een fragment van Kafka las in de les (uit "De metamorfose") heb ik eindelijk eens een volledig boek van de man gelezen. Het hoofdpersonage raakt verwikkeld in een rechtszaak die terecht tot de uitdrukking "kafkaiaans" heeft geleid: hij weet niet waarvoor hij aangeklaagd wordt, noch hoe de procedure zal verlopen, noch hoe hij zich dient te verdedigen. Het proces (dat er naar onze maatstaven eigenlijk nooit komt) is zo'n ingewikkelde moloch die hem in zijn tentakels versmacht dat enkel moedeloosheid en wanhoop adequate reacties lijken. Dit boek leest niet altijd even vlot, omdat de plot net vele semi-filosofische uitweidingen over de wet en recht vereist, maar je wordt voor je inspanningen beloond met één van de klassiekers uit de wereldliteratuur.
 
Wij - David Nicholls

 
Dit boek van David Nicholls deed me zo hard denken aan de vroege boeken van Nick Hornby: een zelfde soort Britse humor en flegma, een zelfde vlotte pen. Het verhaal van de man die van zijn vrouw te horen krijgt dat ze weg wil van hem en van hun laatste gezamenlijke reis door Europa, met hun achttienjarige zoon, wil gebruikmaken om haar terug te winnen, zit ook vol herkenbare situaties. De details zijn dan wel heel particulier, de essentie ervan is bijna universeel. Zonder te willen verklappen hoe het afloopt, kan ik wel zeggen dat de talloze obstakels onderweg heel wat leesplezier garanderen. Mooi, ontroerend en eigenlijk heel authentiek aanvoelend boek.



De rode droom - J. Bernlef



Mooi boek van J. Bernlef over idealisme dat ook pijnlijk blootlegt hoe Oost-Duitsland (het land wordt niet vernoemd op zich maar het is duidelijk waarover het gaat) bestolen is door West-Duitsland bij de éénmaking en hoe de bewoners onder een nieuw soort bezetting er minstens even slecht aan toe zijn... Bernlef fileert ook het idealisme op zich, dat in eender welke ideologie leidt tot ontmenselijking omdat een "systeem" het hoogste goed wordt. Pessimistische visie, dat wel, maar heel mooi geschreven...


De doden - James Joyce


Weliswaar mooi geschreven door James Joyce, mooi uitgewerkte personages voor een novelle, maar het verhaal zelf leidt niet echt ergens heen...

09 september 2017

The Pains Of Being Pure At Heart


The Pains Of Being Pure At Heart, het klinkt als de uitroep van een verstokte romanticus die zijn vrouwen nog behaagt met serenades onder het balkon, indien zij echter zijn lokroep zouden willen beantwoorden en hem niet steeds negeren en in de kou laten staan. In feite betreft het de groepsnaam van wat intussen eerder een project van oprichter Kip Berman mag heten. De New Yorker laat zich live bijstaan door andere muzikanten, hijzelf is het enige overgebleven lid van de band die in 2007 het levenslicht zag.
De Amerikaan weet heel diverse popgeluiden bijeen te brengen op zijn plaat, waarvan vele stevig geworteld lijken in de jaren tachtig. Dat hij daarmee de nostalgicus in mij weet te bekoren, is mooi meegenomen. Zo hoor ik Echo And The Bunnymen weerklinken in The garret. Maar ook wat modernere klanken roepen associaties op, zoals So true en Anymore die me doen denken aan Vampire Weekend of OK Go.

Beluister hieronder het volledige album:

08 september 2017

If Anything Happens To The Cat


If Anything Happens To The Cat: het klinkt als een dreigement waarbij we meteen denken “ja, wat dan?”. Om dat als bandnaam te kiezen, moet je een beetje vreemd, een beetje extravagant zelfs, zijn. Die indruk wordt ook nog eens bevestigd door de hoes van hun tweede plaat, Mångata. Vliegende roggen in de ruimte, die dan ook nog eens paars kleurt? Hebben we hier niet per ongeluk een obscure uitgave van Man Or Astroman vast?
Zelfs wanneer de naald in de groef valt of de laserstraal de binaire codes omzet in muziek, blijven we met vele vraagtekens zitten. Meerdere luisterbeurten kunnen die niet allemaal beantwoorden. Want wat de vijfkoppige Gentse band brengt, laat zich niet voor een gat vangen en tekent bijna voor commerciële zelfmoord door elk vakje en genre zorgvuldig te ontvluchten. Ons wacht de niet eenvoudige taak om louter met woorden een beeld te laten vormen van hun muziek. Hoe doe je dat in godsnaam wanneer de zanger al eens klinkt als Tom Smith van Editors (Raven steals the light) en wanneer engelachtige stemmen van Fien Deman (I Will, I Swear) en An-Sofie De Meyer (Fär) Echo park opluisteren tot een aaneenschakeling van postrock, Simple Minds-synthesizers en een vocale apotheose om u tegen te zeggen? Welke voorstelling kan een zin als “mix The Cure, Monster Magnet en Go March op hoge snelheid in de blender om Beijing fury te bekomen” werkelijk oproepen? Welke band slaagt erin om op een en dezelfde plaat zowel een U2-riedeltje (Five lion mountain) als lijzige, buitenaardse zang (Out and into the vast) een geheel te laten vormen samen met al het voorafgaande?
Misschien is de hand die Tim De Gieter, de frontman van Every Stranger Looks Like You en lid van Fär, in het totstandkomen van dit album had, wel de verklarende en verbindende factor. Want hoe divers en wijdbeens deze verzameling van zeven songs ook moge klinken, je hoort wel de muzikale zetmeel die alles bindt. Meer zelfs: If Anything Happens To The Cat plaatst zich zo in het rijtje van muzikanten die de Brakelse studio binnenwandelen met goeie ideeën en buiten kwamen met een nog beter album. En al valt er geen etiket te kleven op deze release en zien we die dus in onafhankelijke platenwinkels uiteindelijk belanden in het bakje “Weird”, consistentie is er wel degelijk en voortdurend hoor je echo’s van andere bands, zonder meteen goed thuis te kunnen brengen wie je nu geciteerd, geparafraseerd of geëerd hoort.
Mångata is met voorsprong de meest bizarre plaat die de Vlaanders dit jaar lijken voort te zullen brengen. Afgaande op hun website, scoren de Gentenaars hier effectief mee tot in China (waar ze vorig jaar mochten touren). Nu is de muzieksmaak van de Chinese indie-luisteraar ons verder onbekend, maar dit keer lijkt hij in zijn fascinatie alvast gelijk te hebben.

Je kan deze review ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder (vanaf 9/9) het volledige album:

Lied van de week: week 36 - 2017

Hiding - Ansatz Der Maschine


Op 1 en 2 december speelt Ansatz Der Maschine een surround show in de N9 in Eeklo. Als voorproefje voor die shows lieten ze eerder deze week een nieuwe single los op de wereld. Hiding bevat alle vertrouwde elementen van hun sound en ook de clip is weer een mooi staaltje van hoe ze ook hun visuals met heel zorg maken.

De show op 1 december is uitverkocht maar er zijn wel hier nog tickets te koop voor die van 2 december.

07 september 2017

Gelezen (100), deel 4: persoonlijke bedekingen (slot)

Institutionalisering van een pedagogische paradox. 
Sociaal-pedagogische benadering van de geschiedenis van de jeugdzorg vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013 – Karel De Vos


Tot slot leert het boek dat al ten tijde van de experimenten in Mons en Dendermonde interessante pogingen gedaan zijn om de minderjarige ondanks die objectiveringstendens toch weer meer als participerend subject binnen te halen in de praktijk van de hulpverlening. In die experimenten werd uitgegaan van de stelling dat problematisch gedrag eerder als een intersubjectief gebeuren dient gezien te worden en niet zozeer als een intrapersoonlijke dynamiek. Dat leidde tot een praktijk die sterk participatief en emanciperend werd omdat de hulpvrager gezien werd als een deelnemer aan de intersubjectieve constructie van de probleemdefinitie. Karel De Vos stelt in dit boek duidelijk dat zelfs 40 jaar na datum uit de resultaten van de experimenten duidelijk te concluderen valt dat het van binnenuit mogelijk is een pedagogiek te ontwikkelen die verder gaat dan eenzijdige socialisering. Gezien emancipatie minstens in woorden nog steeds als een belangrijk doel gezien wordt van hulpverlening, kan het voor hulpverleners van vandaag bijzonder interessant zijn om terug te kijken naar hoe die praktijk zich ontwikkelde en welke methodieken ontstonden en op welke manier die opnieuw vanonder het stof kunnen gehaald worden.
Helaas zal dit op zich misschien niet langer voldoende zijn. Ten tijde van de experimenten beperkte de overheid zich immers nogal strikt tot de technische regeling van de subsidieerbaarheid en hield zij zich niet bezig met kwaliteitseisen of de pedagogie van de private voorzieningen. Tegenwoordig echter is dat laatste in naam nog steeds niet het geval (bij inspectief mag niet gekeken worden naar de inhoud, maar wel naar de procedures) maar het mag duidelijk zijn dat de striktere regelgeving met betrekking tot kwaliteitseisen en tot diagnostiek als objectiverende methode om de toegang te regelen, in wezen een niet geringe impact heeft op de pedagogiek van de voorzieningen. Bovendien is er de opdracht aan alle actoren om vorm te geven aan de vermaatschappelijking van de zorg, ook al een dwingende maatregel die de pedagogiek stuurt. Opnieuw ligt hier volgens mij een belangrijke taak weggelegd voor hulpverleners om actief de regelgeving trachten te beïnvloeden zodat er ruimte komt om tot een meer participatieve, emanciperende en intersubjectieve pedagogiek te komen. Zoals reeds aangegeven in mijn kritische bespreking van de tendens tot objectivering, staat deze de mogelijkheid in de weg om als minderjarige of als gezin mee het probleem te definiëren, terwijl de praktijk van de menswetenschappen en de hulpverlening duidelijk aantonen dat de zogenaamde diagnostische fase al veranderingen teweegbrengt. Dit idee is zeer sterk uitgewerkt in de systeemtheoretische benadering die in de praktijk van de BJB net een steeds sterke voedingsbodem en een grotere toepassing vond de afgelopen decennia.
Er blijkt immers in de praktijk een grote nood om een pedagogiek verder te kunnen ontwikkelen waarbinnen ook de relatie tussen hulpvrager en hulpverlener een integraal deel uitmaakt van de inhoud van de interventies. De regelgeving staat dit echter op diverse manieren in de weg, onder meer vanuit een maatschappelijke tendens tot vergrote controle. Er leeft maatschappelijk heel sterk het idee dat men dient te verantwoorden wat men doet (met de ter beschikking gestelde middelen). De wetgever ziet zich daarbij genoodzaakt dit te reduceren tot meetbare en dus gesimplifieerde modellen en tot reducationische ingrepen in diagnostiek, protocollisering van behandelingen,... en deze reductionistische tendens beknot dan ook sterk de pedagogiek, onder meer in haar streven tot participatie van de cliënten en emancipatie.

Misschien ligt de grootste verdienste van dit boek wel hierin dat Karel De Vos erin slaagt de lezer te overtuigen van het belang van historisch onderzoek voor de hedendaagse praktijk. Regelgeving is voor vele hulpverleners noch hun voornaamste zorg noch hun sterkte en de auteur wijst er tussen de regels op dat een goede kennis van de regelgeving, maar nog meer van de onderliggende ideologieën, paradigma's, (veronder)stellingen en dominante principes. Het is mijn diepste overtuiging dat hulpverleners zich niet enkel dienen bezig te houden met de hulpverlening zelf, maar dat zij hun signaalfunctie ernstig dienen te nemen. Daaruit besluit ik voor mezelf dat het naast een goede kennis van de door de auteur in dit boek blootgelegde onderliggende ideeën, ook van het grootste belang is om vanuit onze praktijk de wetgever te blijven wijzen op de beperkingen en moeilijkheden die door de regelgeving zelf in de hand worden gewerkt. De discussie die in het werkveld en in de academische wereld gevoerd worden binnen ons vakgebied, moeten we ook durven op tafel leggen bij de wetgever, die zich onvoldoende bewust is en over onvoldoende expertise beschikt van de consequenties van de uitkomst ervan. Dit boek heeft mij in die overtuiging enkel maar gesterkt en biedt alvast een heel stevige aanzet daartoe binnen dit ene specifieke domein.

Deze boekbespreking zal in zijn geheel gepubliceerd worden in het eerstvolgende nummer van het Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, het tijdschrift van de Vlaamse Vereniging van Orthopedagogen (VVO), dat eind september verschijnt.

06 september 2017

Gelezen (100), deel 3: persoonlijke bedenkingen m.b.t. premie voor het delict

Institutionalisering van een pedagogische paradox. 
Sociaal-pedagogische benadering van de geschiedenis van de jeugdzorg vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013 – Karel De Vos

 
In dit boek illustreert de auteur heel goed hoe al heel vroeg in de institutionalisering van de kinder- en jeugdbescherming en -zorg de premie voor het delict als onderliggend paradigma binnensloop en bij elke hervorming telkens opnieuw bevestigd en nog steviger verankerd werd. Deze premie voor het delict houdt een redenering in waarbij men in feite het recht op bescherming, hulp of ondersteuning afhankelijk maakt van een delict of een dreiging voor de maatschappij (of ruimer tegenwoordig van de aanwezigheid van een stoornis bij de minderjarige zelf). De maatschappij dient in gevaar te zijn eer men recht heeft op hulp. Terwijl allerlei internationale verklaringen en verdragen inzake rechten van mensen en van specifieke groepen (kinderen, mensen met een handicap) sterk hameren op gelijke rechten tot toegang tot hulp voor iedereen, zien we dat de regelgeving de praktijk toch blijft sturen in de richting van selectiemechanismen die dit recht beperken.
In de Integrale Jeugdhulp blijkt dit niet minder dan voorheen het geval, integendeel. Dat is op zich al verontrustend in een samenleving waarin rechten (en plichten) van groot belang zijn in vele ideologische discussies, maar nog kwalijker is dat in de organisatie van de Integrale Jeugdhulp door middel van de hierboven besproken objectiverende probleemdefiniëring het recht op toegang tot hulp de facto gewijzigd werd naar een recht tot toegang tot de wachtlijst voor hulp. Men krijgt nu door middel van het delict (in de ruime betekenis inclusief stoornis of bedreiging van de maatschappelijke orde) enkel toegang tot de verdere procedure die KAN leiden tot hulpverlening of ondersteuning. Bovendien zit in de tendens tot “vermaatschappelijking van de zorg” niet langer verhuld de wens niet langer publiek, openbaar en dus in solidariteit de kosten daarvoor te dragen, door het terugbrengen van gesubsidieerde ondersteuning tot het strikte minimum en het zoveel mogelijk binnen de reguliere en in steeds groter wordende door de markt bepaalde structuren te brengen, waar men zelf in dient te staan voor de financiering van de gevraagde/gewenste hulp. Dit wordt onder meer zichtbaar in de steeds beperktere rol van diensten als Sociale Dienst bij de Jeugdrechtbank (Jongerenwelzijn) en OCJ (ter vervanging van het CBJ, met een veel beperktere opdracht) en hun tendens om net zoals Diensten Ondersteuningsplan binnen de hulpverlening aan meerderjarigen met een beperking, in de eerste plaats te zoeken naar oplossingen buiten het gesubsidieerde en dus door solidariteit gefinancierde circuit. Er wordt daarbij amper nog moeite gedaan om te verhullen dat doelstellingen als “plaatsingen verminderen” (een oud zeer binnen de BJB) eigenlijk vooral besparingsoperaties zijn.
Dat de premie voor het delict-logica tegenwoordig inhoudt dat die premie enkel nog bestaat uit toegang tot de procedure die tot hulp kan leiden, is des te kwalijker omdat ze ten gronde de rechten van kinderen en van personen met een handicap ondergraaft. Het is geen wonder dat de overheid zich beperkt tot doelstellingen (in b.v. Perspectief 2020) die het recht op hulp definiëren als “degene die het meest nodig heeft, zal voorrang krijgen”. De manier waarop men die hogere nood echter wil definiëren, kan zondermeer problematisch genoemd worden.

Morgen leest u hier in het laatste deel mijn persoonlijke bedenkingen met betrekking tot de mogelijkheden tot participatie van de minderjarige alsook mijn algemeen besluit. Deze boekbespreking zal in zijn geheel gepubliceerd worden in het eerstvolgende nummer van het Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, het tijdschrift van de Vlaamse Vereniging van Orthopedagogen (VVO), dat eind september verschijnt.

05 september 2017

Gelezen (100), deel 2: persoonlijke bedekingen m.b.t. de objectiveringstendens

Institutionalisering van een pedagogische paradox. 
Sociaal-pedagogische benadering van de geschiedenis van de jeugdzorg vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013 – Karel De Vos
 


De waarde van het historisch onderzoek wordt zowel in de inleiding van het boek als in het afsluitend hoofdstuk onderstreept, maar wat mij als hulpverlener werkzaam in de Integrale Jeugzorg (en daarbinnen de zorg voor minderjarigen met een beperking, want zo integraal en geïntegreerd is deze sector vooralsnog niet) vooral interesseert, is welke lessen ik daar voor de praktijk van mijn werk kan uit trekken. Het bestek van deze bespreking is te kort om op alle facetten die in het boek aan bod komen in te gaan, dus kies ik er voor om drie elementen grondiger te bespreken: de objectiveringstendens, de premie voor het delict en de mogelijkheden tot participatie van de minderjarige in de probleemdefiniëring.

Vooral in het hoofdstuk over de Integrale Jeugdhulp trekt de auteur zelf ook al behoorlijk van leer tegen wat hij noemt de voorstelling door professionals van de “objectiverende rationaliteit” als de wetenschappelijke fundering van de eigen activiteit. Ik begrijp dit als een kritiek dat de geprotocolleerde en zogenaamd objectieve diagnostiek en de introductie van kwaliteitseisen die uiteindelijk niets over inhoud maar alles over werkwijze zeggen, een gedeelde probleemdefiniëring in de weg staan. Daar kom ik later zeker nog op terug, maar hier wens ik in te zoomen op die zogenaamde objectivering. Er is al een hele tijd binnen de menswetenschappen een tegenbeweging aan het ontstaan die de “wetenschappelijke” en erg medische benadering van problemen als ziektes en stoornissen, aan de kaak stelt. Voornaamste onderwerp van discussie is de DSM, zowel in zijn inhoud als in de manier waarop die gehanteerd wordt als middel tot standardisering en protocollisering. Niet alleen de onafhankelijkheid ervan (in welke mate hebben farmaceutische bedrijven een invloed op de classificatie en “ontdekking” van nieuwe stoornissen?) wordt zwaar onder vuur genomen, ook het ont-subjectiveren van de “patiënt” of “cliënt” is een doorn in het oog van vooral psychologen en orthopedagogen, wier traditie op meerdere manieren vaak ook geworteld is in de psycho-analyse. Binnen die en andere gangbare benaderingen wordt veel aandacht geschonken aan hetgeen in de relatie tussen hulpvragen en hulpverlener gebeurt. Verder werk ik dit nog meer uit in verband met de mogelijkheden die er zijn om in participatie met de minderjarige en zijn gezin tot een probleemdefiniëring te komen. De hele discussie van de legitimiteit van een sterk DSM-georiënteerde diagnostiek mag dan in alle hevigheid woeden in het werkveld en in het academisch veld, de wetgever blijft hier vooralsnog compleet buitenstaan en schrijft zich kritiekloos (en veelal zonder kennis van zaken) in in de premisse dat de DSM de utieme objectivering betekent. Dit heeft trouwens ook grote implicaties met betrekking tot de toegang tot hulpverlening, wat ik in het deel omtrent premie voor het delict nog verder zal toelichten. 
Als professional met ervaring in zowel de bijzondere jeugdbijstand/zorg/bescherming (BJB) als de gehandicaptenzorg (Vlaams Fonds of VAPH als subsidiërende overheid) voor minderjarigen (en het buitengewoon onderwijs, een sector die raakvlakken met beide vertoont) kan ik mij overigens niet van de indruk ontdoen dat argumenten met betrekking tot verdeling van middelen en financiën (subsidiëring dus in de praktijk) een belangrijke rol spelen in deze absolute wil om tot een objectieve probleemdefiniëring te komen. Waar voorheen al tussen BJB en Vlaams Fonds een sterke tendens merkbaar was waarbij men “dossiers” wou doorschuiven zodat ze binnen een andere financiering zouden terechtkomen, heeft de organisatie van de Integrale Jeugdhulp deze tendens alleen maar versterkt, maar nu vooral tussen het “reguliere aanbod” en het “niet-rechtstreeks toegankelijk aanbod”. Daarbij wordt een aan- of afwezigheid van een stoornis IN de persoon van de minderjarige als criterium gehanteerd om iemand uit te sluiten van dit of een ander circuit van al dan niet gesubsidieerde ondersteuning. Waar echter in het werkveld de voorbije decennia duidelijk een verschuiving waar te nemen was in de manier waarop problemen gepercipieerd worden (niet zozeer als individuele, of althans niet uitsluitend, stoornissen maar als problemen in de interactie, niet los te denken van anderen en van de context, zelfs op macro-niveau), reduceert deze door de wetgever sterk opgelegde dwang tot objectivering probleemdefinities tot van interactie en context ontdane problemen. Het lijkt me een belangrijke taak van de hulpverleners om te blijven deze manifeste reductionistische tendens aan te klagen bij de wetgever. Hulpverlening die steeds sterker ingebed wordt in zulk een context en interactie uitsluitend model, kan immers haar praktijk, die net meer en meer gestoeld is op oog voor interacties en context op diverse niveaus, niet langer adequaat invullen.

Morgen leest u hier mijn persoonlijke bedenkingen rond de premie voor het delict, een ander aspect dat ik het boek aan bod komt. Deze boekbespreking zal in zijn geheel gepubliceerd worden in het eerstvolgende nummer van het Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, het tijdschrift van de Vlaamse Vereniging van Orthopedagogen (VVO), dat eind september verschijnt.

04 september 2017

Gelezen (100), deel 1: waarover gaat het boek?

Institutionalisering van een pedagogische paradox. 
Sociaal-pedagogische benadering van de geschiedenis van de jeugdzorg vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013 – Karel De Vos

 
Meer nog dan een historische duiding van de evoluties binnen de (bijzondere) jeugdzorg te geven wil Karel De Vos in dit boek op zoek gaan naar de achterliggende sociaal-pedagogische visies en paradigma's die zowel regelgeving als praktijk vorm hebben gegeven. Daartoe keert hij terug naar de ontstaansgeschiedenis, die in dit boek samenvalt met de Belgische onafhankelijkheid in 1830. Hij bestrijkt de hele periode tot het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013. In vijf hoofdstukken, samenvallend met vijf onderscheiden periodes in wetgeving én praktijk, toont dat auteur de hardnekkigheid van sommige ideeën en sommige praktijken aan, zelfs in weerwil van diverse hervormingspogingen. Daarnaast zijn ook de bredere maatschappelijke veranderingen in België en Vlaanderen van grote invloed. Wat dat laatste betreft, treedt Karel De Vos zelfs een beetje in de voetsporen van maatschappijkritische psychiaters en psychologen zoals Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe. Al dient wel opgemerkt te worden dat deze auteur milder is in zijn maatschappijkritiek, niet onlogisch gezien hij ook niet pretendeert daar verder op in te gaan. Verderop in dit stuk zullen we zien dat hij anderzijds durft de zwakke plekken te duiden van een systeem dat deels zijn doel voorbijschiet en er telkenmale in lijkt te slagen eigen vooropgestelde doelstellingen in de voet te schieten vanuit de achterliggende doch vaak niet-erkende premissen. Deze waren vaak al vanaf het begin aanwezig (1830 dus), De Vos toont daarbij voor de goede verstaander onder de lezers enigszins de weg die niet alleen wat voorheen de bijzondere jeugdzorg heette, maar ook belendende sectoren in de jeugdzorg (de zorg voor minderjarigen met een beperking bijvoorbeeld), kunnen inslaan als ze alsnog de doelstellingen van ware jeugdZORG willen waarmaken.

In het eerste hoofdstuk (vanaf de onafhankelijkheid tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van 1912) wordt het institutionaliseringsproces geduid van het ingrijpen in de opvoeding en wordt de pedagogische paradox waarvan sprake in de titel van het boek al meteen zichtbaar gemaakt. Hoewel opvoeding als een private aangelegenheid werd/wordt beschouwd, wordt een sociale constructie opgebouwd die publiek (door de overheid dus) ingrijpen in privé-materie moet rechtvaardigen. Dat was immers in de toenmalige samenleving waarin je vooral de katholieke en liberale politiek-ideologische stromingen had, allerminst evident. Zeker bij de burgerij, de leidende klasse in de nieuwgevormde staat, heerste (ook toen al) een dominante ideologie die de inmenging van de staat liefst zo beperkt mogelijk zag. De auteur toont het ontstaan aan van de theorie van het Sociaal Verweer waarin ideologisch wordt onderbouwd dat ingrijpen in de opvoeding een beschermingsmaatregel is voor de maatschappij, door beschermend op te treden t.a.v. het kind. Dat kind (tegenwoordig noemen we dit de minderjarige) wordt daarbij in eerste instantie geproblematiseerd en geculpabiliseerd. Het probleemkind komt als construct algauw te staan tegenover een langzaam ontstaand idee van wat later problematische opvoedingssituatie zal heten. In deze fase is het echter nog heel belangrijk dat men vanuit een strafrechterlijke benadering een crimineel feit als grond voor het ingrijpen hanteert.

De Wet op de Kinderbescherming zal vanaf 1912 tot 1965 in voege zijn en in het tweede hoofdstuk wordt dieper ingegaan op regelgeving en praktijk. Opvallend daarbij is dat een nieuwe rechtsmacht wordt ingesteld (de kinderrechter) en dat de publiek-private samenwerking wordt ingesteld en verankerd in de jeugdzorg. Die is trouwens tot op de dag van vandaag nog zichtbaar in een bestel waarin de overheid als subsidiërend optreedt en private voorzieningen de praktijk gestalte geven. De auteur wijst in dit hoofdstuk ook op problemen als de premie-voor-het-delict (pas wanneer een delict gepleegd wordt, krijgt men recht als kind op ondersteuning) en de plaatsing als eindstation. Doorheen het boek zal verder duidelijk blijken dat beide problemen ondanks hervormingspogingen in diverse verschijningsvormen zullen blijven opduiken tot heden ten dage.

In het derde hoofdstuk leren we hoe de Wet op de Kinderbescherming vervangen werd door de Wet op de Jeugdbescherming van 1965, op dat moment nog binnen de context van de eenheidsstaat België. Dat zal veranderen in 1985 bij de federalisering van belangrijke bevoegdheden m.b.t. Jeugdzorg, wat in een volgend hoofdstuk toegelicht wordt. De wet van 1965 onderscheidt in de interventies van wat nu de jeugdrechter heet naast gerechtelijke bescherming ook sociale bescherming. Er wordt daaraan een verschil tussen vrijwillige ondersteuning en ondersteuning onder dwang gekoppeld. Dit blijkt echter in de praktijk niet geheel onproblematisch. Omdat echter al gauw blijkt dat de problemen die men wenste op te lossen (en waarvan in het vorige hoofdstuk sprake), eerder bestendigd worden, gebeuren er in 2 arrondissementen (Mons en Dendermonde) experimenten die de jeugdbescherming op een andere leest willen schoeien. Helaas, zo wordt duidelijk beschreven, worden de interessante uitkomsten van die experimenten niet verder uitgewerkt. De auteur toont aan dat de crisis van de welvaartsstaat en de moeilijke voltooiing van een model van democratische welvaartsstaat in een periode van economische stagnatie hiervoor grotendeels (mede)verantwoordelijk zijn. Het hele hervormingsdebat dat hierop onstaat, wordt uit de doeken gedaan. We zien dat in deze periode ook de kinderrechten een plaats beginnen te krijgen en dat in de praktijk van onderuit hervormingen ontstaan in de manier van werken, met zelfs paradigmaverschuivingen die zich echter niet breder weten door te zetten.

Wanneer Vlaanderen (en aan de andere kant de Franstalige gemeenschap) bevoegd worden voor de meeste aspecten van jeugdbescherming, wordt dit vastgegoten in decreten. Daarbij doet de zogenaamde objectivering zijn verdere intrede, een beweging die al vanaf het begin aanwezig was in diverse verschijningsvormen. De wetenschap krijgt een belangrijkere plaats. Ontwikkelingen in de periode tussen 1985 en 2013 omhelzen onder meer de reconstructie van de schuldige jeugddelinquent (door de tweedeling problematische opvoedingssituatie en als misdrijf omschreven feit als aanleiding voor ingrijpen), een diversifiëring in het aanbod en de introductie van de rechtspositie van de minderjarige. Helaas betekent dit ook dat de pedagogische paradox verder geïnstitutionaliseerd wordt, ditmaal in de decreten.

Het vijfde hoofdstuk concentreert zich op de ontwikkeling van een zogeheten Integrale Jeugdhulp. Twee decreten (in 2004 en in 2013) bepalen het uitzicht hiervan. In dit hoofdstuk schuwt de auteur de kritiek niet op de zogenaamde objectivering van de grond tot ingrijpen (een wetenschappelijke benadering die alle problemen die als voornaamste kritiek op het DSM-denken gelden, in zich draagt), de moeilijke definiëring van recht op hulp die zelfs verandert in het recht op in aanmerking komen voor hulp, participatiethema's en vermaatschappelijking van de zorg als voornaamste doelstelling. Het maakt dit hoofdstuk meteen tot het meest indringende en meest urgente dat ook voor de hedendaagse hulpverlener het meest tot nadenken hoort te stemmen.
In een afsluitend hoofdstuk somt de auteur nog eens de krachtlijnen op die te voorschijn komen in dit historisch onderzoek. Net als in de vorige hoofdstukken illustreet dit de zeer gestructureerde aanpak, waarbij telkens voldoende oog is voor het samenvatten van de voornaamste besproken tendenzen. Het maakt dat dit boek heel goed te volgen is, ondanks de soms moeilijke inhoud voor hulpverleners. Immers, heel vaak is de juridische kant van hun werk niet hun grootste interesse en niet hun sterkte. Het strekt de auteur tot eer dat hij erin slaagt toch voldoende duidelijk deze aspecten te bespreken en hun belang te duiden.


Vanaf morgen kan u op deze blog mijn persoonlijke bedenkingen bij enkele aspecten in dit boek lezen. Deze boekbespreking zal in zijn geheel gepubliceerd worden in het eerstvolgende nummer van het Vlaams Tijdschrift voor Orthopedagogiek, het tijdschrift van de Vlaamse Vereniging van Orthopedagogen (VVO), dat eind september verschijnt.