17 december 2013

Renton Jules


The deer hunter moet je het vast niet meer leren, maar veel Antwerpenaren hebben wellicht niet het flauwste benul hoe je een hert vangt. Renton Jules, een viertal uit ‘t Stad, legt het uit in zes liedjes, balancerend tussen Zornik en Bettie Serveert.
Op deze ep klinken ze als sympathieke buren die met plezier je communiefeest komen opfleuren, met de betere melodieën en zang die de bomma niet zal wegjagen, en toch ook het frisse nichtje kan behagen dat met haar zakgeld de vinylplatenzaak plundert. Pop ademt uit alle poriën en talrijke beluisteringen later kunnen we niet anders dan vaststellen dat zowel het verzamelde werk van Pavement als de gitaargoden uit de tweede helft van de jaren 90 goed beluisterd werden. De synthese van dat alles wordt bereikt in het langer durende slotnummer How to catch a deer, dat bovendien mooi afgerond wordt. “Af” noemen we zo’n song dan doorgaans.
Ook wat voorafging, weet ons te bekoren. Het begint al enthousiast met Boxcar, waarin een ogenschijnlijk eenvoudige gitaarriedel de hoofdrol vertolkt. De lichtvoetige gitaarpartijen vormen alvast doorheen de hele verzameling liedjes één van de sterktes. Het crescendo waarnaar gegroeid wordt, ook in Cabin en Edges, stuwt ons mee in de vaart die de band uitzet. Het relatieve rustpunt dat Pale complexion heet dampt nog na van de broeierige melancholie waar keyboards en gitaar in zwemmen en ei zo na verdrinken. From outside we exist kon ons niet vanaf de eerste beluistering bij het nekvel grijpen, doch intussen moeten we vaststellen dat deze song ons stilletjes besloop en alsnog de haartjes achteraan ons hoofd rechtop weet te krijgen.
How to catch a deer, het is en blijft een titel waarmee je de aandacht trekt.  Meticuleus onderzoek van de teksten leverde ons geen enkele tip op om nu zo’n beest te vangen, doch het genot was er niet minder om.

Je kan deze review ook hier lezen op Indiestyle.

Geen opmerkingen: