15 oktober 2016

Jagwar Ma


Het verschil uitleggen tussen debuut Howlin en het nieuwe Every now and then zal niet makkelijk worden. Jagwar Ma stelt ons voor een moeilijke opdracht omdat hun nieuwste plaat enerzijds dicht aanleunt bij het party-gevoel dat ze met Howlin al wisten op te werken. Anderzijds bekruipt ons stiekem een gevoel dat we bij dat debuut niet hadden.
De jaren negentig staan in het geheugen van velen gegrift als de wonderjaren van de gitaar. Voor het gemak vergeet men wel eens dat in en rond Manchester niet de gitaar de plak zwaaide, maar wel de synthesizer en in mindere mate de maracas van Bez. Madchester, zoals rave-hoofdstad Manchester al gauw zou gaan heten, werd even het centrum van de wereld in de nineties. Dat gebeurde na een flinke aanloop met onder meer EMF (herinner je je Unbelievable nog, een geheide dansvloervuller?) en mondde uit in de symbiose met de gitaar waar The Stone Roses voor stonden. Misschien dat ik de chronologie hier wat geweld heb aangedaan, maar nostalgie en herinneringen, ze wringen zich in vreemde bochten.
Het is exact dat nostalgisch gevoel, alsof we de legendarische Hacienda binnenstappen, dat Jagwar Ma ons een hele plaat lang bezorgt. Say what you feel en Give me a reason hadden we in een muziekquiz per abuis aan EMF toegeschreven, O B 1 klinkt alsof Adamski een remix mocht maken van The Stones Roses en Ordinary bedwelmt ons zoals enkel Happy Mondays dat ooit zo geniaal deden op dat ene album van hen dat er toe doet. Ons hoofd vertoeft in door een rookmachine uitgestoten nevels tijdens de hele beluistering en onze hoop en verwachtingen in een post-Berlijnse Muur wereld worden nieuw leven ingeblazen. Op hun eersteling wisten de Australiërs het feestje al danig op gang te trappen, deze opvolger lijkt zich nadrukkelijk te richten op veertigers die hunkeren naar een fuif waarop “hun” muziek gedraaid wordt.
Dat het trio meer in sfeer dan songs grossiert, zal je ons niet horen beweren. Toch lijkt Don’t make it right eerder die sfeerschets dan een goed uitgewerkt nummer. Het is dan weer wel een perfecte illustratie van een soort neo-Goa waar Guru Josh (jawel, van Infinity) ons al in 1990 liet mee kennismaken. De acid house zit in elke porie van het liedje en stroomt verder in Colours of paradise, dat het album afsluit. Slipping toont daarentegen heel goed aan dat de band heeft nagedacht over de constructie en de arrangementen. Wij horen alvast Bloc Party op zijn best doorschemeren.
Waar Howlin de retrostempel nog behoorlijk van zich kon afschudden, kiest Jagwar Ma op Every now and then ongegeneerd voor een ode aan de voorbeelden. Zo word je zonder schroom ondergedompeld in een wereld die al vijfentwintig tot dertig jaar voorbij is. Nu telt de pop- en rockgeschiedenis wel vaker periodes waarin een era terug geëvoceerd wordt. Als dat gebeurt op de wijze waarop het drietal uit Sydney te werk gaat, hoeft dat niet op gezucht, gekreun of zelfs afkeurende blikken onthaald te worden. Je kan ze niet eens ongelijk geven: uiteindelijk is de smiley ook helemaal terug als emoji.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:

Geen opmerkingen: