10 maart 2020

Machine Girl


Tijdens de hoogdagen van de drum 'n bass, waar ik erg van genoot, dook plots een Berlijnse band op die het genre in zijn extremiteit doorvoerde en zo haast onbeluisterbare en verrassend genoeg toch intrigerende en opwindende muziek maakte. Atari Teenage Riot, dat draaide rond één van de meest bizarre muzikanten (Alec Empire), was uitgesproken, zowel muzikaal als in ideeën: punk to the bone, anarchistisch, anti-fascistisch, extreem-links. Misschien heb je wel ooit hun Deutschland has gotta die! gehoord...
Even dacht ik dat ze terug waren (al lees ik bij het opzoekingswerk voor dit stuk dat ze sinds 2009 terug samen zijn en nog in 2014 een album uitbrachten), bij het horen van U-void synthesizers van Machine Girl. Daarop klinken ze even compromisloos en je moet als luisteraar moeite doen om in de op het eerste gehoor herrie de songs te herkennen. Het is moeite die loont. Want dit duo uit Pittsburgh gooit alle genres letterlijk op één hoop om zo de gewelddadige kracht van het moderne leven in de moderne wereld, waarin mensen vermaald worden zoals die muziekgenres in hun songs. 
De band haalde inspiratie voor de naam bij een Japanse "action shock/gore film" van Noboru Igichu, over een schoolmeisje wiens broer vermoord wordt door een ninja-yakuza clan en die haar afgehakte hand vervangt door een machinegeweer om zo wraak te nemen. Centraal in de symbolen die hun platen en andere merchandise sieren, staan dreigende afbeeldingen van honden. Uit alles spreekt een hang naar shockeren, wakker schudden, een gewelddadig antwoord op een wereld die al even gewelddadig ervaren wordt. 
Dat amalgaam aan stijlen en genres maakt het de luisteraar zoals gezegd niet makkelijk maar een monumentale song als opener The fortress (The blood inside) laat zulk een veelzijdigheid horen dat je niet anders dan bewonderend kan toekijken en luisteren. Splatter! is opgefokter dan Begby in Trainspotting wanneer hij ontdekt dat het geld gestolen is en Suck shit is punk op electronica (en op een extra rantsoen steroïden). Rustpunten zijn relatief, zoals Devil speak, en betekenen eigenlijk enkel dat je een tikje minder je best moet doen om de melodie vast te houden.
Na een lange werkdag zou ik niemand deze plaat aanraden maar ze vormt wel een bijzonder passende soundtrack bij je woede-uitbarstingen.

Je kan dit album hier kopen via hun Bandcamp-pagina en alvast hieronder beluisteren:

Geen opmerkingen: