30 april 2011

Josh T. Pearson

Zelf had ik er nog nooit van gehoord, maar blijkbaar was er eind jaren '90 een wonderlijke band, Lift To Experience, opgericht door Josh T. Pearson. Na hun split was hij vooral live te bewonderen (al speelde hij zelden nog nummers van Lift To Experience), o.a. op het All Tomorrow's Parties festival, en hij speelde mee op 2 nummers van Bat For Lashes. Hij bekeerde zich intussen ook heel erg tot rustige countrymuziek.




Begin dit jaar releaste hij dan eindelijk zijn eerste echte solo-album, Last of the country gentlemen. Slechts zeven nummers telt dat album, dat wel goed is voor bijna een uur muziek. Die muziek is helemaal gedrenkt in de country, alt.country, americana, folk traditie. En vooral, het is muziek die niet alleen in minuten en seconden (vier nummers klokken af boven de tien minuten) maar ook tekstueel en muzikaal de tijd nemen om zich te ontvouwen. Het hele album blijkt trouwens zo'n groei-album. Luisterbeurt na luisterbeurt ontvouwen zich de kelkblaadjes tot de prachtige bloem in volle glorie bloeit en een onvergetelijk indruk achterlaat.
Onlangs zagen we Pearson aan het werk met een huisconcert, waar hij bovendien een grappige en innemende man bleek, en een indrukwekkende, intrigerende verschijning.
Sweetheart, I ain't your Christ, het tweede nummer op de plaat, is een perfect voorbeeld van hoe Pearson een muzikale verteller is, een troubadour, die gespecialiseerd is in verdriet, pijn, teleurstelling en alles wat vaak een depressie maar soms ook prachtige muziek oplevert. Bovendien duikt een verwijzing op naar andere muziek : "Say hello to the darkness my old friend, say hello to the sound of silence". Het is een zinnetje dat er vanaf de eerste beluistering uitspringt.
Nog meer hartezeer en lijden (en net als in het vorige nummer ook een niet bepaald vrolijk zelfbeeld) worden op ons hemelse wijze aangeboden in Woman, when I've raised hell. De verteller waarschuwt zijn geliefde dat de drank sterker is en dat er geen twijfel meer zal bestaan wie het gelag betaalt, eens de drank de demonen uit het verleden hebben verdreven en er enkel nog rauwe, ongecontroleerde woede overblijft. Zelden hoorden we een indringender nummer over alcoholisme en de noodzaak om te drinken, en de desastreuze gevolgen. Net doordat Peason bijna zeven minuten de tijd neemt om in weinig, maar niet mis te verstane woorden zijn verhaal te doen, blijft deze song beklijven.
Alleen al de titels maken duidelijk welk een rasverteller Josh T. Pearson is. Zowel Honeymon's great! Wish you were her als Sorry with a song zijn titels die zoveel verwachtingen opwekken, dat het een wonder is dat ze ook nog eens ingelost worden. Ook Country dumb, waarin alweer het zelfbeeld niet bepaald een basis vormt voor grootse daden, en de zanger zich inschakelt in een lange lijn vader-op-zoon losers, is een prachtig miniatuurtje. Pearson misleidt als schuchtere zanger en gitaarspeler (alles lijkt zo minimaal, alsof hij aarzelt de stilte te doorbreken), om tot de kern door te dringen en een overweldigende indruk na te laten, al gebeurt dat dus pas na meerdere luisterbeurten.







Sweetheart, I ain't your Christ (Later with Jools Holland)


We zijn erg benieuwd wie straf genoeg voor de dag kan komen om deze plaat, die we week na week meer beluisteren en die nog steeds niet al haar geheimen lijkt prijsgegeven te hebben, naar de kroon te steken.





Woman, when I've raised hell (acoustic session)

28 april 2011

Huisconcert : William Tyler & Volker Zander (voorprogramma : Jim White)

Gisterenavond nam ik een vriendin mee naar een achterafzaaltje, waar (gezien het grote succes) het huisconcert doorging. Ik had haar warm gemaakt voor Jim White (een fijne muzikant die bovendien schittert in de documentaire Searching for the wrong-eyes Jesus), die ze niet kende. Sowieso was het soort muziek van de huisconcerten nieuw voor haar, en dan ben je als "aangever" altijd een beetje nerveus : zal het wel in de smaak vallen ?
Toch wel een beetje tot mijn verbazing merkte ik dat het ook als effect had dat ik zelf ook anders ging kijken en luisteren, een beetje door de ogen en oren van die vriendin. Ik probeerde me voor te stellen hoe dit klinkt voor iemand voor wie alt.country en americana en alle nevenverwante genres eerder onbekend zijn, iemand ook die toch met een open geest wil luisteren naar nieuwe muziekjes.
Jim White bracht wat ik van hem verwachtte (en meer zelfs). Hij liet zich o.a. bijstaan door 2 Belgische muzikanten (van de band Stanton, en 1 van hen is ook lid van Dez Mona). Hij bracht een mengeling van alt.country en onder meer reggae, vertelde sappige en grappig verhalen tussen de nummers door, stak de loftrompet op voor Stanton, en charmeerde het publiek. Hij eindigde met het prachtige A perfect day to chase tornadoes uit zijn debuutalbum (The mysterious tale of how I shouted) Wrong-eyed Jesus! In heel wat nummers neemt religie een belangrijke plaats in, net als armoede en politiek. De humor en de prachtige teksten maken dat geheel heel erg draaglijk, en aangenaam in de oren.
Ook de vriendin knikte dat het goed was...
William Tyler (gitarist van Lambchop) en Volker Zander (bassist van Calexico) speelden het slotconcert van hun korte Europese tournee, en die leverde hen ook enkele verhalen op. Het leek wel de avond van de vertellers, want net als Jim White werden de songs uitgebreid ingeleid met (zelfs behoorlijk lange) verhalen. Het duo bracht instrumentale, "cerebrale" (zo noemde hij het zelf) nummers, waarin het virtuoze gitaarspel gevarieerd genoeg bleef om te boeien. Zich ervan bewust dat zulke muziek niet bepaald de meest toegankelijke muziek is, deed Tyler echt wel zijn best om het publiek te entertainen.
Toch realiseerde ik me dat, hoewel de kwaliteit van de muziek amper moest onderdoen voor die van mijn held Jim White, zulke instrumentale gitaarnummers voor een onvoorbereid oor een brug te ver kunnen zijn, en wel wat van de luisteraar vragen. Een blik op de meegekomen vriendin bevestigde mijn gevoel, dit is muziek die enige luisteroefening vereist.
Horen door andersmans oren, het is toch eens iets anders...








Tears and saints - William Tyler & Volker Zander

26 april 2011

Lied van de week : week 17 - 2011

Black video - SX





Naar het schijnt is SX dé Belgische band om in het oog te houden dit jaar. Ik hoop ze binnenkort live te zien in Gent, want ik ben al behoorlijk verslingerd geraakt aan hun single, die veel airplay krijgt. Het is haast een hapklare brok, die makkelijk wegluistert, en toch voldoende blijft hangen zodat je hem de hele dag stiekem blijkt te lopen meezingen...

Via het contactformulier op hun site kan je vast en zeker het nummer ook bestellen...

Lyrics :

(enkel het refrein teruggevonden voorlopig)

They say
Smile with the rain
Black video black video
They say
Smile with the rain
Black video black video

25 april 2011

Romantiek voor beginners

Deze fijne cartoon vond ik op Dood, verderf en koekjes me melk! , een heerlijke cartoonblog. Met toestemming van de cartoonist neem ik hem met plezier over op deze blog.



Het wanhopige zoeken naar liefde werd nooit eerder zo treffend weergegeven...

24 april 2011

Radiohead : The king of limbs




Meermaals zet Radiohead me op het verkeerde been op hun nieuwe album, The king of limbs. Dan start de beluistering van een nummer met een bedenkelijke frons, vind ik het te jazzy, te ingewikkeld, te moeilijkdoenerig, om naarmate het nummer vordert toch overstag te gaan en me te laten inpakken door de ingenieuze melodie, de herkenbare zang van Thom Yorke en vooral de schoonheid die dan toch verscholen blijkt tussen al die noten. Slechts acht nummers heeft Radiohead nodig om te overtuigen, en om hun reputatie van één der beste bands van dit en vorig decennium waar te maken.
Instant klassiekers zoals Creep of zoals op OK Computer vinden we niet meer terug op hun recente albums, die meer als een geheel functioneren en als dusdanig de overgang van de puberende rockband naar een volwassen groep illustreren. Dat is ook op deze plaat niet anders, en hoewel we goeie singles nog steeds heel erg kunnen smaken, hoeven we dit niet te betreuren...


Abstracte hiphop, daar lijkt het begin van opener Bloom op, tot zanger Thom Yorke begint te zingen. Het mag duidelijk zijn : met zo'n opener moet je even doorzetten, en je verwachtingen opzij durven schuiven, of je geeft hier al op. Een nerveus riedeltje stuitert doorheen Morning Mr Magpie dat al iets (maar dan niet heel veel meer) radiovriendelijker is, voor avontuurlijke radiomakers en -luisteraars althans. Waar we bij de opener blijven aarzelen wat we er nu eigenlijk van vinden, dan vallen we na enkele luisterbeurten helemaal voor dit nummer. Dat geldt des te meer voor Little by little, naar mijn persoonlijke mening het beste nummer op dit album. Er is weer dat nerveus drumpatroon op de achtergrond, maar eroverheen wordt een sausje gegoten dat smaakt naar meer : een melodieus samengaan van bas en gitaar, en daaromheen kronkelend de stem van Yorke. En het refrein is al helemaal onweerstaanbaar.



Nog nerveuzer worden de drums (al bijna overschakelend naar jazzy drum 'n bass) in Feral, waar geëxperimenteerd wordt met de stem. Het is een experiment dat meerdere luisterbeurten nodig heeft om tot zijn recht te komen. Single Lotus flower drijft op electronica, een goed verscholen basloopje en de typische zang. Codex en Give up the ghost vormen een rustig duo. In het eerstgenoemde lied mijmert Yorke over een piano gebogen, tot een halve minuut outro ons langzaam voorbereidt op de ochtendvogeltjes van Give up the ghost. Sobere drums, een stem die zich omheen de backing vocals slingert maar meer en meer de aandacht opeist : het zijn de ingrediënten waarmee we het mooiste rustige nummer van Radiohead op ons bord gepresenteerd krijgen. En dan is al meteen tijd voor het dessert : Separator gaat een versnellingske hoger, en is een passende en geslaagde afsluiter.

Nijdrop concert : The Bony King Of Nowhere (support : Kiss The Anus Of A Black Cat)



Omdat beide groepen een heel mooie nieuwe plaat onder de arm hebben, leek het gisteren bijna een double bill in JH Nijdrop in Opwijk. Vooraleer de Gentenaren van The Bony King Of Nowhere aan de slag mochten, werd het publiek immers opgewarmd door Kiss The Anus Of A Black Cat, dat met Hewers of wood and drawers of water een heel intens werkstuk op de wereld losliet.





Het viertal putte niet enkel uit dit recente album, maar koos om vooral steviger nummers uit hun back catalogue te spelen. De groep klonk dan ook een stuk krachtiger dan op plaat. Maar wat ze aan kracht wonnen, verloren ze vaak aan intensiteit. Bij Feathers of the wings of the angel Gabriel werd dat euvel naarmate het nummer vorderde, nog rechtgezet en de intensiteit die op plaat wordt bereikt, zat er op het einde opnieuw goed in, maar daar slaagden ze niet in bij All your ghosts are worried, dat natuurlijk wel overeind blijft als song, maar zijn meerwaarde toch haalt uit die onbestemde dreiging die op plaats doorklinkt in alles wat nét niet gespeeld wordt. We zagen bovendien al eens een akoestische set met deze nummers, en dan kan je niet anders dan besluiten dat het nieuwe werk vaak gebaat is bij less is more...





De intensiteit én de intimiteit van de plaat naar het podium vertalen, lukte The Bony King Of Nowhere beter. Bram Vanparys bracht enkele liedjes solo, liet zich soms door een deel van de band bijstaan en natuurlijk mochten die vier bandleden meedoen voor het gros van de nummers. Die wisselende bezettingen brachten reliëf in het concert, zorgden voor andere toetsen in de verschillende nummers en verrijkten dus de set. Er werd overigens niet alleen geput uit het debuut Alas my love en nieuwe worp Eleonore, maar enkele nieuwe nummers voor het derde album werden ook al eens getest. Met succes overigens...
Tussen de liedjes door toonde Bram Vanparys zich een verlegen jongeman, de ideale schoonzoon haast. Tijdens de reguliere set reageerde het publiek wel erg weinig op zijn vragen, en daar stond hij soms wat onbeholpen bij. Een zeldzaam mopje ging zo verloren en de onwennigheid van de zanger die ook moet spreken, verhoogde. Toch wist het publiek de set te waarderen, en terecht natuurlijk, met onder meer parels als The garden, Sleeping miners en afsluiter Eleonore.





Tweemaal kwamen ze terug. In de eerste bisronde, waarin een toeschouwer om The sunset vroeg, speelde Bram toch liever in zijn eentje een nieuw nummer, dat hij vorige week pas geschreven had, en daarna werd Loretta van Townes Van Zandt gecoverd door de hele band, zonder microfoons en zonder electrische versterking. Het publiek werd dichterbij genodigd, en het werd zo een waar kampvuurmoment, met een bezielde en van speelplezier doordrongen vertolking. In de laatste bisronde werd Maria, het hoogtepunt van het debuutalbum, nog eens uitvoerig bezongen.





Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.be

23 april 2011

Gelezen (38)

In de eerste jaren van de humaniora (ik weet niet meer welk jaar precies) hadden we een leraar Nederlands die onze week afsloot met een verhaal. Het laatste uur op vrijdag kregen we les van hem, maar omdat hij wist dat het laatste uur op vrijdag niet bepaald het moment is om veel leerstof aan te brengen, was het dus verhalentijd.
We waren toen 14, 15 jaar en we hingen werkelijk aan zijn lippen. De man kon vertellen (hij had trouwens onder een pseudoniem zelf ook enkele boeken geschreven) en zijn verhalen bevatten altijd voldoende dosissen suspens, mysterie en humor. Eén van de verhalen die hij vertelde, ging over The Saint. The Saint bleek een soort meer jongensachtige James Bond, die zich met flair door allerlei avonturen sloeg en de misdaad bestreed met panache en -heel belangrijk voor ons- een gezond gevoel voor humor.
In de bibliotheek leende ik meerdere boeken van Leslie Charteris, de schrijver van de verhalen van The Saint uit, en ik herinner me van die verhalen zelf amper nog iets, maar van het leesplezier des te meer. Later zou ik ontdekken dat er ook een TV-serie gemaakt was, met Roger Moore (die in die jaren dat ik kennismaakte met The Saint, ook James Bond was).
Enkele weken terug zag ik bij De Slegte plots enkele pockets van The Saint staan, en ik besloot er één te kopen (voor 2 euro kan je niet echt sukkelen, toch ?). Ik was benieuwd of het me nog steeds zou kunnen bekoren, ongeveer 25 jaar later...



Eerste prijs voor de Saint bevat de ingrediënten die ik me nog herinnerde. The Saint (Simon Templar) probeert bedriegers een hak te zetten die via een grote tv-show een grootscheepse zwendel opzetten. Het verhaal hangt op sommige plaatsen een beetje met haken en ogen aan elkaar, de ontknoping krijgt ineens wel veel vaart, terwijl vele vragen onbeantwoord blijven en de vertaling is jammer genoeg niet altijd feilloos (je vraagt je soms af of iemand eigenlijk wel redactie gevoerd heeft vooraleer dit gepubliceerd werd). En toch, de charme van The Saint en de nostalgische toets deden het hem : wellicht koop ik binnenkort nog wel een keertje zo'n boekje van Leslie Charteris. 't Is op een paar dagen uit en het verschaft toch wel jongensachtig plezier...

In 1997 werd er een film uitgebracht van The Saint, waarvan enkel de titelsong me bijgebleven is...









The Saint - Orbital

Lied van de week : week 16 - 2011

I've got this friend - The Civil Wars








Dankzij AlternativeBlog leerde ik deze week dit prachtig stukje americana kennen. The Civil Wars, een Amerikaans duo dat net zijn eerste album uit heeft, heeft niet zo heel veel nodig om te overtuigen, maar benut de schaarse middelen optimaal...

Je vindt dit nummer op het album Barton hollow, dat je hier kan kopen. Dit nummer krijg je alvast hier (rechtsklikken en opslaan als...) gratis aangeboden door de groep...

Lyrics :

I've got this friend
I don't think you know him
He's not much for words
He's hid in his hardened way

Oh I've got this friend
A loveless romantic
All that he really wants
Is someone to want him back

Ohh, if the right one came
If the right one came along
Ohh,
If the right one came, along

I've got this friend
I don't think you know her
She sings a simple song
It sounds a lot like his

Oh I've got this friend
Holding onto her heart
Like it's a little secret
Like it's all she's got to give

Ohh, if the right one came
If the right one came along
Ohh, if the right one came, along

It'd be such a shame
(If they never meet)
She sounds lovely
(He sounds right out of a dream)
If only
(If only)
If only

Ohh
Ohh, if the right one came
If the right one came along
Ohh,
(I've got this friend) if the right one came
If the right one came along
Ohh,
(I've got this friend)
If the right one came, along

22 april 2011

Huisconcert : Josh T. Pearson

U hebt er geen idee van hoezeer Last of the country gentlemen van Josh T. Pearson onder mijn huid is gaan kruipen de voorbije weken. Dit is een groeiplaat als geen ander : eerst denk je "leuk maar het lijkt wel allemaal heel erg op elkaar, en die nummers duren ook zo lang", maar gaandeweg ontdek je de schoonheid in de songs, hoe de traagheid het beste eruithaalt en je in de liedjes zuigt, tot je plompverloren amper zonder kan.

Toen de organisator van de huisconcerten aankondigde dat diezelfde man in zijn huiskamer zou komen spelen, kon mijn geluk dan ook amper op. Wat een buitenkans : in de intimiteit van die living luisteren naar de man die zulke mooie muziek maakt ! En bovendien hoorde ik de voorbije dagen op het internet waaien dat hij ongelooflijk grappig is tussen zijn liedjes door...



We werden opgewarmd door een special guest : Charles Frail, een Amsterdamse singer-songwriter die zijn plaatsje tussen het publiek moest verdienen met 2 songs (het werden er uiteindelijk 3). De man kan gitaar spelen, heeft mooie liedjes, en zingt op een wel heel bijzondere manier. Frail heeft een zeer hese stem, waarin je een vleugje Antony Hegarty (u weet wel, van Antony & The Johnsons) herkent, en hij laat zijn stem vreemd vibreren. Het maakt dat zijn zang wellicht maar 2 mogelijkheden toestaat : you love it or you hate it. Eerlijk, ik ben er niet zot van... Drie nummers (hoe mooi die ook waren) was voor mij genoeg...



Voor Spookhuisje moesten alle lichten uit en 1 enkel kaarsje verlichtte de huiskamer. Sfeer oproepen, heet zoiets in vaktermen. De instrumentale nummers, allemaal gespeeld op een electrische gitaar, overweldigden, omdat je er zoveel in kon horen : flarden blues, rock, invloeden uit Spaanse en Mexicaanse muziek, americana,... Het ene moment denk je aan Ry Cooder, dan weer aan Los Lobos, of zelfs Queens Of The Stone Age light, en dan weer aan al die live registraties van concerten eind de jaren '60 waarin groepen als Fleetwood Mac en The Jimi Hendrix Experience freewheelen in ellenlange intro's en outro's.


Maar we waren vooral gekomen voor Josh T. Pearson, en die was het allemaal meer dan waard. Het was het beste huisconcert dat ik al ooit zag hier (en dat wil wat zeggen). Hij was heel grappig, nam het publiek in, schrok zelf dat zijn ironie aanvankelijk niet begrepen werd (toen hij vroeg "Could you all come a little bit closer?" in de krappe huiskamer, deed de eerste rij dat effectief, en hij kreeg de slappe lach), charmeerde Eva in het publiek en zette als een rasechte stand-up comedian het publiek vaak even op het verkeerde been.



De ernst van de muziek contrasteert daarmee, maar nét dat maakt deel uit van de sterkte van de set. De lange nummers (vaak meer dan 10 minuten) halen je langzaam naar binnen, verorberen je, masseren je, prikkelen je, overmannen je, laten je niet meer los. Gezien het album ook al zo'n groeiplaat bleek, is vertrouwdheid met de nummers handig om hier ten volle van te genieten. We herkende prachtige nummers als Sweetheart I ain't your Christ, Sorry with a song, Woman, when I've raise hell en Country dumb, en er werd afgetrapt met een cover van Boney M (yeah right, dachten we eerst nog): Rivers of Babylon, een traditional eigenlijk die hij helemaal naar zijn hand zette en waarin je amper nog Boney M herkende...



De grappen, de onverwachte humor vaak, zijn uitdrukkelijke vraag om achteraf nog na te kunnen praten : het droeg allemaal bij tot een uniek concert, waarin de muziek op zich al tot het beste hoorde wat we dezer dagen kunnen horen...

18 april 2011

Tweede album van Budam



Vorig jaar bespraken we het debuutalbum van Budam, een muzikant uit de Faroer Eilanden. Bij Stories of Devils, Angels, Lovers and Murderers dachten we vooral aan Tom Waits, en verder ook aan Nick Cave en The Walkabouts. We herinneren ons ook de eigen stem en smoel die ons toen opvielen.

Bij het ontvangen van 's mans tweede album, Man, begonnen we de luistersessies dan ook met verwachtingen. Bovendien liet zijn label weten dat dit een conceptalbum is, ingedeeld in 4 delen, dat de natuur, de religie, de liefde en de dood bezingt. Wanneer we zien dat er 9 nummers op het album staan die ergens 4 delen van een concept moeten behelzen, slaat de schrik ons -eerlijk gezegd- een beetje om het hart. Worden de verwachtingen ingelost? Nee en ja. Nee: Tom Waits is niet meer aanwijsbaar te bespeuren, en de sfeer van de plaat is anders dan bij het debuut. Ja: Budam weet alweer een gevarieerde plaat af te leveren, met eigen stem en smoel, en we zijn zeer tevreden over het resultaat.

Dat sommige nummers bij elkaar horen, is duidelijk te merken. Opener The Fly en opvolger The Elephant ademen beiden een dreigende sfeer uit, die nu vooral door de bastonen en de drums opgeroepen wordt. Bij The Elephant moeten we weliswaar vaak aan de kokodie-kokoda denken uit het kinderliedje Mijn Haan is Dood. We begrijpen niet zo goed wat hij precies zingt, maar het lijkt er wel heel erg op. Het dierenhoofdstuk wordt gevolgd door The Man Who Knows Everything dat de dreiging nog verder opvoert, en uit het recentere werk van Einstürzende Neubauten lijkt weggelopen te zijn. Het hoge ritme, de samenzang en vooral de opgejaagde, hyperkinetische stem van Budam zelf, het repetitieve waarbij de instrumenten naar de achtergrond verdwijnen om dan weer aan te zwellen en het gefluisterde “we are being watched” zorgen voor kippenvel en opengesperde ogen, waakzaam rondloerend, en gespitste oren.

Na zoveel dreiging is The Bicycle schijnbaar heel lichtvoetig en vrolijk, met ineens een palet aan hogere tonen dat aangeboord wordt. De timing is perfect, en werkt waarschijnlijk ook live. Het is een eerste rustpunt van pure schoonheid. Het wellicht verwante The Aeroplane is alweer wat nerveuzer en drum 'n bass lijkt niet veraf, zowaar. Maar de drums halen net niet voldoende snelheid en de bassen zijn net niet prominent genoeg.

De afwisseling tussen een traag (You Are My Religion) en een nerveuzer nummer (God is Fucking With Our Heads) werkt opnieuw goed in het volgende duo dat we aangereikt krijgen, en daarna wordt het thema dood aangesneden in twee songs die van die thematiek doordrenkt zijn. Last Song, niet de afsluiter van het album, is als een wiegeliedje uit een muziekdoosje waarmee je je kindje veilig de nacht inloodst. All You Dream You Get to Keep is verstilling op zijn zuiverst. De strijkers die zuinig op de achtergrond blijven maken het net niet a capella, deze samenzang die eindigt zoals het leven zelf: met een laatste adem en dan niets meer.



Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.be

17 april 2011

4AD concert : The Young Gods (voorprogramma : Cerceuil)



Het Rijselse Cerceuil mocht de avond openen in Diksmuide, en deed dat aanvankelijk met gerecyleerde new wave, waarover de zangeres Engels met een licht Frans accent uitgoot. Naarmate de set vorderde, klonk hun muziek minder en minder retro en hoorden wij elementen die ons herinnerden aan Battles en Death In Vegas. Het sympathieke trio was een goeie opwarmer, maar meer ook niet.



Een goed volgelopen 4AD kreeg daarna een concert voorgeschoteld van zo ongeveer de coolste Zwitsers die we kennen. The Young Gods herinneren we ons nog heel goed van hun baanbrekende en opmerkelijke eerste platen, en niet in het minst van TV Sky, dat we af en toe nog weleens graag willen beluisteren. Hoewel de band sindsdien verder evolueerde en af en toe nog eens nieuw werk uitbracht, dat steevast goede kritieken krijgt, leken we -afgaand op de reacties van het publiek- lang niet de enigen die vooral dat vroege werk herkennen.



Het eerste deel van de reguliere set putte wellicht vooral uit het recentere werk, met onder meer About Time. De band klonk goed en niet gedateerd, maar toch misten we het vuur dat we verwacht hadden. Met Introducing kregen we iets voorbij de helft van de show zelfs een nummer dat vooral gedragen wordt door de semi-akoestische gitaar, en we raakten enigzins teleurgesteld. The Young Gods leken niet meer die opmerkelijke band die we bijna 20 jaar geleden leerden kennen. We wilden net schrijven dat ze in de buik van het peloton thuishoren tegenwoordig, goed voor af en toe een overwinning in de E3-prijs, de Scheldeprijs of een rit in de Ronde van Zwitserland, maar niet voor de grote klassiekers of rondes. Zelfs niet voor een nevenklassement. En toen, toen serveerden ze een machtig trio, waarin hun volle explosiviteit, hun hypnotiserende repetitieve en van industrial doordrenkte sound van vroeger weer helemaal terug was. Everythere, met het herhaalde mantra “All electric now”, maakte zo meteen veel goed.



Twee keer kwamen The Young Gods terug voor bisnummers, en die duurden samen bijna zolang als de reguliere show. Gelukkig viel de keuze nu vooral gekozen op oudere nummers en vooral dus steviger werk, zoals Skinflowers, C'est Quoi C'est Ca en Gasoline Man. Het publiek ging helemaal uit zijn dak en zo maakten The Young Gods de verwachtingen toch nog waar, al onthouden we dat dit een optreden met twee gezichten was.



Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.be

16 april 2011

Lied van de week : week 15 - 2011

L.I.F.E.G.O.E.S.O.N. - Noah And The Whale






Met 5 more years wist Noah And The Whale ons enkele jaren geleden al te verblijden, en dat doen ze met hun nieuwe single zeker, nog beter dan toen zelfs... Dit is een onweerstaanbaar popdeuntje, een geheide zomerhit zowaar (of toch in een universum waarin commercie het onderspit delft tegen kwaliteit). En ik ben er helemaal weg van, ik krijg het niet meer uit mijn hoofd, loop het hele dagen te zingen en weet nu al dat dit héél, héél lang op mijn mp3-speler zal staan...

Je vindt het op het album Last night on earth, dat je hier kan kopen.

Lyrics :

Isa likes brandy and the way it hits her lips
She's a rock 'n' roll survivor with pendulum hips
She's got deep brown eyes
That've seen it all

Working at a nightclub that was called The Avenue
The bar men used to call her "Little Lisa, Loney Tunes"
She went down on almost anyone
From the hard time living 'til the Chelsea days
From when her hair was sweet blonde 'til the day it turned gray
She said :

[Chorus]
L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.
You've got more than money and sense, my friend
You've got heart and you go in your own way
L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.
What you don't have now will come back again
You've got heart and you go in your own way

Some people wear their history like a map on their face
And Joey was an artist just living out of case
But his best word was his letters home

His standard works of fiction about imaginary success
The chorus girls in neon were his closest things to friends
But to a writer, the truth is no big deal
From the hard time living to the sleepless nights
And the black and blue body from the weekend fights
He'd say

[Chorus]
L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.
You've got more than money and sense, my friend
You've got heart and you go in your own way
L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.
What you don't have now will come back again
You've got heart and you go in your own way

[Bridge]
On my last night on earth, I won't look to the sky
Just breathe in the air and blink in the light
On my last night on earth, I'll pay a high price
To have no regrets and be done with my life

[Chorus]
L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.
You've got more than money and sense, my friend
You've got heart and you go in your own way
L.I.F.E.G.O.E.S.O.N.
What you don't have now will come back again
You've got heart and you go in your own way
(repeat)

13 april 2011

Gelezen (37)




Solar - Ian McEwan




De Britse schrijver Ian MacEwan greep de klimaatverandering aan om een verhaal te vertellen over een oude man die moeite heeft met het geven van échte liefde, over prestige, roem en afgunst in de academische wereld, over hoe in elk leven de kleine en grote verhalen samen kunnen vallen en over hoe de meest nobele doelen niet gespaard blijven van minder nobele motieven. Alles wat zijn boeken zo goed maakt, komt ook hier terug... Need I say more?


Alles is verlicht - Jonathan Safran Foer




Het is erg grappig hoe Jonathan Safran Foer met taal speelt wanneer hij de Oekraïner Alex, zijn tolk op de zoektocht naar een Augustine die zijn grootvader ooit redde van de Duitsers, delen van het verhaal laat vertellen in Oostblokengels dat zo écht en tegelijk zo grappig is, dat het in essentie zware verhaal aardig "verlicht" wordt... Na Extreem luid en ongelooflijkd dichtbij en Dieren eten was dit debuut voor mij al de derde kennismaking met Safran Foer, en ik kijk uit naar alle toekomstige boeken...


Vissen redden - Annelies Verbeke




Ook in Vissen redden komt een aspect van de milieuproblematiek (zij het een ander aspect dan in Solar) aan bod. Annelies Verbeke laat een gedumpte vrouw, Monique Champagne, haar nieuwe missie vinden in de strijd tegen overbevissing, en het hoofdpersonage stort zich met zulk blind enthousiasme op haar taak, ondertussen de eenzaamheid verdrijvend met leugentjes die ze zichzelf als literaire vondsten aanpraat, dat het wel slecht moét aflopen...


Boom! - Mark Haddon




In Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht was Mark Haddon, gedwongen door het autistisch hoofdpersonage, nog hyperrealistisch, maar in Boom! mag hij zijn fantasie helemaal de vrije loop laten. Een detective voor jongeren én een science-fiction verhaal in één : dat is het resultaat. Twee jongens doen een wel erg zonderlinge ontdekking met betrekking tot twee van hun leerkrachten, en algauw moeten ze de wereld redden...

10 april 2011

Gezien : The king's speech


Bij de Oscars zijn ze nogal gek op acteurs die iemand neerzetten met een gebrek : een autist in Rain Man, een licht mentaal gehandicapte in Forrest Gump en nu dus ook een stotteraar in The King's Speech.



Natuurlijk is
Colin Firth een goed acteur, en hij zet de koning in dit waargebeurde verhaal magistraal neer. En dat de film de bijna platgetreden paden betreedt waarin het hoofdpersonage een probleem moet overwinnen, dat met tegenzin probeert, opgeeft en nadien weer rechtkrabbelt, betekent niet dat er niet te genieten valt van deze film. Dat heeft ook te maken met de acteerprestaties, niet enkel van Colin Firth, maar bijvoorbeeld ook van Helena Bonham Carter.



Eigenlijk valt er niet zo heel veel te zeggen over deze vakkundig gemaakte film. Het is echt een mooie film om op het gemak van te genieten, en dat soort film verdient ook zijn plaats.

08 april 2011

Lied van de week : week 14 - 2011

Satellite - The Kills






The Kills : een band om voor altijd in je hart te sluiten. Rauwe gitaren, rechttoe-rechtaan, en een soort vrouwelijke variant op The Black Keys (al is slechts de helft van The Kills een vrouw, maar wat voor één). En dus ben ik helemaal weg van de nieuwe single.

Je kan het album, Blood pressures, waarop dit nummer te vinden is, hier kopen.

Lyrics :

Lost her behind the station
Lost her behind the moon
Operator, operator, dial her back
Operator put me through

Ahuuuh,
Satellite gave up the ghost too soon
Rising on the thermals
She calling in and out the blue
Ahuuuh, carried her off on a silver spoon
I loved her too long, don't take her too

Oooohhh ohhhhhhh

Oh how he crossed us on that fate your path in my own satellite
What a mess a little time makes to us when time and place collide
Operator, operator, dial her back
Operator, operator, don't take her too.
I loved her too long, don't love her too

Operator, operator, dial her back
Operator, operator, don't take her too
I loved her too long, don't love her too, don't love her too
Oooohhh ohhhhhhh...

06 april 2011

Kaizers Orchestra



Ritmisch geselen van de drums, schreeuwerig zingen in onverstaanbaar Noors en samenzingen als drinkebroers die hun zoveelste drinklied op een uit de hand gelopen cantus brallen: qua binnenkomer kan het tellen. Kaizers Orchestra toont zich met dit zesde album bijzonder ambitieus.

Violeta Violeta : Volume 1 is het eerste deel van een trilogie waarvan beide volgende delen voor 2012 gepland zijn. Het Noors verhindert ons ten volle te genieten van de verhaallijnen en de nieuwe personages die deze trilogie moeten bevolken, al zijn de lyrics meegeleverd. Gelukkig spreekt de muziek nog steeds dezelfde taal als op hun vorige albums.

Een hoog hoempapa-gehalte wordt aangevuld met gypsy-punk en rock, er klinken verwijzingen door van Europese folk en Frans cabaret en er is iets aan het Noorse dialect waarmee gezongen wordt dat de luisteraar toestaat fonetisch de gekste invullingen te bedenken en zich mee te laten drijven op de flow. Nu eens drijven de songs vooral op de percussie, dan weer nemen piano en orgel de bovenhand, om afgelost te worden door gitaren of samenzang. Tussen veelal Europees aandoende deuntjes klinkt af en toe een meer klassiek rocknummer, soms iets rustiger, maar enkel Hjerteknuser komt van heel ver even in de buurt van een powerballad.

Openingstrio Philemon Arthur & The Dung, Diamant Til Kull en Femtakt Filosofi legt de lat meteen erg hoog, en jammer genoeg halen niet meer alle nummers eenzelfde niveau. Het grappige En for Orgelet, en for Meg komt op geheel eigen wijze enigszins in de buurt, Hjeteknuser is een niet onlogische keuze als eerste single, hoewel het beste nummer toch Psycho under min Hatt is. Heel wat instrumenten strijden met elkaar om het hoogste woord. Gelukkig verzandt dit niet in een kakofonie, maar krijgen we te horen wat die mix van stijlen die Kaizers Orchestra hanteert, in zijn mars heeft. Voor het drama van Svarte Katter & Flosshatter zijn we minder te vinden. Naarmate het album vordert, durft het schreeuwerige zingen van Janove Ottesen Kaizer (alle bandleden heten op de website Kaizer, al is dat uiteraard niet hun echte naam) al eens op de zenuwen werken wegens iets te weinig variatie.

In zijn geheel maakt dit album de hoge ambities dus niet helemaal waar. Wel staan er meer dan genoeg goede en vooral aanstekelijke nummers op. Een band met de live-reputatie van deze Noren moet in staat zijn slimme keuzes te maken en in de concertzalen het publiek alsnog helemaal te overtuigen.


En dat bewezen ze ook in de Vooruit, zoals je hier kan lezen...



Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.be

03 april 2011

Sneeuwwitje en de 77 vergiften



Samen met mijn dochter ging ik in het Cultureel Centrum van Dilbeek kijken naar de prachtige voorstelling Sneeuwwitje en de 77 vergiften, waarin 2 actrices van Villanella de moeilijke relatie tussen Sneeuwwitje en haar stiefmoeder als uitgangspunt nemen voor een avond waarin kinderen en volwassenen mogen nadenken over de opgelegde relatie tussen stiefmoeders en -dochters.

Het originele verhaal van Sneeuwwitje mag dan wel de achtergrond zijn voor deze voorstelling, maar eigenlijk wordt het al snel als ballast overboord gegooid en enkel gebruikt waar dat uitkomt, om herkenning op te wekken, om verhaallijnen te kaderen. Want per slot van rekening willen de makers van deze voorstelling ons iets vertellen over hoe "gedwongen liefde" zich verhoudt tot loyauteit ten aanzien van de "echte" moeder, hoe beide figuren in dit steekspel van haat en liefde slachtoffer zijn van tegengestelde gevoelens en hoe zij soms moeten weerstaan aan gevoelens die hen overvallen, omdat ze menen dat hun rol die van vijanden is, voor het leven.

De actrices, die ook nog eens rollen van dwergen (maar stel u vooral niet de schattige Disneyfiguren voor, maar eerder sinistere poppenspelers die de touwtjes in handen nemen en experimenten uitvoeren ten koste van de mensen) spelen, schitteren in dit interactief stuk, dat boordevol (soms wrange) humor zit.

Voor mijn dochter, zelf kind van gescheiden ouders en heel erg bezig met thema's als "verliefd zijn" en met hoe het is als je ouders verliefd worden op iemand anders, vormde dit trouwens een ideale manier om stukjes te laten zien die anders amper aan de oppervlakte durven komen, en alleen al daarom ben ik bijzonder blij dat ik met haar hierheen ging...