Net als in enkele andere provincies stond dit weekend ook in
Oost-Vlaanderen de finale gepland van het provinciale rockconcours. Oost.Best! liet zondag acht finalisten strijden om drie plaatsen met
mooie bijhorende prijzen zoals geld, gebruik van repetitieruimte,
gebruik van tourbus of een optreden.
De eer om te openen was aan RedCoat, net als vele
finalisten uit Gent afkomstig. Met zang en gitaar als centraal duo en
drie strijkers erbovenop begonnen ze veelbelovend met een ballad die van
verre wuifde naar Adele. Wat volgde, putte uit folk en jazz om de
popsongs te larderen. Helaas was het een beetje als een soufflé, die
geleidelijk inzakte. Het was allemaal best wel gezellig en niet
onaardig, doch vooral ook een beetje braaf.
Braaf is wel het laatste wat je ons zal horen beweren over Vermilion.
Het kwartet weet met drums, gitaar, bas en keyboards een sound neer te
zetten waarmee de vroege bezoekers nu wel zeker wakker geschud zijn. Dat
hoort natuurlijk ook wel bij de instrumentale progressieve metal die ze
ten gehore brengen. Mocht je niet goed weten wat je je daarbij moet
voorstellen: gooi 5 à 10 uiteenlopende metalnummers met een snuifje jazz
door een blender en de lange lappen die dat oplevert, zijn perfecte
illustraties. Hoewel zeer verdienstelijk gespeeld, vonden we het
allemaal nogal vermoeiend.
Een eerste echt hoogtepunt kwam er naar onze mening pas met Our Lips Are Sealed.
Van de zes muzikanten was het vooral de zanger-gitarist die de aandacht
naar zich trok. Hij heeft behoorlijk wat in huis om het publiek mee te
krijgen en als een echte frontman de groep in zijn kielzog mee naar
betere oorden te leiden. Bovendien serveren ze ons afwisselende
popliedjes, met goeie melodieën en harmonieën. Alles zat goed, al zouden
de songs zelf iets origineler kunnen. Nu ja, met gelijkenissen met
Isbells, Das Pop, Absynthe Minded en het rustigste van The Van Jets is
er natuurlijk weinig reden tot klagen.
Over Al di Miseria kan je bijna niets zeggen zonder
de woorden excentriek en bijzonder in de mond te nemen. De vijf vrouwen
die verzegeld worden door één mannelijke gitarist mengen avant-garde en
(post-)rock met cabaret en opera. Je kan je afvragen of dit soort act op
een wedstrijd als deze thuishoort. Wel geven we toe dat we, na het
aanvankelijke wennen, gecharmeerd waren van de nummers. Dit zestal kan
musiceren, de zangeres heeft een stembereik om jaloers op te zijn en de
afsluitende wals bewees dat ze niet helemaal onterecht meededen aan een
rockconcours. Misschien vraagt dit vooral het juiste moment:
uiteindelijk slaagden The Dresden Dolls er ooit ook in met een weinig
evidente muziekkeuze een groter publiek te bereiken.
A Fish Called Louis omschrijft de eigen muziek als
“gezellige pop met een donker randje”. Waar dat donkere randje te vinden
is, weten we nog steeds niet. We horen vooral vier jongeren uit Gent
die een gemiddelde, zogenaamd alternatieve platenkast bezitten, die
platen aandachtig beluisterden en ze bij wijze van spreken naspelen.
Elbow, The National, een vleugje Mumford And Sons, Of Monsters And Men,…: het lijstje groepen dat verondersteld wordt een goede smaak te
etaleren en dat ze in herinnering brachten, kan gerust een pak langer
uitgeschreven worden. Het doet ons een beetje denken aan de man van de
zonnegroet uit In De Gloria die Guano Apes geweldig vindt: hij
definieert zichzelf middels een groep waarvan hij misschien niet goed
begrepen heeft waar die eigenlijk voor staat. Het grote probleem van de
Gentenaars was hier vooral dat het allemaal braaf en ongevaarlijk
blijft.
Daartegenover kan je over Dorian And The Grays
vooral zeggen dat ze hard klonken, gedreven en met haar op de tanden. De
stevige indierock van de Wetterenaars zette een grote muil op, zij het
wel op een erg Britse manier. Hun songs situeren we ergens tussen Blur
en een Londense variant op de Foo Fighters. Zowel op het podium als bij
het publiek lag het enthousiasme erg hoog.
Bakken attitude kunnen een goeie zaak zijn, maar als je net iets te
weinig songs in huis hebt, riskeer je arrogant over te komen. Dat
overkwam Unknown Five. Hun zanger beleefde één
langgerekte adrenalinestoot. Helaas beleefden wij zo ongeveer één
langgerekt nummer, want variatie zit er nu nog niet in hun set. Nochtans
beschikken deze mannen over genoeg kracht om hun stonerrock overtuigend
te brengen. Kyuss en ook de vroege Soundgarden werden meermaals in
herinnering gebracht. Zet hier een songschrijver bij, en je hebt een
combinatie die meteen meer succes kan scoren.
Het afsluitende Nicely Dressed leed aan de kwaal die
we al meermaals hadden gezien en gehoord: braafheid. Hebben ze schrik
voor de Sint? Geen idee, maar de (af en toe zelfs wat saaie) poprock
ambieert soms Hooverphonic, maar eindigt bij de mindere liedjes van
Alanis Morissette. Ook qua originaliteit scoort de band niet erg hoog.
Het is ons dan ook een verrassing waarom net zij met de hoofdprijs gaan
lopen.
De tweede plaats gaat naar A Fish Called Louis en Vermilion mag met
de derde prijs naar huis. Ons lijkt het een wat vreemde keuze, want onze
favorieten waren net Our Lips Are Sealed en Dorian And The Grays, die
er naar onze mening toch wel bovenuit staken. Over smaken, zo leerden we
echter, valt altijd te twisten.
Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten