30 oktober 2018

Retro review: Flip Kowlier


't Hof Van Commerce vond ik vanaf de eerste single (Dommestik en levrancier) niet alleen geinig maar ook gewoon goed. Het mocht dus niet eens zo veel verwondering wekken dat Ocharme ik, het solodebuut van frontman Flip Kowlier, in 2001 het bewijs werd van het muzikaal kunnen. Dit keer tapte hij immers uit andere vaatjes en toch hoorde je meteen dat hij stand hield.
Er zijn natuurlijk de singles die genoegzaam bekend zijn: Welgemeende is een schop tegen de edele delen waar toen velen even van moesten bekomen en de ode aan de vriendschap (Min moaten) klinkt tegelijk zo oervlaams (die bombardon, dat walsritme,...) en toch zo hartverwarmend dat het al tot in den treure gebruikt werd door niet zo bijster originele tv-makers nog op zoek naar een deuntje onder hun visueel werk. Kwestie van organisatie is bedrieglijk eenvoudig. 
Grasduinen door de rest van de plaat levert echter nog pareltjes op. Zo is er het grappige begin van Ik ben moe: "Otter nen nieuwe hype is / Moei zeggen dazzu vuorprogramma in gespeeld / da werkt wel". Kowlier klinkt hier moe, wellicht van het moeten antwoorden op steeds dezelfde vragen.  Het superkorte Slichte mins is pretpunk die bij meerdere luisterbeurten pas prijsgeeft meer om het lijf te hebben dan je op het eerste gehoor denkt. Barabas sleept zich tangogewijs voort, alsof je danspartner een lijk is maar je niettemin het beste van jezelf geeft in So you think you can dance. En ik hoor de geest van Johnny Cash in Ti woa: het ritme bepaalt de song.
Soms moet een mens eens durven nieuwe richtingen in te slaan. Deze intussen in Gent wonende Westvlaming deed het bij het begin van het nieuwe millenium. Waarom zou jij dus ook niet de sprong wagen?

Beluister hieronder het volledige album:

Geen opmerkingen: