07 maart 2020

Gelezen (140): dystopie


1984 - George Orwell
Brave new world - Aldous Huxley

Vorig jaar leerde mijn dochter in de lessen Nederlands over de utopische en de dystopische roman. We hadden een gesprek na het eten daarover. Voorbeelden van utopische romans vinden, bleek niet zo eenvoudig (Walden van Thoreau is er één), dystopische romans en bij uitbreiding dystopische verhalen bleken heel wat populairder en frequenter. Van bovenstaande twee boeken tot The hunger games, de Divergent-reeks tot The handmaid's tale: verhalen van maatschappijen die zo ingericht worden dat ze een status quo (veelal van macht) opleveren en die schrikbarende gevolgen hebben, zijn immens populair en spreken ons duidelijk aan.
Ik herlas nog eens de klassiekers onder de dystopische romans die in mijn middelbareschooltijd op zowat elke leeslijst Engels stonden. 1984 van George Orwell wordt in deze tijden van massa-surveillance en metadata om de haverklap vernoemd, Brave new world van Aldous Huxley leefde in mijn herinnering als het complementaire boek over een maatschappij die gestuurd wordt. En er zijn wel degelijk grote verschillen tussen beide boeken, waardoor de toekomstbeelden die erin geschetst worden (al zijn we natuurlijk al ver voorbij 1984 maar toen ging het over de toekomst) heel anders zijn maar in zekere zin ook wel complementair. 

Maar laten we eerst even deze romans op zich bekijken. 1984 wordt gekenmerkt door een verhaal dat gesitueerd wordt in een dictatoriale wereld, waarin terreur geïnstitutionaliseerd , zowel op grote (steeds oorlog) als kleine (de constante dreiging van de Denkpolitie) schaal. Het is een in hoge mate geïndustrialiseerde wereld die doet denken aan Modern times van Charlie Chaplin of Metropolis van Fritz Lang. Bovendien is een strakke hiërarchisering doorgevoerd die onveranderlijk is (of moet zijn). De massa (de "proles") doet er amper toe en daarom houden de machthebbers zich amper bezig met hen, ontdaan als ze zijn van alle middelen die hen tot opstand zouden kunnen brengen. Het zijn de hogere klassen (Kernpartij en Randpartij) die het voorwerp zijn van een verregaande surveillance (met teleschermen die iedereen constant bespioneren) en wiens gedachten men wil controleren.  Het hoofdpersonage is net die uitzonderlijke (maar hij niet enige) mens die als een Socrates de vragen stelt die de mogelijkheid van een andere wereld scheppen. Niet verrassend is het verlangen naar verandering het verlangen naar een terugkeer naar vroegere tijden, ondanks alle "ongemakken" die daarbij hoorden.
Ook in Brave new world vormen een strikt klassensysteem en een nog verder doorgevoerde industrialisatie en machinisatie van zowat alle processen de basis voor een stabiliteit en status quo die onveranderlijk gemaakt wordt. In tegenstelling echter met George Orwell kiest Huxley ervoor om een wereld te tonen waarin mensen nét gelukkig gehouden worden, waarin negatieve gevoelens uitgeband worden en waarin de stabiliteit verkregen wordt doordat niemand reden tot klagen heeft. Nu ja, niemand: het hoofdpersonage is net als in 1984 één van de eenlingen die kritisch is ten aanzien van deze status quo en die verlangt naar verandering. Ingrepen in de voortplanting en verregaande conditionering kunnen niet verhinderen dat er mensen opstaan (zoals Bernard Max in dit boek) die verlangen naar een verleden dat nét niet nostalgisch zoeter gemaakt wordt dan het was, maar het is net een verlangen naar bijhorend lijden vanuit de overtuiging dat lijden iets oplevert dat de "ideale" wereld niet kan opleveren. Omdat Huxley via "world controller" Mustapha Mond een antwoord formuleert op dat verlangen, beargumenteert waarom het geschapen ideaal de beste keuze is (ondanks de inherente gebreken), is het ook minder duidelijk of de auteur zelf nu een utopie dan wel dystopie beschrijft. De wereld is dystopisch vanuit het perspectief van Bernard Max en "de wilde", John, maar utopisch vanuit het perspectief van Mustapha Mond en wellicht ook dat van de meeste mensen die erin leven. Het verschil met 1984 is dat, hoewel de meerderheid ook daar enthousiast meedoet en "kiest" voor de status quo, bij Huxley die meerderheid dat op een bewuster niveau lijkt te doen (al is er bij beide natuurlijk sprake van gedachten en gevoelens die niet op een vrije manier verworven zijn). Kort gezegd, in Brave new world lijkt iedereen tenminste écht gelukkig en staat de echtheid ter discussie. In 1984 is het leven in feite voor niemand (tenzij misschien de leden van de Kernpartij) een pretje.
Eén van de redenen waarom de laatste tijd 1984 zo vaak aangehaald (hoewel vaak verkeerdelijk, zoals ik bij herlezing besefte) wordt, is dat Orwell methoden beschrijft waarmee de status quo gehandhaafd wordt die heel herkenbaar zijn. Naast uiteraard de massa-surveillance is er bijvoorbeeld ook het (voortdurend) herschrijven van de geschiedenis met als gevolg dat niemand nog enig historisch besef lijkt over te houden. Hoe herkenbaar is dit voor wie kritisch kijkt naar wat machthebbers over de tijd (soms over slechts maanden of zelfs weken) aan tegenstrijdige meningen en standpunten uitkramen zonder dat daar nog een kritische houding tegenover aangenomen wordt die verleden (vorige uitspraak) en heden (huidige uitspraak) met elkaar vergelijkt. Winston Smith is de uitzondering wanneer hij de herinnering vasthoudt dat zijn land Oceanië, nu in oorlog met Eurazië en bondgenoot van Oostazië, voordien net met die beide landen in de omgekeerde relatie verkeerde. Het is zoals bij ons een meerderheid lijkt te vergeten dat de N-VA rond verkiezingstijd overal een veto tegen de PS uitbazuinde en tegenwoordig nét de PS verwijt dat zij, ondanks de eigen goede wil om samen te regeren, mordicus tegen een coalitie met de N-VA te zijn. Het verleden wordt in beide gevallen als een onveranderlijk gegeven voorgesteld om de tegenstrijdigheden te verdoezelen die de machinaties van de machthebbers zouden blootleggen. Voor mij is nét deze voortdurende geschiedvervalsing het meest essentiële en tevens meest herkenbare element in het boek.
Ook de Nieuwspraak, die woorden ontdoet van (ongewenste) betekenissen, is herkenbaar, niet in het minst in het gebruik van afkortingen als Engsoc die evenveel betekenen als de afkortingen die bijvoorbeeld in mijn eigen professionele sector gebruikt worden: ADHD, ASS, OCD,... worden inhoudloze containerbegrippen zoals in de managementterminologie ook ASAP, SMART,... algauw ontdaan geraakt zijn van werkelijke betekenisoverdracht.

Beide boeken houden ons ook vandaag nog een spiegel voor: zijn we bereid voor het gewin van stabiliteit de controle over onze maatschappij uit handen te geven? In 1984 gebeurt dat aan een naamloze machthebber (Grote Broer bestaat natuurlijk niet fysiek) die met terreur, het voortdurend gevoel dat je kàn gezien en gehoord worden, en bij voorkeur zelfs controle over de gedachten iedereen in het geraal houdt. In Brave new world lijken de methodes alvast heel wat humaner: door ingrijpen in genetica en ontwikkeling wordt een maatschappij gemààkt die door haar ingenieuze samenstelling de balans inhoudt die de stabiliteit moet verzekeren. Ja, hier is iedereen tevreden (desnoods met behulp van wat "soma") en daardoor is het verlangen naar verandering gedoofd, bij Orwell is het net angst die mensen ervan weerhoudt naar verandering te hunkeren.

Geen opmerkingen: