25 april 2012

CALLmeKAT


Denemarken, en Kopenhagen in het bijzonder, associëren we als kind vaak met de over het water turende kleine zeemeermin. En wanneer we in de lagere school leren over de Sirenen, en de zee-engtes Kattegat en Skaggerak, durft bij sommigen de fantasie wel eens op de loop te gaan, en zien we een Sirene net als die kleine zeemeermin op een rots uitkijken over de smalle zeedoorgang. Wie Katrine Ottosen, de vrouw achter CALLmeKAT, opener Somewhere hoort zingen, verbeeldt zich haar daar zittend, om de voorbijvarende matrozen te lokken.
Waar de meeste Scandinavische artiesten, en al zeker de vrouwen, de laatste jaren vooral een typisch geluid lieten horen, waardoor we meteen weten dat de wind uit het noorden blaast, is het verfrissend te horen hoe CALLmeKAT absoluut niet "Scandinavisch" klinkt. Meer voor de hand liggend zijn de vergelijkingen met Feist eigenlijk: Tiger head is een mooi voorbeeld daarvan. Nu ja, vergelijkingen zijn eigenlijk amper nodig. CALLmeKAT heeft mooi een eigen geluid gevonden, dat erg toegankelijk is. Dit is intelligente pop, met slimme arrangementen, variatie en een erg mooie stem.
Going home heeft een intro die erg lijkt op A day in the life van The Beatles en vocalen waarin het verlangen naar huis doorklinkt, neemt rustig de tijd om open te bloeien, en is daarmee de mooiste parel van dit plaatje. Het wordt gevolgd door The haze, dat een stuk eigentijdser klinkt en toch vaag op de achtergrond een echo van het vorige nummer in zich draagt. Helemaal anders klinkt Heart full of soul, met welgemikte orgeltoetsen, alsook het vrolijke Sunny day, met handclaps die de zomer binnenlokken. Ook Glass walls is sterk, met een alweer Beatlesque intro waarna het geweer alsnog van schouder veranderd wordt, en een beheerste popsong wordt uitgewerkt. Ook de blazers in het al eerder genoemde Tiger head houden zich genoeg op de achtergrond om niet te gaan overheersen en toch een wezenlijke bijdrage te leveren.
Zonder echt vaak vrolijk te klinken, is Where the river turns black een opwekkend popalbum geworden, zo eentje dat je af en toe uit je platenkast haalt om door de Sirene naar je stereo gelokt te worden. Wij blijven met plezier blind voor de rotsen langs de kustlijn.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

Geen opmerkingen: