Het einde van de psychotherapie - Paul Verhaeghe
Het is geleden van toen ik No logo van Naomi Klein last dat een boek zulk een impact had op me. Net als toen ervoer ik bij Het einde van de psychotherapie van Paul Verhaeghe het gevoel dat alles op zijn plaats viel, en dat hetgeen ik intuïtief al "wist", ineens onderbouwd en beargumenteerd werd door iemand die dezelfde dingen merkt als ik (en nog een stap verder gaat, en met meer kennis terzake spreekt). Ik merk dat ik net als toen met het boek van Naomi Klein in mijn denken, en in dit geval ook in mijn werk, sterk beïnvloed ben en heel erg bezig blijf om de inhouden uit het boek een plaats te geven, te hervertalen, te integreren in mijn denken, het te verbinden met mijn overige kennis en ideeën. Ik wil er over praten, over discussiëren, over communiceren zodat alles sterker en solider in me opgenomen wordt.
In het boek maakt Paul Verhaeghe eerst de noodzakelijke verbinding tussen wat in de psychotherapeutische (en psychiatrische, orthopedagogische en psychologische) wereld allemaal gebeurt en de ruimere maatschappelijke context, meer bepaald het ultraliberaal en hyperkapitalistisch denken en de overheersende kapitalistische ideologie. De psychodiagnostiek wordt vakkundig gefileerd en de pijnpunten worden aangeduid met precisie. De DSM wordt aan een kritisch, onderbouwd onderzoek onderworpen en de gevolgen van de "DSMbilisering" (zoals hij het noemt) worden in kaart gebracht. De gevolgen voor psychotherapie worden besproken, én Paul Verhaeghe geeft aan op welke manier de huidige problemen waar mensen mee naar de praktijk van de therapeut komen, verschillen van die van vroeger. Hij geeft gelukkig ook aanwijzingen over hoe therapeuten ook die mensen (die volgens hem vooral lijden aan "actuaalneuroses", wat ik zou hervertalen naar de eerste fases van de sociaal-emotionele ontwikkeling volgens Došen) kunnen helpen, en dat is in het bijzonder het deel dat ik in mijn werk tracht te hervertalen dezer dagen naar de begeleiding die wij geven aan kinderen die naast hun mentale handicap ook een diagnose binnen het autismespectrum hebben gekregen.
Soms zijn de argumenten van Verhaeghe onthutsend (b.v. als hij vertelt op welke manier controlegroepen samengesteld worden in effectiviteitsonderzoek van psychotherapie), soms vereist zijn betoog toch wel wat kennis van het Freudiaans-Lacaniaans denken (al brengt hij dat meestal heel helder en vraag ik me toch af of het zelfs niet voor niet-kenners toch te begrijpen valt...) en heel vaak had ik het gevoel dat EINDELIJK eens iemand schrijft wat ik al lang denk...
Het is nog veel te vroeg om de volledige daadwerkelijke impact van dit boek in te schatten, maar net als bij het boek van Klein ben ik er nu al van overtuigd dat niets meer hetzelfde zal zijn voor mij...
Wie mij persoonlijk kent (en het boek ook gelezen heeft, misschien...), mag me TEN ALLEN TIJDE aanspreken om hierover van gedachten te wisselen. Ik wil niet liever!
Hieronder een aflevering van het boekenprogramma van VPRO waarin dit boek besproken werd (jammer genoeg in 3 delen geknipt):
2 opmerkingen:
:-) Idd, Verhaeghe kan haarfijn verwoorden wat er aan de hand is. Ook vanuit mijn ervaring in de psycho-niet-zo-logische-wereld dezelfde erkenning!
Ik kijk reikhalzend uit naar het lezen van zijn nieuwste boek, 'Identiteit'.
Ook ik kijk reikhalzend uit naar zijn nieuwste boek, en ik vond dat ik toch eerst het vorige moest gelezen hebben ;-)
Een reactie posten