Ik startte deze reeks als antwoord op een Facebook-challenge maar besloot de boeken ook hier te delen:
Ik vermoed dat zowat iedereen van onze generatie ooit dit boek las. De
Nederlandse schrijver Jan Terlouw (ook nog politicus geweest, een linkse
liberaal, toen dat nog bestond) laat ons kennismaken met Stach, een
jongen wiens vader is omgekomen bij een ongeval tijdens het werken aan
de toren in de hoofdstad van Katoren en die besluit mee te doen aan de
proeven om de nieuwe koning te worden. Hij krijgt zeven opdrachten van
de ministers die intussen het land regeren (en helemaal geen nieuwe
koning willen), zelfs een achtste, die hij moet proberen tot een goed
einde te brengen. Elk van die opdrachten is in feite een verwijzing naar
een groot probleem in de volwassenenwereld van toen: vervuiling,
godsdienstige onenigheid, oorlogszucht,... Het is net dat symbolisme dat
dit boek onvergetelijk maakt, omdat je ook als kind begrijpt waarover
het hier echt gaat.
Het is één van de kinderboeken die ik me nog het best herinner en ik heb het een twintigtal jaar geleden nog eens herlezen (en enkele jaren geleden de verfilming bekeken met mijn kinderen). Van Jan Terlouw las ik overigens met evenveel plezier Oorlogswinter en Oosterschelde windkracht 10 (over de overstromingen van 1953 en de Deltawerken). Ik zou die zelfs nu nog elk kind aanbevelen.
Ook nu nog lees ik heel graag historische romans. Als ze goed geschreven zijn, vormen ze een mooi verhaal, mooie zinnen en dat allemaal tegen een interessante achtergrond waar een mens nog wat van opsteekt. Ik weet niet of mijn fascinatie ervoor bij dit boek startte maar het is zeker het meest bijgebleven historisch kinderboek dat ik ooit las. Het vertelt het verhaal van de 16-jarige Dolf uit Amstelveen die in de tijd terugkeert en zo midden in de kinderkruistocht belandt.
Ik heb later voor school nog een werkstuk gemaakt over de kruistochten (en toen ook non-fictie gelezen over de kinderkruistochten) maar ik ben er zeker van dat mijn beeld over die schandvlek in de geschiedenis al dankzij Thea Beckman ontstond.
Ooit zat ik enkele jaren in de Kinder- en Jeugdjury, die elk jaar boekenprijzen van de lezers (kinderen dus) uitreikte aan de beste kinderboeken in diverse leeftijdscategorieën. Je moest alle genomineerde boeken (zo'n 10 per jaar ongeveer, vermoed ik) lezen en er je mening over geven. In elke stad zat een plaatselijke jury die op het eind van het jaar haar rangschikking (ik denk een top 3) maakte en die werden samengebracht zodat er één weer per categorie was. Ik heb nog eens teruggekeken naar het palmares en ik denk dus dat ik van 1982 tot 1984 deelnam.
In 1983 won het boek dat morgen aan bod komt, maar ik weet nog dat het voor mij een close call was met het boek van vandaag.
Het meisje met de ster van Maria Heylen vertelt het verhaal van de vriendschap tussen 2 meisjes tijdens WO II en hoe één van hen, een Joods meisje, verplicht wordt een ster te dragen. Het is eigenlijk een wondermooi kinderboek over de verschrikking van de jodenvervolging, op zo'n manier gebracht dat het voor kinderen bevattelijk is en ook niet overladen met de gruwel ervan. Toch kon je je als kind, zo herinner ik me, goed inleven in hoe het moest zijn om op die manier, gestigmatiseerd, te moeten leven en steeds meer angst te moeten voelen voor wat men met jou van plan is.
Er waren wel meer boeken die me bijgebleven zijn uit die tijd: het boek dat morgen aan bod komt (dat dat jaar dus won en waarvan ik denk dat ik het uiteindelijk ook op 1 gezet heb), maar ook De bloeiende mimosaboom van Gerda Van Cleemput (over de blinde en dove Helen Keller), De zomer van de oude spoorwegwagon van Annelies Tock (ik denk over de vriendschap tussen een oudere man en een kind waarbij de oude man in een oud treinstel woonde en dat treinstel, helemaal overhangen met takken en met veel bloemen, stond op de covertekening, en enkele boeken uit de reeks Rode Ridder-verhalen, want naast de strips had je toen ook "gewone" boeken over de ridder.
Die KJJ-deelname was belangrijk voor mij, omdat het een eerste stap naar meer zelfstandigheid inhield. De hoofdbibliotheek van Gent, waar we toen met het groepje uit de regio Gent samenkwamen op geregelde tijdstippen om de boeken met elkaar te bespreken, lag toen nog aan de Kouter. Het was een wirwar van zalen die onderaan het appartementsblok waar nu Standaard Boekhandel zit, maar steeds doorliepen en helemaal achteraan was een klein kantoortje waar we samenzaten. Ik ging er met de tram naartoe, als 10-, 11 en 12-jarige. Ik weet nog hoe mijn vader me het traject aanleerde: van de halte van de tram dichtbij ons huis naar de Kouter (rechtstreekse lijn 40 toen) en hoe ik moest leren wanneer ik moest bellen om de halte aan te vragen. Het waren nog de oude trams met dat hard in te drukken zwarte knopje voor de halte-aanvragen.
En helemaal op het eind van het werkjaar (dat gelijkliep met het schooljaar) was er dan de prijsuitreiking. Ik herinner me slechts één van de twee, die ging door in de Aula van de Universiteit Gent in de Volderstraat. Het was een gebouw dat een enorme indruk op me maakte en dat wij daar de sterren waren (naast de bekroonde auteurs) was een zalig gevoel. Het was mijn eerste echte receptie (met fruitsap uiteraard ). Later zou ik nog 2 keer in die aula komen: met school voor een tentoonstelling over ESA (het Europees ruimtevaartprogramma) waar ik voor het eerst hologrammen zag en voor de proclamatie toen ik afstudeerde als psycholoog.
Op Italiëreis in het zesde middelbaar hadden we één heel lange rit tussen de verschillende steden waar we verbleven. 's Morgens vertrokken we aan ons hotel in Firenze, we maakte weliswaar een tussenstop in Sienna waar we ook ons middageten nuttigden maar na de middag was het aan één stuk door naar ons hotel in Sorrento, in de baai van Napels, met zicht op de Vesuvius. Die rit duurt meer dan vijf uur, zeker in een touring car. En dus werd er veel gebabbeld met elkaar, naar muziek geluisterd op de walkman of naar de cassettes die wij doorgaven aan de leraar die naast de buschauffeur zat. Toen we in de buurt van Napels kwamen, toen een stad die we kenden van de maffia en van Diego Maradona, schakelde de chauffeur echter over naar een plaatselijk radiostation met Italiaanse, Napolitaanse (veronderstelde ik meteen) smartlappen. Ondanks de dan bijna zes jaar Latijn, verstond ik maar flarden van de teksten maar die liedjes gaven me wel het gevoel toegang te krijgen tot de echte Napolitanen, tot de Italianen zoals ze zich nooit tonen aan toeristen. Ik hield er een levenslange fascinatie en zelfs liefde voor regionale radiostations aan over en op reis hou ik ervan om gewoon naar een plaatselijke zender te luisteren onderweg. Helaas is het intussen in Europa met transnationale radioketens vooral eenheidsworst maar soms word je toch verrast door plaatselijke muziek (alsof je hier ineens op Radio 2 met zijn Vlaamse schlagers zou stoten) en door presentatoren die alles vertellen in de taal van het land, met een stevig regionaal accent vaak.
Dat alles wist ik uiteraard nog niet toen in 1983 toen De ster van Napels van Nicole Boumaâza de winnaar werd voor de Kinder- en Jeugdjury waar ook ik deel van uitmaakte (zie dag 3). Dit jeugdboek gaat over een eenvoudig meisje uit een arm gezin in Napels met een heel mooie stem, dat toevallig ontdekt wordt en de nodige obstakels moest overwinnen om tenslotte deel te kunnen nemen aan een belangrijke zangwedstrijd in Italië (vaag denk ik dat het zelfs het festival van San Remo was, zoiets als de Baccarabeker bij ons maar met meer uitstraling). Uiteraard (in kinderboeken loopt alles goed af) wint ze uiteindelijk en wordt ze beroemd en kan ze haar ouders iets teruggeven voor al de zorgen die zij kreeg. Toegegeven, dat laatste is een moraal waar ik vandaag nogal dubbel tegenover sta, maar toen sprak het mij zeker ook aan.
Het was het tweede of derde middelbaar, op vrijdagnamiddag. We hadden ons laatste uur Nederlands van die week, het zou zelfs heel goed het laatste lesuur van de week kunnen geweest zijn. Ik weet het, de details zijn nogal onzeker, het is dan ook al zo'n 35 jaar geleden. De naam van de leerkracht ben ik vergeten, ik weet wel dat hij ooit eens zelf één of twee boeken geschreven had en dat ik er eens eentje had gezocht, uitgeleend en iets van gezegd had in de les. Het bracht hem toen tot verlegenheid, voor ons toen toch wel een wonderlijk voorval bij deze man. Anyway, op vrijdag vertelde hij altijd op een verhaal. Een vervolgverhaal (uit een boek of film, maar dat wisten wij toen nog niet, naïef als we waren). Het ging eens over een reusachtige spin die een dorpje bedreigde, en het ging soms over De Saint! De Saint is een soort James Bond, een atletische superheld die overal opduikt waar er misdaad in het spel is en met soepele kracht en vlugge intelligentie alle problemen oplost, op zulke wijze dan nog dat de bedrieger zelf bedrogen wordt en in de netten gelokt wordt. Bescheidenheid kende hij, hij was zich terdege bewust van zijn kwaliteiten en roemde die zelf. En on top of it all kon hij elke mooie vrouw meteen voor zich winnen. Zelfs de misdadigsters konden niets uitrichten tegen zijn charme en liepen met open ogen in zijn vallen. Ik hield enorm veel van deze held en hunkerde naar nog dat laatste halfuurtje waarin we zouden meegetroond worden op dienst avonturen.
Later ontdekte ik dat de verhalen van de Saint (Simon Templar is zijn -fictieve- naam) als tv-serie bekend waren toen ik nog een klein kindje was, met Roger Moore in de rol van de held.
Soms leende ik in de bibliotheek, in periodes, eens de boeken van Leslie Charteris, de schrijver die al die verhalen bedacht. Toen ik jaren geleden tijdens één van de rommelmarktbezoeken met mijn lief ergens een boekje zag van de Saint, kocht ik het meteen. En ik heb er intussen acht, tussen al de serieuze literatuur door die ik verslind, lees ik dan soms eens zo'n detectiveverhaal, luchtig en heel vlot leesbaar en de Saint blijft die zelfbewuste, atletische, intelligente en gewiekste held én vrouwenmagneet die ik stiekem ook wel zou willen zijn.
In de lessen Engels in het middelbaar lazen we een fragment uit Animal farm van George Orwell, de bekende parabel over de dieren die in opstand komen op de boerderij en een utopische gemeenschap stichtten op basis van gelijkheid. Maar de varkens gedragen zich steeds meer als de bazen en zetten de regels naar hun hand. De leraar Engels die ik had, legde haarfijn uit hoe Orwell dit verhaal als een allegorie geschreven had voor hoe de communistische Oktoberrevolutie in de Sovjet-Unie was vervallen in de stalinistische dictatuur en hij wist ons perfect uit te leggen wie als het ware samenviel met welk personage, daardoor deze roman eigenlijk als sleutelroman verklarend. Ik was zo geïntrigeerd en gefascineerd dat ik het hele boek las (met veel plezier overigens).
Ik heb gekozen voor deze uitgave (zie foto) om een heel bijzondere reden. Ik kocht, toen ik volwassen was, immers deze mooi geïllustreerde versie, weliswaar in het Nederlands, met tekeningen van Ralph Steadman. Die illustrator heeft een heel eigen stijl. Daarmee maakte ik kennis op een latere reis, intussen zo'n 7 (schat ik) jaar geledenn gemaakt met mijn lief en elk onze kinderen, naar Tsjechië. In de stad Cesky Krumlov, waarheen we een daguitstap maakten, zagen we toevallig een tentoonstelling met werk van Egon Schiele in een plaatselijk museum. Verder in het museum waren er nog tentoonstellingen over Molletje, de tekenfilmserie, en over illustrator Ralph Steadman, die betrokken bleek bij de Disney-tekenfilm Hercules en bij The wall van Pink Floyd. Het waren niet alleen mooie tentoonstellingen, ik herkende ook de tekenstijl van een boek dat ik thuis had, en dat ik dus vandaag koos.
Ik had hier ook voor Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez kunnen kiezen, maar de eerste echte familieroman die ik las, was deze van Marianne Fredriksson, die in het Nederlands beter bekend is als Anna, Hanna en Johanna. Het vertelt het verhaal over drie generaties vrouwen en hun onderlinge verbondenheid.
Laat ons zeggen dat ik niet altijd een even makkelijke relatie met mijn familie had zelf en dat een romans over relaties tussen broers en zussen, tussen ouders en kinderen en tussen andere familieleden een zekere fascinatie teweegbrachten bij mij. Daarnaast heb ik een zwak voor geschiedenis en vind ik spulletjes van vorige generaties vaak intrigerend. Er is iets in de relatieve nabijheid in de tijd en het toch helemaal andere van voorwerpen die uit ons dagelijks leven verdwenen zijn, dat prikkelend werkt (vandaar wellicht het plezier dat ik kan beleven aan samen met mijn lief naar rommelmarkten en kringwinkels gaan). Ook de voorwerpen uit mijn eigen jeugd (zoals Arcopal-bloemenservies) weten datzelfde gevoel op te wekken.
Het is één van de kinderboeken die ik me nog het best herinner en ik heb het een twintigtal jaar geleden nog eens herlezen (en enkele jaren geleden de verfilming bekeken met mijn kinderen). Van Jan Terlouw las ik overigens met evenveel plezier Oorlogswinter en Oosterschelde windkracht 10 (over de overstromingen van 1953 en de Deltawerken). Ik zou die zelfs nu nog elk kind aanbevelen.
Kruistocht in spijkerbroek - Thea Beckman
Ook nu nog lees ik heel graag historische romans. Als ze goed geschreven zijn, vormen ze een mooi verhaal, mooie zinnen en dat allemaal tegen een interessante achtergrond waar een mens nog wat van opsteekt. Ik weet niet of mijn fascinatie ervoor bij dit boek startte maar het is zeker het meest bijgebleven historisch kinderboek dat ik ooit las. Het vertelt het verhaal van de 16-jarige Dolf uit Amstelveen die in de tijd terugkeert en zo midden in de kinderkruistocht belandt.
Ik heb later voor school nog een werkstuk gemaakt over de kruistochten (en toen ook non-fictie gelezen over de kinderkruistochten) maar ik ben er zeker van dat mijn beeld over die schandvlek in de geschiedenis al dankzij Thea Beckman ontstond.
Het meisje met de ster - Maria Heylen
Ooit zat ik enkele jaren in de Kinder- en Jeugdjury, die elk jaar boekenprijzen van de lezers (kinderen dus) uitreikte aan de beste kinderboeken in diverse leeftijdscategorieën. Je moest alle genomineerde boeken (zo'n 10 per jaar ongeveer, vermoed ik) lezen en er je mening over geven. In elke stad zat een plaatselijke jury die op het eind van het jaar haar rangschikking (ik denk een top 3) maakte en die werden samengebracht zodat er één weer per categorie was. Ik heb nog eens teruggekeken naar het palmares en ik denk dus dat ik van 1982 tot 1984 deelnam.
In 1983 won het boek dat morgen aan bod komt, maar ik weet nog dat het voor mij een close call was met het boek van vandaag.
Het meisje met de ster van Maria Heylen vertelt het verhaal van de vriendschap tussen 2 meisjes tijdens WO II en hoe één van hen, een Joods meisje, verplicht wordt een ster te dragen. Het is eigenlijk een wondermooi kinderboek over de verschrikking van de jodenvervolging, op zo'n manier gebracht dat het voor kinderen bevattelijk is en ook niet overladen met de gruwel ervan. Toch kon je je als kind, zo herinner ik me, goed inleven in hoe het moest zijn om op die manier, gestigmatiseerd, te moeten leven en steeds meer angst te moeten voelen voor wat men met jou van plan is.
Er waren wel meer boeken die me bijgebleven zijn uit die tijd: het boek dat morgen aan bod komt (dat dat jaar dus won en waarvan ik denk dat ik het uiteindelijk ook op 1 gezet heb), maar ook De bloeiende mimosaboom van Gerda Van Cleemput (over de blinde en dove Helen Keller), De zomer van de oude spoorwegwagon van Annelies Tock (ik denk over de vriendschap tussen een oudere man en een kind waarbij de oude man in een oud treinstel woonde en dat treinstel, helemaal overhangen met takken en met veel bloemen, stond op de covertekening, en enkele boeken uit de reeks Rode Ridder-verhalen, want naast de strips had je toen ook "gewone" boeken over de ridder.
Die KJJ-deelname was belangrijk voor mij, omdat het een eerste stap naar meer zelfstandigheid inhield. De hoofdbibliotheek van Gent, waar we toen met het groepje uit de regio Gent samenkwamen op geregelde tijdstippen om de boeken met elkaar te bespreken, lag toen nog aan de Kouter. Het was een wirwar van zalen die onderaan het appartementsblok waar nu Standaard Boekhandel zit, maar steeds doorliepen en helemaal achteraan was een klein kantoortje waar we samenzaten. Ik ging er met de tram naartoe, als 10-, 11 en 12-jarige. Ik weet nog hoe mijn vader me het traject aanleerde: van de halte van de tram dichtbij ons huis naar de Kouter (rechtstreekse lijn 40 toen) en hoe ik moest leren wanneer ik moest bellen om de halte aan te vragen. Het waren nog de oude trams met dat hard in te drukken zwarte knopje voor de halte-aanvragen.
En helemaal op het eind van het werkjaar (dat gelijkliep met het schooljaar) was er dan de prijsuitreiking. Ik herinner me slechts één van de twee, die ging door in de Aula van de Universiteit Gent in de Volderstraat. Het was een gebouw dat een enorme indruk op me maakte en dat wij daar de sterren waren (naast de bekroonde auteurs) was een zalig gevoel. Het was mijn eerste echte receptie (met fruitsap uiteraard ). Later zou ik nog 2 keer in die aula komen: met school voor een tentoonstelling over ESA (het Europees ruimtevaartprogramma) waar ik voor het eerst hologrammen zag en voor de proclamatie toen ik afstudeerde als psycholoog.
De ster van Napels - Nicole Boumaâza
Op Italiëreis in het zesde middelbaar hadden we één heel lange rit tussen de verschillende steden waar we verbleven. 's Morgens vertrokken we aan ons hotel in Firenze, we maakte weliswaar een tussenstop in Sienna waar we ook ons middageten nuttigden maar na de middag was het aan één stuk door naar ons hotel in Sorrento, in de baai van Napels, met zicht op de Vesuvius. Die rit duurt meer dan vijf uur, zeker in een touring car. En dus werd er veel gebabbeld met elkaar, naar muziek geluisterd op de walkman of naar de cassettes die wij doorgaven aan de leraar die naast de buschauffeur zat. Toen we in de buurt van Napels kwamen, toen een stad die we kenden van de maffia en van Diego Maradona, schakelde de chauffeur echter over naar een plaatselijk radiostation met Italiaanse, Napolitaanse (veronderstelde ik meteen) smartlappen. Ondanks de dan bijna zes jaar Latijn, verstond ik maar flarden van de teksten maar die liedjes gaven me wel het gevoel toegang te krijgen tot de echte Napolitanen, tot de Italianen zoals ze zich nooit tonen aan toeristen. Ik hield er een levenslange fascinatie en zelfs liefde voor regionale radiostations aan over en op reis hou ik ervan om gewoon naar een plaatselijke zender te luisteren onderweg. Helaas is het intussen in Europa met transnationale radioketens vooral eenheidsworst maar soms word je toch verrast door plaatselijke muziek (alsof je hier ineens op Radio 2 met zijn Vlaamse schlagers zou stoten) en door presentatoren die alles vertellen in de taal van het land, met een stevig regionaal accent vaak.
Dat alles wist ik uiteraard nog niet toen in 1983 toen De ster van Napels van Nicole Boumaâza de winnaar werd voor de Kinder- en Jeugdjury waar ook ik deel van uitmaakte (zie dag 3). Dit jeugdboek gaat over een eenvoudig meisje uit een arm gezin in Napels met een heel mooie stem, dat toevallig ontdekt wordt en de nodige obstakels moest overwinnen om tenslotte deel te kunnen nemen aan een belangrijke zangwedstrijd in Italië (vaag denk ik dat het zelfs het festival van San Remo was, zoiets als de Baccarabeker bij ons maar met meer uitstraling). Uiteraard (in kinderboeken loopt alles goed af) wint ze uiteindelijk en wordt ze beroemd en kan ze haar ouders iets teruggeven voor al de zorgen die zij kreeg. Toegegeven, dat laatste is een moraal waar ik vandaag nogal dubbel tegenover sta, maar toen sprak het mij zeker ook aan.
De Saint en de blonde erfgename - Leslie Charteris
Het was het tweede of derde middelbaar, op vrijdagnamiddag. We hadden ons laatste uur Nederlands van die week, het zou zelfs heel goed het laatste lesuur van de week kunnen geweest zijn. Ik weet het, de details zijn nogal onzeker, het is dan ook al zo'n 35 jaar geleden. De naam van de leerkracht ben ik vergeten, ik weet wel dat hij ooit eens zelf één of twee boeken geschreven had en dat ik er eens eentje had gezocht, uitgeleend en iets van gezegd had in de les. Het bracht hem toen tot verlegenheid, voor ons toen toch wel een wonderlijk voorval bij deze man. Anyway, op vrijdag vertelde hij altijd op een verhaal. Een vervolgverhaal (uit een boek of film, maar dat wisten wij toen nog niet, naïef als we waren). Het ging eens over een reusachtige spin die een dorpje bedreigde, en het ging soms over De Saint! De Saint is een soort James Bond, een atletische superheld die overal opduikt waar er misdaad in het spel is en met soepele kracht en vlugge intelligentie alle problemen oplost, op zulke wijze dan nog dat de bedrieger zelf bedrogen wordt en in de netten gelokt wordt. Bescheidenheid kende hij, hij was zich terdege bewust van zijn kwaliteiten en roemde die zelf. En on top of it all kon hij elke mooie vrouw meteen voor zich winnen. Zelfs de misdadigsters konden niets uitrichten tegen zijn charme en liepen met open ogen in zijn vallen. Ik hield enorm veel van deze held en hunkerde naar nog dat laatste halfuurtje waarin we zouden meegetroond worden op dienst avonturen.
Later ontdekte ik dat de verhalen van de Saint (Simon Templar is zijn -fictieve- naam) als tv-serie bekend waren toen ik nog een klein kindje was, met Roger Moore in de rol van de held.
Soms leende ik in de bibliotheek, in periodes, eens de boeken van Leslie Charteris, de schrijver die al die verhalen bedacht. Toen ik jaren geleden tijdens één van de rommelmarktbezoeken met mijn lief ergens een boekje zag van de Saint, kocht ik het meteen. En ik heb er intussen acht, tussen al de serieuze literatuur door die ik verslind, lees ik dan soms eens zo'n detectiveverhaal, luchtig en heel vlot leesbaar en de Saint blijft die zelfbewuste, atletische, intelligente en gewiekste held én vrouwenmagneet die ik stiekem ook wel zou willen zijn.
Dierenboerderij - George Orwell
In de lessen Engels in het middelbaar lazen we een fragment uit Animal farm van George Orwell, de bekende parabel over de dieren die in opstand komen op de boerderij en een utopische gemeenschap stichtten op basis van gelijkheid. Maar de varkens gedragen zich steeds meer als de bazen en zetten de regels naar hun hand. De leraar Engels die ik had, legde haarfijn uit hoe Orwell dit verhaal als een allegorie geschreven had voor hoe de communistische Oktoberrevolutie in de Sovjet-Unie was vervallen in de stalinistische dictatuur en hij wist ons perfect uit te leggen wie als het ware samenviel met welk personage, daardoor deze roman eigenlijk als sleutelroman verklarend. Ik was zo geïntrigeerd en gefascineerd dat ik het hele boek las (met veel plezier overigens).
Ik heb gekozen voor deze uitgave (zie foto) om een heel bijzondere reden. Ik kocht, toen ik volwassen was, immers deze mooi geïllustreerde versie, weliswaar in het Nederlands, met tekeningen van Ralph Steadman. Die illustrator heeft een heel eigen stijl. Daarmee maakte ik kennis op een latere reis, intussen zo'n 7 (schat ik) jaar geledenn gemaakt met mijn lief en elk onze kinderen, naar Tsjechië. In de stad Cesky Krumlov, waarheen we een daguitstap maakten, zagen we toevallig een tentoonstelling met werk van Egon Schiele in een plaatselijk museum. Verder in het museum waren er nog tentoonstellingen over Molletje, de tekenfilmserie, en over illustrator Ralph Steadman, die betrokken bleek bij de Disney-tekenfilm Hercules en bij The wall van Pink Floyd. Het waren niet alleen mooie tentoonstellingen, ik herkende ook de tekenstijl van een boek dat ik thuis had, en dat ik dus vandaag koos.
Hannah's daughters - Marianne Fredriksson
Ik had hier ook voor Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez kunnen kiezen, maar de eerste echte familieroman die ik las, was deze van Marianne Fredriksson, die in het Nederlands beter bekend is als Anna, Hanna en Johanna. Het vertelt het verhaal over drie generaties vrouwen en hun onderlinge verbondenheid.
Laat ons zeggen dat ik niet altijd een even makkelijke relatie met mijn familie had zelf en dat een romans over relaties tussen broers en zussen, tussen ouders en kinderen en tussen andere familieleden een zekere fascinatie teweegbrachten bij mij. Daarnaast heb ik een zwak voor geschiedenis en vind ik spulletjes van vorige generaties vaak intrigerend. Er is iets in de relatieve nabijheid in de tijd en het toch helemaal andere van voorwerpen die uit ons dagelijks leven verdwenen zijn, dat prikkelend werkt (vandaar wellicht het plezier dat ik kan beleven aan samen met mijn lief naar rommelmarkten en kringwinkels gaan). Ook de voorwerpen uit mijn eigen jeugd (zoals Arcopal-bloemenservies) weten datzelfde gevoel op te wekken.
Smilla's gevoel voor sneeuw - Peter Høeg
Het is tijd voor een shout-out naar Lieve,
die hoewel ze ver weg woont (nog voorbij de brug!) toch altijd een
vriendin blijft, ongeacht hoe vaak of weinig we elkaar zien. Er was een
tijd dat we elkaar dagelijks zagen, op haar kot en later op haar studio.
En in die tijd waren er zelfs dingen die ik van haar leerde (nochtans
was onze relatie toen nogal gekenmerkt door een iets dominantere
aanwezigheid mijnentwege ).
Nee, De stam van de holenbeer lezen (de hele cyclus), zo ver heeft ze
me nooit gekregen. Maar ze legde wel het zaadje voor mijn latere
interesse in De hobbit en In de ban van de ring (Harry Potter, dat
lukte dan weer niet). En ook dit boek, Smilla's gevoel voor sneeuw van Peter Høeg,
was een aanrader van haar die ik met plezier gelezen heb.
Wanneer een jongetje van het dak valt in Kopenhagen en Smilla daarvan getuige is, beseft ze dat dit geen ongeluk is en gaat op onderzoek uit. Zelf de dochter van een Deense arts en een Eskimose zeehondenvangster, raakt ze verwikkeld in een verhaal dat ons naar Groenland leidt, het stukje Denemarken waarvan we wel eens vergeten dat het Deens is.
Het boek opende een heel nieuwe wereld voor me: die van Groenland, Eskimo's/Inuit, een land van sneeuw en ijs en voortdurende koude,... Als boeken lezen reizen is, is dit mijn koudste reis ooit, maar ook één van de mooiste.
Tegenwoordig tracht ik het boek te lezen vóór ik de film zie maar in het middelbaar heb je niet altijd te kiezen. We gingen met de hele klas kijken naar The mosquito coast met Harrison Ford in de hoofdrol (en een jonge River Phoenix als de jongen vanuit wiens standpunt het verhaal verteld wordt). De film is een aanklacht tegen de hyperkapitalistische (toen al) maatschappij in de VS. Een uitvinder die zich tegen die samenleving keert, trekt met zijn gezin naar het Amazonewoud om er een nieuw leven op te bouwen, waar ze zelfbedruipend zullen leven. Omdat hij een grote ijsmachine uitvindt en bouwt, is hij in eerste instantie de held van de hen omringende Indianen in het woud. Algauw echter komt hij in conflict met de naburige missionaris die er met zijn gezin tracht te bekeren. De utopie gaat helemaal naar de verdommenis, niet in het minst door de koppigheid van de vader. Hij raakt bezeten van zijn idee en wil het nog eens opnieuw proberen en verliest zo gaandeweg zijn gezin.
Bij de aftiteling zag ik dat het een verfilming was van een boek, van Paul Theroux, en ik besloot het boek uit te lenen uit de bib. Ik weet nog hoe gretig ik het las (zo herinner ik me dat ik het mee had toen we een hele namiddag en avond op bezoek gingen bij de meter van mijn moeder en diens zus, die samenwoonden in Destelbergen, en daar op de lange en erg onhandige sofa las terwijl de volwassenen met elkaar praatten over de wereld, de grote en de kleine eigen wereld - ik was toen 15 of zo).
Iets meer dan een jaar geleden vond ik een exemplaar in de kringwinkel en ik aarzelde niet het te kopen en ga dit boek beslist nog eens herlezen. Intussen heb ik al veel van de reisboeken van Paul Theroux gelezen (jaja, de vader van tv-ster Louis Theroux) trouwens en ook die zijn doorgaans aanraders.
De prof ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Gent waarvan ik les kreeg (Prof. Dr. Leni Verhofstadt-Deneve), was één van de tofste docenten die we hadden in die vijf jaar en ze kon ook echt heel goed lesgeven. In de eerste kandidatuur gaf ze ons een inleiding tot de ontwikkelingspsychologie, met uiteraard de theorieën van Piaget, van de Russen (Vygotsky en zo), van Eriksson, de leertheorie (van Pavlov over operante conditionering naar de sociale leertheorie,...) Het waren boeiende lessen doorspekt met sprekende voorbeelden en soms verwees ze naar boeken of films. Eén van de boeken die ze als voorbeeld aanbracht van zowel de leerprincipes uit de leertheorie (je weet wel: gedrag aanleren via belonen, straffen en negeren, even kort door de bocht) en van hoe hechting ook daardoor kan bepaald worden, was De brute bruiloft van Yann Queffélec.
Het gaat over een jongen die verwekt wordt tijdens een verkrachting. De ouders van zijn moeder sluiten de moeder tijdens haar zwangerschap op zodat ze niet de schande van het dorp zou zijn en de kwaadheid die de moeder voelt ten aanzien van zowel de verkrachter als van haar eigen ouders, presenteert ze aan haar kind, met wie ze geen band wil aangaan. Maar soms is het sterker dan haarzelf en omdat hij af en toe beloond wordt voor zijn toenaderingspogingen, blijft hij nooit opgeven om zijn moeder voor zich te winnen, haar aandacht en liefde te krijgen. Je voelt het al aankomen: zoiets kan niet goed aflopen... (of het dat ook doet, ga ik niet verklappen).
Wanneer een jongetje van het dak valt in Kopenhagen en Smilla daarvan getuige is, beseft ze dat dit geen ongeluk is en gaat op onderzoek uit. Zelf de dochter van een Deense arts en een Eskimose zeehondenvangster, raakt ze verwikkeld in een verhaal dat ons naar Groenland leidt, het stukje Denemarken waarvan we wel eens vergeten dat het Deens is.
Het boek opende een heel nieuwe wereld voor me: die van Groenland, Eskimo's/Inuit, een land van sneeuw en ijs en voortdurende koude,... Als boeken lezen reizen is, is dit mijn koudste reis ooit, maar ook één van de mooiste.
Muskietenkust - Paul Theroux
Tegenwoordig tracht ik het boek te lezen vóór ik de film zie maar in het middelbaar heb je niet altijd te kiezen. We gingen met de hele klas kijken naar The mosquito coast met Harrison Ford in de hoofdrol (en een jonge River Phoenix als de jongen vanuit wiens standpunt het verhaal verteld wordt). De film is een aanklacht tegen de hyperkapitalistische (toen al) maatschappij in de VS. Een uitvinder die zich tegen die samenleving keert, trekt met zijn gezin naar het Amazonewoud om er een nieuw leven op te bouwen, waar ze zelfbedruipend zullen leven. Omdat hij een grote ijsmachine uitvindt en bouwt, is hij in eerste instantie de held van de hen omringende Indianen in het woud. Algauw echter komt hij in conflict met de naburige missionaris die er met zijn gezin tracht te bekeren. De utopie gaat helemaal naar de verdommenis, niet in het minst door de koppigheid van de vader. Hij raakt bezeten van zijn idee en wil het nog eens opnieuw proberen en verliest zo gaandeweg zijn gezin.
Bij de aftiteling zag ik dat het een verfilming was van een boek, van Paul Theroux, en ik besloot het boek uit te lenen uit de bib. Ik weet nog hoe gretig ik het las (zo herinner ik me dat ik het mee had toen we een hele namiddag en avond op bezoek gingen bij de meter van mijn moeder en diens zus, die samenwoonden in Destelbergen, en daar op de lange en erg onhandige sofa las terwijl de volwassenen met elkaar praatten over de wereld, de grote en de kleine eigen wereld - ik was toen 15 of zo).
Iets meer dan een jaar geleden vond ik een exemplaar in de kringwinkel en ik aarzelde niet het te kopen en ga dit boek beslist nog eens herlezen. Intussen heb ik al veel van de reisboeken van Paul Theroux gelezen (jaja, de vader van tv-ster Louis Theroux) trouwens en ook die zijn doorgaans aanraders.
De brute bruiloft - Yann Queffélec
De prof ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Gent waarvan ik les kreeg (Prof. Dr. Leni Verhofstadt-Deneve), was één van de tofste docenten die we hadden in die vijf jaar en ze kon ook echt heel goed lesgeven. In de eerste kandidatuur gaf ze ons een inleiding tot de ontwikkelingspsychologie, met uiteraard de theorieën van Piaget, van de Russen (Vygotsky en zo), van Eriksson, de leertheorie (van Pavlov over operante conditionering naar de sociale leertheorie,...) Het waren boeiende lessen doorspekt met sprekende voorbeelden en soms verwees ze naar boeken of films. Eén van de boeken die ze als voorbeeld aanbracht van zowel de leerprincipes uit de leertheorie (je weet wel: gedrag aanleren via belonen, straffen en negeren, even kort door de bocht) en van hoe hechting ook daardoor kan bepaald worden, was De brute bruiloft van Yann Queffélec.
Het gaat over een jongen die verwekt wordt tijdens een verkrachting. De ouders van zijn moeder sluiten de moeder tijdens haar zwangerschap op zodat ze niet de schande van het dorp zou zijn en de kwaadheid die de moeder voelt ten aanzien van zowel de verkrachter als van haar eigen ouders, presenteert ze aan haar kind, met wie ze geen band wil aangaan. Maar soms is het sterker dan haarzelf en omdat hij af en toe beloond wordt voor zijn toenaderingspogingen, blijft hij nooit opgeven om zijn moeder voor zich te winnen, haar aandacht en liefde te krijgen. Je voelt het al aankomen: zoiets kan niet goed aflopen... (of het dat ook doet, ga ik niet verklappen).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten