01 oktober 2020

Thurston Moore


Een review schrijven over een nieuwe plaat van Thurston Moore zonder de naam van zijn vroegere band Sonic Youth te laten vallen, dat is een onmogelijke opgave. Als frontman was hij zo bepalend voor de sound van die groep dat je het nog steeds hoort in al zijn werk, zij het samenwerking met andere artiesten (zoals Don Fleming van onder meer Dinosaur Jr., Yoko Ono, zijn vroegere SY-compagnons en zelfs John Zorn) of solo. Je hoort het zeker in de langere songs op deze plaat, By the fire.

Ik heb een vreemde relatie met Sonic Youth: ik vind hen absoluut een steengoede, invloedrijke, muzikaal zeer interessante band maar hun albums vragen zoveel van de luisteraar dat het moeilijk is om een heel album in één keer te beluisteren. De distortion op de gitaren, de soms wel erg lange experimentele bruggen of de langgerekte apotheoses waarin de gitaren als vulkanen dreigen uit te barsten, het zijn allemaal aspecten waarvoor je tijdens beluisteringen niet vermoeid mag zijn, je er de aandacht moet bijhouden, die als je probeert het op de achtergrond te beluisteren dat al snel resulteert in "opdringerig lawaai". Het vraagt immers wat om in die schijnbare chaos structuur terug te vinden. Toch schreven ze essentiële songs die tot mijn eigen persoonlijke canon behoren: 100%, Youth against fascism, Sugar Kane (alledrie uit het album Dirty), Bull in the heather, de Carpenters-cover Superstar en The diamond sea. Ik zag ze (het moet in 2000 of zo geweest zijn) eens live in de AB en dat concert was goed maar vermoeiend, om dezelfde redenen die ik hierboven reeds aanhaalde. En ook solo voegde Thurston nog een song toe aan mijn canon: Ono soul.

Gelukkig is deze nieuwe plaat alweer een heel goeie die weliswaar bij momenten ook veeleisend is voor de luisteraar maar die ook bewijst dat hij het songschrijven nog steeds heel goed beheerst. Zo ben ik heel erg weg van They believe in love (when they look at you). Gedreven door een voortdenderend ritme zingt Moore hier een liefdessong die zich uitstrekt over bijna acht minuten maar niet verveelt en ook niet het uiterste vergt van de toehoorde. Hashish klinkt als een typische Sonic Youth-song waarop je de zang ook gerust zou kunnen overlaten aan Kim Gordon voor een nog mooier contrast tussen verschroeiende gitaren en hoge vocalen. Calligraphy is een lange tijd instrumentale song die je in spanning houdt tot de Amerikaan alsnog de microfoon ter hand neemt.

Indrukwekkend zijn zeker de lange songs waarin hij naar goede gewoonte de gitaar alle vrijheid gunt. Siren krijgt meer dan twaalf minuten de tijd en benut die zeer zinvol en verbazingwekkend rustig. Het meesterstuk is Locomotives, het kwartier ruim overschrijdend, waarin Thurston Moore zijn gitaar alle hoeken van de kamer laat zien maar dat zorgvuldig is opgebouwd en genoeg afwisseling bevat om de tijd sneller voorbij te laten gaan. 

Van alle soloplaten die ik van deze man al beluisterde, is deze samen met Psychich hearts met verve mijn favoriet. Hij laat zich hier bijstaan door schoon volk: Sonic Youth-drummer Steve Shelley, maar ook onder meer voormalig My Bloody Valentine-bassiste Deb Cooge en electronica-wizzard Jon Leidecker (Negativland). Het resultaat is een plaat die in herinnering brengt waarom Sonic Youth, hoe "moeilijk" hun muziek bijwijlen ook is, absoluut aan de borst gedrukt dient te worden en waarom Thurston Moore mag blijven gelden als een gitaargenie die mooie melodieën weet te verzoenen met extreem en experimenteel gitaarwerk.

Beluister hieronder het volledige album:

Geen opmerkingen: