25 juli 2020

30 belangrijke boeken in mijn leven (deel 2)

Het parfum - Patrick Süskind




Het verhaal van Jean-Baptiste Grenouille, die geurloos geboren wordt in het Frankrijk van begin 18e eeuw en parfumier wordt (niet zomaar een parfummenger, maar de allerbeste), behoort tot mijn favoriete boeken. Net als in nog enkele andere (daarover in de volgende dagen meer) wordt in dit boek namelijk het huzarenstukje opgevoerd om de lezer zodanig mee te nemen in de gevoels- en denkwereld van de hoofdpersoon dat je zelfs wanneer hij gruwelijke dingen doet en de ergste grenzen overschrijdt, je nog begrip kan voelen omdat je geleerd hebt de wereld door zijn ogen te zien en dus zijn "interne logica" begrijpt. 
Als psycholoog en zeker ook in de functie van zorgbegeleider-orthopedagoog bij kinderen en jongeren met autisme, is dat voor mij sowieso een belangrijke vaardigheid: me verplaatsen in de ander (empathie) op een niveau dat het dagelijkse overstijgt. Er wordt wel eens gesproken van "autistisch denken" als men het heeft over de logica die mensen met ASS volgen en om hen goed te kunnen ondersteunen, is het nodig dat je je dat soort denken ook wat eigen kan maken.
Ik heb dan ook het grootste respect voor schrijvers die als niet-professionelen erin slagen een dergelijk inlevingsvermogen te bezitten én ook nog eens hun lezers daarin kunnen meenemen. Als je als auteur ervoor kan zorgen dat de lezer tot begrip kan komen van waarom mensen tot bepaalde daden overgaan (en het idee kunnen loslaten dat het gewoon inherente slechtheid is die aan de basis ligt van dit soort gedrag), dan heb je heel wat bereikt en maak je de lezers tot betere mensen, die met meer begrip voor elkaar kunnen omgaan (als ze die vaardigheden tenminste meenemen naar hun dagelijks leven).

Ooit zag ik de verfilming van dit boek, maar hier geldt toch echt wel: het boek is beter dan de film.
Opmerkelijk vind ik ook dat Patrick Süskind erin slaagt het ogenschijnlijk saaie hele middenstuk van het verhaal (waarin niet echt veel gebeurt, omdat Jean-Baptiste zich dan terugtrekt uit de wereld en enkel een fantasiewereld van geuren oproept) toch de lezer niet kwijt te raken. Diens moeite om door dit stuk te komen (het is natuurlijk wel een beetje moeilijker dan stukken vol dialogen en/of actie), wordt trouwens nadien ruimschoots beloond met een prachtig vervolg van het verhaal.


En de ezelin zag de engel - Nick Cave



Samen met het boek hierboven en Lolita van Nabokov vervolledigt dit de drieëenheid der boeken die exact hetgeen ik gisteren beschreef op magistrale wijze illustreren (het meenemen van de lezer in de gevoels- en gedachtenwereld van het hoofdpersonage waardoor je kan begrijpen waarom hij gedrag stelt dat we scherp veroordelen).
Dit romandebuut van Nick Cave wekte alleen al door de auteur, wiens muziek ik toen al heel graag hoorde en die nog steeds één van mijn muzikale helden is, mijn interesse. En zo barok als het boek aandoet (al zullen sommigen vermoedelijk de term 'gothic' passender vinden), dit is gewoon een heel mooi debuut, dat me overigens meer kon bekoren dat het nochtans meer uitgewerkte en met meer ervaring geschreven De dood van Bunny Munroe. Dit boek sluit eigenlijk vrij naadloos aan bij de plaat Murder ballads die hij met The Bad Seeds (en hulp van onder andere Kylie Minogue en PJ Harvey) maakte.


The house of sleep - Jonathan Coe



Ik denk dat het Katrien Meeus was die me op weg zette naar Jonathan Coe, als één van de auteurs die ze me ooit aanraadde. Verdere tips van haar waren de boeken van Nick Hornby, Het dagboek van Bridget Jones van Helen Fielding en ongetwijfeld nog wel meer Engelstalige boeken die ik toen las en waar ik nu even niet op kan komen... Ze studeerde dan ook Germaanse filologie.
Het is intussen al een hele tijd geleden dat ik dit boek las maar hoewel ik bijna al zijn boeken intussen las, herinner ik me wel nog hoeveel plezier ik aan dit boek (zijn tweede toen, denk ik, na Het moordend testament, en eigenlijk ook na een korter boek dat ik later ontdekte over een punkbandje, The Dwarves Of Death, of is er een punkbandje genaamd naar hen maar zijn ze in het boek een soort criminele organisatie...? ik weet het niet meer zo goed) beleefde...
Een liefde en slaapproblemen staan centraal in dit boek, meer ga ik er niet over vertellen omdat het gewoon veel te leuk is om je in dit vreemde verhaal te laten binnenzuigen. Dit is dus duidelijk ook een boek dat ik nog eens ga herlezen



High fidelity - Nick Hornby



Soms herken je jezelf zo sterk in een boek dat het lijkt alsof het over jou gaat: je kleine kantjes, je afwijkingskes, je onhandigheden, maar ook je passies en je enthousiasme, je goede bedoelingen,... Enkel de details zijn veranderd, maar dat doet er niet toe.
Hoofdpersonage Rob Fleming is een jongeman die een (slechtlopende) platenwinkel bezit in Londen en wiens relatie met Laura net geëindigd is. Hij zoekt troost in de muziek en stelt zich vragen als "ben je ongelukkig omdat je naar trieste liedjes luistert of luister je naar trieste liedjes omdat je ongelukkig bent?", hij maakt de vreemdste lijstjes (daar kan Roen zelfs nog een puntje aan zuigen...) en zijn zelfmedelijden is tegelijk grappig en zielig. Zijn pogingen om zijn oude liefdes te bevragen naar wat er misgegaan is, zijn goedbedoeld maar natuurlijk zowat de domste move die hij kan maken en er gebeurt zoveel in dit boek (dat overigens heel goed en heel trouw aan het boek verfilmd werd) dat je als lezer op de laatste bladzijde uitkomt voor je er erg in hebt.
Bovenal is het zo'n boek waar je hoedanook vrolijk van wordt, ondanks alles vervuld van een optimisme dat we allemaal heel goed kunnen gebruiken, zoals trouwens wel meer boeken -zeker de vroegste- van Nick Hornby.



Alles komt goed en alles komt goed en alle dingen komen goed - Tod Wodicka



Het moet ergens in 2007 of 2008 geweest zijn dat ik dit boek las. Ik vermoed dat ik al de trombose gedaan had waardoor ik kerst en nieuwjaar 2007 doorbracht in het ziekenhuis, hangend aan een zijden draadje. Toen ik herstelde, lag ik vaak beneden in een ziekenhuisbed te slapen en te lezen. Ik kon amper iets verdragen, de kwaadheid die al zo lang in me huisde en die ik altijd al onder controle had gehouden, kon ik niet meer bedwingen en ik voer uit tegen toen nog mijn vrouw, tegen mijn kinderen. Die begrepen er niet veel van, waarom ik toch steeds zo ineens boos werd.
In het ziekenhuis was ik in kunstmatige coma gehouden en daarna sliep ik een hele tijd amper, waardoor ik hallucineerde en waanbeelden had. De realiteit was voor mij, al wist ik dat toen niet, een vluchtig iets, dat maar af en toe doorspijpelde in de meest gekke gebeurtenissen (ik werd ontvoerd, gemarteld, een zwembadgebouw in het ziekenhuis -dat er overigens nooit was- brandde uit, er was een complot van enkele dokters en verplegers dat ik ontdekte,...). Ook nadat ik weer min of meer tot de realiteit kwam, werd ik eerst nog een tijdje bezocht door zulke vreemde denkbeelden en waarnemingen en nadien had ik nog langheel veel vragen en onzekerheden over wat de realiteit eigenlijk is. Het hielp misschien niet dat ik een innerlijke wereld had (al lang voorheen trouwens) waarin ik me terugtrok als het me allemaal teveel werd.
Het zal dan ook geen verbazing wekken dat ik me ook in het hoofdpersonage van dit boek van Tod Wodicka, Burt Hecker, herkende. Hij ontvlucht de realiteit (o.a. van de ziekte van zijn vrouw, die op sterven ligt bij aanvang van het verhaal en inderdaad ook overlijdt) door zich vol overgave te smijten op historisch re-enacting van de middeleeuwen. Helaas blijkt een wereld in de fantasiewereld moeilijk te verzoenen met leven in de realieit, waar hij vervreemdt, van zijn zoon bijvoorbeeld.
Na de dood van zijn vrouw gaat hij naar Duitsland (hij is zelf Amerikaan) om er deel te nemen aan een herdenking rond Hildegard von Bingen. Langzaam betreedt hij meer en meer de realiteit (hij gaat in Europa op zoek naar zijn zoon) en onderkent hij zijn eigen geschiedenis en zijn motieven voor de vlucht in de fantasie.
Ik was enorm geboeid door de mogelijkheden en de gevaren van het verlies van de realiteit en voor mij vormt dat het centrale thema van het boek. De grens tussen troost en rust vinden in een wereld waarin je je kan terugtrekken en jezelf verliezen daarin, is soms onduidelijk en het is er één die je makkelijk kan overschrijden maar die ook vele gevaren met zich meebrengt voor je échte leven.



Heer onder het gepeupel - Tristan Egolf



Ik had voor het boek vandaag heel wat moeite om de juiste cover te vinden. Omdat ik de meeste boeken die ik hier noem, ook zelf heb in mijn boekenkast, scan ik dan meestal gewoon de cover in en klaar is Kees! Maar niet zo vandaag want... papieren covers rond een harde kaft doe ik er steevast af (en gooi ik weg bij het papier), omdat ik dat eigenlijk mooier vind als die harde kaft in zijn eigen glorie prijkt. Het zal wel een kleine afwijking zijn, zeker, en het is zeker iets waar Elke altijd mee lacht en nu kan ze dus ook nog zeggen "zie je wel dat het beter is om die eraan te laten?"
Maar laat ik het hier nu maar vooral hebben over het boek zelf. Eerder toevallig en zonder enige kennis van auteur of boek bestelde ik dit ooit bij ECI (nu Bookspot) waar ik nog steeds lid van bed, intussen toch al zo'n dertig jaar vermoed ik. Zoals dat ook vaak met platen gaat die ik "blind" koop, is het zelden een tegenvaller en dat was ook hier niet het geval. Het verhaal: een in zichzelf gekeerde jongeman gaat in een klein Amerikaans stadje in het Midwesten werken als "vuilschuiver" (vuilnisman). Hij spaart maar verliest door pech en de geldzucht van anderen zijn zuur verdiende spaargeld. Zijn wraak op het stadje bestaat uit de organisatie van een staking van de vuilnismannen.
Het lijkt misschien niet echt een verhaallijn waar je veel mee kan en die voor velen weinig lijkt aan te spreken, maar wat auteur Tristan Egolf hiermee aanvangt in het boek is memorabel genoeg opdat ik na al die jaren nog steeds heel goed onthouden heb hoe goed ik dit boek wel vond. Het is allemaal al lang geleden dat ik het las en dus is een herlezing ook hier misschien wel eens aan de orde.



The black album - Hanif Kureishi

Er zijn dingen die je rationeel wel weet maar toch nooit echt ten volle beseft tot je met je neus op de feiten gedrukt wordt. Hoewel ook ik natuurlijk wel de feiten kende die een ander beeld zouden moeten oproepen, werd in de jaren negentig mijn idee over Londen nog steeds zeer sterk bepaald door hoe die stad er in fictieve tv-series en films uit zag: een stad voor blanke mannen en vrouwen waar er occasioneel eens een niet-blanke als figurant langsloopt. Het is een beeld dat lang standhoudt, zelfs nu nog, al is er een lichte verandering opgetreden: hier en daar is er een niet-blank personage en tegenwoordig zijn dat niet alleen de slechteriken.
Gezien het koloniale verleden van Groot-Brittannië is het helemaal niet verwonderlijk dat een aanzienlijk deel van de bevolking, zeker in de steden, afkomstig is van het Indisch subcontinent, ooit "de parel aan de kroon". En net als de Turken en Marokkanen in de jaren zeventig bij ons hadden die twintig jaar later een generatie opgevoed die tussen twee wallen viel: niet echt meer Indisch of Pakistaans maar ook niet aanvaard als Britten, altijd de buitenstaander, die "terug moet keren" naar ergens waar die niet eens zelf vandaan komt. En die dus van de weeromstuit zijn eigen identiteit opeist door een teruggrijpen naar een soort "thuisland"-ideaal (zoals Vlaams-nationalisten hunkeren naar een Vlaanderen dat eigenlijk nooit bestaan heeft, profileren zij zich met een extremere veruitwendiging van wat eigenlijk een cliché van afkomst is). Als leerling van het ASO in een goede school en als student psychologie aan de Universiteit van Gent, een "linkse" richting aan een progressievere universiteit, waren die feiten en analyses me bekend maar het de beeldvorming door media is bijzonder sterk.
Dit boek van Hanif Kureishi (en bij uitbreiding deze auteur zelf, van wie ik nog veel meer ging lezen) was de eye-opener die ik nodig had: gepresenteerd werd een subcultuur in Londen van Pakistaanse jongeren op de wip. Hoofdpersonage Shahid studeert aan een universiteit en wordt door twee krachten meegesleurd: jonge Pakistaanse moslims die na de net uitgesproken fatwa ten aanzien van Salman Rushdie een kruistocht beginnen tegen islamonvriendelijke boeken en in feite tegen de hen omringende, als bedreigend en verdrukkend ervaren wereld, en zijn docente met wie hij een seksuele relatie begint en die hem inwijdt in filosofie, muziek (The black album verwijst naar het gelijknamige, niet-uitgebrachte album van Prince uit 1994) en een wereld die liberaal en tolerant is maar er ook moeilijk in slaagt dat binnen een cultureel-koloniale visie te doen (je weet wel: de mensen uit de Derde Wereld verleiden tot onze waarden van Verlichting).
Wat dit boek zo bijzonder maakt, is dat het hoofdpersonage niet tot een synthese komt maar de dualiteit incorporeert, end daarmee wellicht één van de meest realistische personages vormt in de literatuur over tweede-generatie "allochtonen". Hij "kiest" niet om een keuze te maken tussen twee culturen, hij zoekt een identiteit die ruimte biedt aan twee culturen die uitwendig nog meer verschillend lijken (en onverenigbaar) dan ze in werkelijkheid zijn. En daarmee lost hij het dilemma niet op en toont Hanif Kureishi haarscherp aan dat het dilemme onoplosbaar is, toch in deze wereld (en laten we eerlijk zijn: het is er sinds 1995, het jaar waarin dit boek verscheen, niet beter op geworden).
Hoe zwaar dat allemaal ook is, tegelijk weet Kureishi zoveel humor in het boek te injecteren dat ik het intussen al met veel plezier meerdere malen herlas. De rol die een aubergine speelt in het verhaal is ronduit hilarisch (en tegelijk ook wel intriest, een soort islamversie van Bernadette Soubirous in Lourdes) en de wijze waarop het hoofdpersonage bij wijze van spreken op éénzelfde bladzijde switcht tussen loyale moslimjongere die mee strijd voert in een onderdrukkend land en de liberale, ongebonden, boven religie verheven jonge intellectueel, tovert vaak ook een glimlach op het gezicht van de lezer.


De mieren - Bernard Werber

 
Geen idee meer hoe ik ertoe kwam ooit De mieren van Bernard Werber te lezen maar vast staat dat ik het me nog nooit beklaagd heb. Dit is een vreemd, interessant, leerrijk, best wel spannend en graaggelezen boek waarin het hoofdpersonage een mier is die we volgend doorheen zijn leven. Je leert er vanalles bij over mieren, over hun kolonies, over hun verdedigingsmechanismen (het beruchte mierenzuur),... en ik genoot echt van elke bladzijde.
Ietwat vreemd misschien is dan ook dat ik toen het boek uit was, eigenlijk niet zo veel interesse had in het vervolg (er is nog één, wellicht zelfs twee -ik zou het kunnen opzoeken maar laat dat aan anderen over- vervolgboeken). Soms moet je stoppen op je hoogtepunt en als je jezelf afvraagt "wat kan daar nog aan toegevoegd worden?" is het antwoord vaak "niks meer" (belangrijke tip voor sequelmakers!).


Extreem luid en ongelooflijk dichtbij - Jonathan Safran Foer



Heel lang noemde ik dit boek als het beste dat ik ooit las, tegenwoordig ben ik daar niet meer zo zeker van (al zou ik niet één boek kunnen aanduiden dat die titel verdient, vermoedelijk). Het verhaal is wellicht bekend (en ook verfilmd): een jongetje met autisme vindt een sleutel van zijn vader waarna hij op zoek gaat naar het slot waar die sleutel op past, omdat hij denkt dat die toegang verschaft naar een belangrijk geheim dat zijn vader voor hem nagelaten heeft. Die vader heeft hij het laatst gehoord op het antwoordapparaat, vanaf diens werk in de Twin Towers, net voor de inslag van het tweede vliegtuig op 11 september. Het laatste wat ze horen is een knal, "extreem luid en ongelooflijk dichtbij"...
Zowel het thema van het autistisch jongetje als natuurlijk 9/11 boeiden me zeer sterk waardoor ik dit boek (het eerste van Jonathan Safran Foer voor mij) begon te lezen. Het boek was een wervelwind. Dit was het soort boek dat je wil lezen, gesitueerd tegen een belangrijke gebeurtenis, en dit keer was die gebeurtenis ook nog eens iets wat ik zelf heel bewust had meegemaakt. Zoals je de generatie van mijn ouders precies kan horen vertellen waar ze waren toen president Kennedy vermoord werd, zo weet ik nog precies waar ik het nieuws van de aanslagen hoorde. Dit is voor mijn generatie wellicht zo'n allesbepalende gebeurtenis dat een boek dat erover gaat en tegelijk niet enkel daarover, is wat een mens nodig heeft om terug perspectief op de zaak te krijgen. (Er zijn trouwens nog wel meer boeken over 11 september en/of de nasleep verschenen, fictieboeken, sommige zelfs naar verluidt heel goed, maar voorlopig is dit het enige dat ik ervan las).


De engelenmaker - Stefan Brijs


Eén gruwelijke scène uit het boek krijg ik nooit meer uit mijn hoofd. Die werd door Stefan Brijs zo treffend beschreven en druipt van het onrecht, gruwelijk onrecht, dat ze recht door mijn hart ging. Dat die scène zo gruwelijk is, is niet eens omwille van (de beschrijving van) wat gebeurt, maar vooral doordat het zo onverwacht komt en zoveel machteloze woede oproept, zelfs bij de lezer.
In dit verhaal dat zich afspeelt nabij het Drielandenpunt (in het Belgische Kelmis dus) maken we kennis met een vreemde dokter en zijn mysterieuze kinderen, met een vrouw die in het klooster gaat en zwanger wordt en met een dorp dat heel herkenbaar is in een roman die nochtans een geschiedenis verhaalt waarvan je hoopt dat ze nooit echt heeft plaatsgevonden.
Dit boek is, op die ene scène na wellicht, geen boek dat lezers hoeft af te schrikken. Het is bijzonder goed geschreven, het verhaal ontvouwt zich zoals dat hoort in romans en je raakt als lezer gekluisterd aan het boek, gretig om steeds verder te blijven lezen.

Geen opmerkingen: