Het parfum - Patrick Süskind
Het verhaal van Jean-Baptiste
Grenouille, die geurloos geboren wordt in het Frankrijk van begin 18e
eeuw en parfumier wordt (niet zomaar een parfummenger, maar de
allerbeste), behoort tot mijn favoriete boeken. Net als in nog enkele
andere (daarover in de volgende dagen meer) wordt in dit boek namelijk
het huzarenstukje opgevoerd om de lezer zodanig mee te nemen in de
gevoels- en denkwereld van de hoofdpersoon dat je zelfs wanneer hij
gruwelijke dingen doet en de ergste grenzen overschrijdt, je nog begrip
kan voelen omdat je geleerd hebt de wereld door zijn ogen te zien en dus
zijn "interne logica" begrijpt.
Als psycholoog en zeker ook in de
functie van zorgbegeleider-orthopedagoog bij kinderen en jongeren met
autisme, is dat voor mij sowieso een belangrijke vaardigheid: me
verplaatsen in de ander (empathie) op een niveau dat het dagelijkse
overstijgt. Er wordt wel eens gesproken van "autistisch denken" als men
het heeft over de logica die mensen met ASS volgen en om hen goed te
kunnen ondersteunen, is het nodig dat je je dat soort denken ook wat
eigen kan maken.
Ik heb dan ook het grootste respect voor
schrijvers die als niet-professionelen erin slagen een dergelijk
inlevingsvermogen te bezitten én ook nog eens hun lezers daarin kunnen
meenemen. Als je als auteur ervoor kan zorgen dat de lezer tot begrip
kan komen van waarom mensen tot bepaalde daden overgaan (en het idee
kunnen loslaten dat het gewoon inherente slechtheid is die aan de basis
ligt van dit soort gedrag), dan heb je heel wat bereikt en maak je de
lezers tot betere mensen, die met meer begrip voor elkaar kunnen omgaan
(als ze die vaardigheden tenminste meenemen naar hun dagelijks leven).
Ooit zag ik de verfilming van dit boek, maar hier geldt toch echt wel: het boek is beter dan de film.
Opmerkelijk vind ik ook dat Patrick Süskind erin slaagt het
ogenschijnlijk saaie hele middenstuk van het verhaal (waarin niet echt
veel gebeurt, omdat Jean-Baptiste zich dan terugtrekt uit de wereld en
enkel een fantasiewereld van geuren oproept) toch de lezer niet kwijt te
raken. Diens moeite om door dit stuk te komen (het is natuurlijk wel
een beetje moeilijker dan stukken vol dialogen en/of actie), wordt
trouwens nadien ruimschoots beloond met een prachtig vervolg van het
verhaal.
En de ezelin zag de engel - Nick Cave
Samen met het boek hierboven en Lolita van Nabokov
vervolledigt dit de drieëenheid der boeken die exact hetgeen ik gisteren
beschreef op magistrale wijze illustreren (het meenemen van de lezer in
de gevoels- en gedachtenwereld van het hoofdpersonage waardoor je kan
begrijpen waarom hij gedrag stelt dat we scherp veroordelen).
Dit
romandebuut van Nick Cave wekte alleen al door de auteur, wiens muziek
ik toen al heel graag hoorde en die nog steeds één van mijn muzikale
helden is, mijn interesse. En zo barok als het boek aandoet (al zullen
sommigen vermoedelijk de term 'gothic' passender vinden), dit is gewoon een heel mooi debuut, dat me overigens meer kon
bekoren dat het nochtans meer uitgewerkte en met meer ervaring
geschreven De dood van Bunny Munroe. Dit boek sluit eigenlijk vrij
naadloos aan bij de plaat Murder ballads die hij met The Bad Seeds (en
hulp van onder andere Kylie Minogue en PJ Harvey) maakte.
The house of sleep - Jonathan Coe
Ik denk dat het Katrien Meeus
was die me op weg zette naar Jonathan Coe, als één van de auteurs die
ze me ooit aanraadde. Verdere tips van haar waren de boeken van Nick Hornby, Het dagboek van Bridget Jones van Helen Fielding en
ongetwijfeld nog wel meer Engelstalige boeken die ik toen las en waar ik
nu even niet op kan komen... Ze studeerde dan ook Germaanse filologie.
Het is intussen al een hele tijd geleden dat ik dit boek las maar
hoewel ik bijna al zijn boeken intussen las, herinner ik me wel nog
hoeveel plezier ik aan dit boek (zijn tweede toen, denk ik, na Het moordend testament, en eigenlijk ook na een korter boek dat ik later
ontdekte over een punkbandje, The Dwarves Of Death, of is er een
punkbandje genaamd naar hen maar zijn ze in het boek een soort criminele
organisatie...? ik weet het niet meer zo goed) beleefde...
Een liefde en slaapproblemen staan centraal in dit boek, meer ga ik er
niet over vertellen omdat het gewoon veel te leuk is om je in dit
vreemde verhaal te laten binnenzuigen. Dit is dus duidelijk ook een boek
dat ik nog eens ga herlezen
High fidelity - Nick Hornby
Soms herken je jezelf zo sterk in een boek dat het lijkt alsof het over
jou gaat: je kleine kantjes, je afwijkingskes, je onhandigheden, maar
ook je passies en je enthousiasme, je goede bedoelingen,... Enkel de
details zijn veranderd, maar dat doet er niet toe.
Hoofdpersonage
Rob Fleming is een jongeman die een (slechtlopende) platenwinkel bezit
in Londen en wiens relatie met Laura net geëindigd is. Hij zoekt troost
in de muziek en stelt zich vragen als "ben je ongelukkig omdat je naar
trieste liedjes luistert of luister je naar trieste liedjes omdat je
ongelukkig bent?", hij maakt de vreemdste lijstjes (daar kan Roen
zelfs nog een puntje aan zuigen...) en zijn zelfmedelijden is tegelijk
grappig en zielig. Zijn pogingen om zijn oude liefdes te bevragen naar
wat er misgegaan is, zijn goedbedoeld maar natuurlijk zowat de domste
move die hij kan maken en er gebeurt zoveel in dit boek (dat overigens
heel goed en heel trouw aan het boek verfilmd werd) dat je als lezer op
de laatste bladzijde uitkomt voor je er erg in hebt.
Bovenal is het
zo'n boek waar je hoedanook vrolijk van wordt, ondanks alles vervuld
van een optimisme dat we allemaal heel goed kunnen gebruiken, zoals trouwens wel meer boeken -zeker de vroegste- van Nick Hornby.
Alles komt goed en alles komt goed en alle dingen komen goed - Tod Wodicka
Het moet ergens in 2007 of 2008 geweest zijn dat ik dit boek las. Ik
vermoed dat ik al de trombose gedaan had waardoor ik kerst en nieuwjaar
2007 doorbracht in het ziekenhuis, hangend aan een zijden draadje. Toen
ik herstelde, lag ik vaak beneden in een ziekenhuisbed te slapen en te
lezen. Ik kon amper iets verdragen, de kwaadheid die al zo lang in me
huisde en die ik altijd al onder controle had gehouden, kon ik niet meer
bedwingen en ik voer uit tegen toen nog mijn vrouw, tegen mijn
kinderen. Die begrepen er niet veel van, waarom ik toch steeds zo ineens
boos werd.
In het ziekenhuis was ik in kunstmatige coma gehouden
en daarna sliep ik een hele tijd amper, waardoor ik hallucineerde en
waanbeelden had. De realiteit was voor mij, al wist ik dat toen niet,
een vluchtig iets, dat maar af en toe doorspijpelde in de meest gekke
gebeurtenissen (ik werd ontvoerd, gemarteld, een zwembadgebouw in het
ziekenhuis -dat er overigens nooit was- brandde uit, er was een complot
van enkele dokters en verplegers dat ik ontdekte,...). Ook nadat ik weer
min of meer tot de realiteit kwam, werd ik eerst nog een tijdje bezocht
door zulke vreemde denkbeelden en waarnemingen en nadien had ik nog
langheel veel vragen en onzekerheden over wat de realiteit eigenlijk is.
Het hielp misschien niet dat ik een innerlijke wereld had (al lang
voorheen trouwens) waarin ik me terugtrok als het me allemaal teveel
werd.
Het zal dan ook geen verbazing wekken dat ik me ook in het
hoofdpersonage van dit boek van Tod Wodicka, Burt Hecker, herkende. Hij ontvlucht de
realiteit (o.a. van de ziekte van zijn vrouw, die op sterven ligt bij
aanvang van het verhaal en inderdaad ook overlijdt) door zich vol
overgave te smijten op historisch re-enacting van de middeleeuwen.
Helaas blijkt een wereld in de fantasiewereld moeilijk te verzoenen met
leven in de realieit, waar hij vervreemdt, van zijn zoon bijvoorbeeld.
Na de dood van zijn vrouw gaat hij naar Duitsland (hij is zelf
Amerikaan) om er deel te nemen aan een herdenking rond Hildegard von Bingen. Langzaam betreedt hij meer en meer de realiteit (hij gaat in
Europa op zoek naar zijn zoon) en onderkent hij zijn eigen geschiedenis
en zijn motieven voor de vlucht in de fantasie.
Ik was enorm geboeid
door de mogelijkheden en de gevaren van het verlies van de realiteit en
voor mij vormt dat het centrale thema van het boek. De grens tussen
troost en rust vinden in een wereld waarin je je kan terugtrekken en
jezelf verliezen daarin, is soms onduidelijk en het is er één die je
makkelijk kan overschrijden maar die ook vele gevaren met zich meebrengt
voor je échte leven.
Heer onder het gepeupel - Tristan Egolf
Ik had voor het boek vandaag heel wat moeite om de juiste cover te
vinden. Omdat ik de meeste boeken die ik hier noem, ook zelf heb in mijn
boekenkast, scan ik dan meestal gewoon de cover in en klaar is Kees!
Maar niet zo vandaag want... papieren covers rond een harde kaft doe
ik er steevast af (en gooi ik weg bij het papier), omdat ik dat
eigenlijk mooier vind als die harde kaft in zijn eigen glorie prijkt.
Het zal wel een kleine afwijking zijn, zeker, en het is zeker iets waar Elke altijd mee lacht en nu kan ze dus ook nog zeggen "zie je wel dat het beter is om die eraan te laten?"
Maar laat ik het hier nu maar vooral hebben over het boek zelf. Eerder
toevallig en zonder enige kennis van auteur of boek bestelde ik dit ooit
bij ECI (nu Bookspot) waar ik nog steeds lid van bed, intussen toch al
zo'n dertig jaar vermoed ik. Zoals dat ook vaak met platen gaat die ik
"blind" koop, is het zelden een tegenvaller en dat was ook hier niet het
geval. Het verhaal: een in zichzelf gekeerde jongeman gaat in een klein
Amerikaans stadje in het Midwesten werken als "vuilschuiver"
(vuilnisman). Hij spaart maar verliest door pech en de geldzucht van
anderen zijn zuur verdiende spaargeld. Zijn wraak op het stadje bestaat
uit de organisatie van een staking van de vuilnismannen.
Het lijkt
misschien niet echt een verhaallijn waar je veel mee kan en die voor
velen weinig lijkt aan te spreken, maar wat auteur Tristan Egolf hiermee
aanvangt in het boek is memorabel genoeg opdat ik na al die jaren nog
steeds heel goed onthouden heb hoe goed ik dit boek wel vond. Het is
allemaal al lang geleden dat ik het las en dus is een herlezing ook hier
misschien wel eens aan de orde.
The black album - Hanif Kureishi
Er zijn dingen die je rationeel wel weet maar toch nooit echt ten volle
beseft tot je met je neus op de feiten gedrukt wordt. Hoewel ook ik
natuurlijk wel de feiten kende die een ander beeld zouden moeten
oproepen, werd in de jaren negentig mijn idee over Londen nog steeds
zeer sterk bepaald door hoe die stad er in fictieve tv-series en films
uit zag: een stad voor blanke mannen en vrouwen waar er occasioneel eens
een niet-blanke als figurant langsloopt. Het is een beeld dat lang
standhoudt, zelfs nu nog, al is er een lichte verandering opgetreden:
hier en daar is er een niet-blank personage en tegenwoordig zijn dat
niet alleen de slechteriken.
Gezien het koloniale verleden van
Groot-Brittannië is het helemaal niet verwonderlijk dat een aanzienlijk
deel van de bevolking, zeker in de steden, afkomstig is van het Indisch
subcontinent, ooit "de parel aan de kroon". En net als de Turken en
Marokkanen in de jaren zeventig bij ons hadden die twintig jaar later
een generatie opgevoed die tussen twee wallen viel: niet echt meer
Indisch of Pakistaans maar ook niet aanvaard als Britten, altijd de
buitenstaander, die "terug moet keren" naar ergens waar die niet eens
zelf vandaan komt. En die dus van de weeromstuit zijn eigen identiteit
opeist door een teruggrijpen naar een soort "thuisland"-ideaal (zoals
Vlaams-nationalisten hunkeren naar een Vlaanderen dat eigenlijk nooit
bestaan heeft, profileren zij zich met een extremere veruitwendiging van
wat eigenlijk een cliché van afkomst is). Als leerling van het ASO in
een goede school en als student psychologie aan de Universiteit van
Gent, een "linkse" richting aan een progressievere universiteit, waren
die feiten en analyses me bekend maar het de beeldvorming door media is
bijzonder sterk.
Dit boek van Hanif Kureishi (en bij uitbreiding
deze auteur zelf, van wie ik nog veel meer ging lezen) was de eye-opener
die ik nodig had: gepresenteerd werd een subcultuur in Londen van
Pakistaanse jongeren op de wip. Hoofdpersonage Shahid studeert aan een
universiteit en wordt door twee krachten meegesleurd: jonge Pakistaanse
moslims die na de net uitgesproken fatwa ten aanzien van Salman Rushdie
een kruistocht beginnen tegen islamonvriendelijke boeken en in feite
tegen de hen omringende, als bedreigend en verdrukkend ervaren wereld,
en zijn docente met wie hij een seksuele relatie begint en die hem
inwijdt in filosofie, muziek (The black album verwijst naar het
gelijknamige, niet-uitgebrachte album van Prince uit 1994) en een wereld
die liberaal en tolerant is maar er ook moeilijk in slaagt dat binnen
een cultureel-koloniale visie te doen (je weet wel: de mensen uit de
Derde Wereld verleiden tot onze waarden van Verlichting).
Wat dit
boek zo bijzonder maakt, is dat het hoofdpersonage niet tot een synthese
komt maar de dualiteit incorporeert, end daarmee wellicht één van de
meest realistische personages vormt in de literatuur over
tweede-generatie "allochtonen". Hij "kiest" niet om een keuze te maken
tussen twee culturen, hij zoekt een identiteit die ruimte biedt aan twee
culturen die uitwendig nog meer verschillend lijken (en onverenigbaar)
dan ze in werkelijkheid zijn. En daarmee lost hij het dilemma niet op en
toont Hanif Kureishi haarscherp aan dat het dilemme onoplosbaar is,
toch in deze wereld (en laten we eerlijk zijn: het is er sinds 1995, het
jaar waarin dit boek verscheen, niet beter op geworden).
Hoe zwaar
dat allemaal ook is, tegelijk weet Kureishi zoveel humor in het boek te
injecteren dat ik het intussen al met veel plezier meerdere malen
herlas. De rol die een aubergine speelt in het verhaal is ronduit
hilarisch (en tegelijk ook wel intriest, een soort islamversie van
Bernadette Soubirous in Lourdes) en de wijze waarop het hoofdpersonage
bij wijze van spreken op éénzelfde bladzijde switcht tussen loyale
moslimjongere die mee strijd voert in een onderdrukkend land en de
liberale, ongebonden, boven religie verheven jonge intellectueel, tovert
vaak ook een glimlach op het gezicht van de lezer.
De mieren - Bernard Werber
Geen idee meer hoe ik ertoe kwam ooit De mieren van Bernard Werber te
lezen maar vast staat dat ik het me nog nooit beklaagd heb. Dit is een
vreemd, interessant, leerrijk, best wel spannend en graaggelezen boek
waarin het hoofdpersonage een mier is die we volgend doorheen zijn
leven. Je leert er vanalles bij over mieren, over hun kolonies, over hun
verdedigingsmechanismen (het beruchte mierenzuur),... en ik genoot echt
van elke bladzijde.
Ietwat vreemd misschien is dan ook dat ik toen
het boek uit was, eigenlijk niet zo veel interesse had in het vervolg
(er is nog één, wellicht zelfs twee -ik zou het kunnen opzoeken maar
laat dat aan anderen over- vervolgboeken). Soms moet je stoppen op je
hoogtepunt en als je jezelf afvraagt "wat kan daar nog aan toegevoegd
worden?" is het antwoord vaak "niks meer" (belangrijke tip voor
sequelmakers!).
Extreem luid en ongelooflijk dichtbij - Jonathan Safran Foer
Heel lang noemde ik dit boek als het beste dat ik ooit las, tegenwoordig
ben ik daar niet meer zo zeker van (al zou ik niet één boek kunnen
aanduiden dat die titel verdient, vermoedelijk). Het verhaal is wellicht
bekend (en ook verfilmd): een jongetje met autisme vindt een sleutel
van zijn vader waarna hij op zoek gaat naar het slot waar die sleutel
op past, omdat hij denkt dat die toegang verschaft naar een belangrijk
geheim dat zijn vader voor hem nagelaten heeft. Die vader heeft hij het
laatst gehoord op het antwoordapparaat, vanaf diens werk in de Twin
Towers, net voor de inslag van het tweede vliegtuig op 11 september. Het
laatste wat ze horen is een knal, "extreem luid en ongelooflijk
dichtbij"...
Zowel het thema van het autistisch jongetje als
natuurlijk 9/11 boeiden me zeer sterk waardoor ik dit boek (het eerste
van Jonathan Safran Foer voor mij) begon te lezen. Het boek was een wervelwind.
Dit was het soort boek dat je wil lezen, gesitueerd tegen een
belangrijke gebeurtenis, en dit keer was die gebeurtenis ook nog eens
iets wat ik zelf heel bewust had meegemaakt. Zoals je de generatie van
mijn ouders precies kan horen vertellen waar ze waren toen president
Kennedy vermoord werd, zo weet ik nog precies waar ik het nieuws van de
aanslagen hoorde. Dit is voor mijn generatie wellicht zo'n
allesbepalende gebeurtenis dat een boek dat erover gaat en tegelijk niet
enkel daarover, is wat een mens nodig heeft om terug perspectief op de
zaak te krijgen. (Er zijn trouwens nog wel meer boeken over 11 september
en/of de nasleep verschenen, fictieboeken, sommige zelfs naar verluidt
heel goed, maar voorlopig is dit het enige dat ik ervan las).
De engelenmaker - Stefan Brijs
Eén gruwelijke scène uit het boek krijg ik nooit meer uit mijn hoofd.
Die werd door Stefan Brijs zo treffend beschreven en druipt van het
onrecht, gruwelijk onrecht, dat ze recht door mijn hart ging. Dat die
scène zo gruwelijk is, is niet eens omwille van (de beschrijving van)
wat gebeurt, maar vooral doordat het zo onverwacht komt en zoveel machteloze woede oproept, zelfs bij de lezer.
In dit verhaal dat zich afspeelt nabij het Drielandenpunt (in het
Belgische Kelmis dus) maken we kennis met een vreemde dokter en zijn
mysterieuze kinderen, met een vrouw die in het klooster gaat en zwanger
wordt en met een dorp dat heel herkenbaar is in een roman die nochtans
een geschiedenis verhaalt waarvan je hoopt dat ze nooit echt heeft
plaatsgevonden.
Dit boek is, op die ene scène na wellicht, geen
boek dat lezers hoeft af te schrikken. Het is bijzonder goed geschreven,
het verhaal ontvouwt zich zoals dat hoort in romans en je raakt als
lezer gekluisterd aan het boek, gretig om steeds verder te blijven
lezen.