11 januari 2016

David Bowie


Het is een ongelooflijk toeval dat ik in mijn planning net vandaag de nieuwe plaat van David Bowie ging bespreken hier en dat deze ochtend bekend raakte dat hij overleden is. Mijn beluistering en beoordeling van het album beïnvloedt dat niet (denk ik toch), mijn inleiding wordt er natuurlijk door veranderd.
In feite ben ik allesbehalve een kenner van het werk van David Bowie noch een fan. Ja, ik ken zijn bekendste liedjes, ik heb een verzamelalbum én Earthling (bijzonder lang geleden dat ik dààr naar luisterde, zeg), zijn flirt met drum 'n bass. Ik was zelf helemaal wild van dat nieuwe muziekgenre en ik vond zijn diverse remixen van zijn eigen song Little wonder wel cool. Maar ik luisterde maar zelden echt bewust naar wat hij gemaakt heeft, er is immers zo veel goeie muziek en er was altijd wel iets wat ik liever wou beluisteren op dat moment. Ook vandaag ga ik niet krampachtig op zoek om verloren tijd in te halen...
Maar de voorbije dagen luisterde ik dus wel naar Blackstar, dat al meteen hier en daar benoemd wordt als een kanshebber om dé plaat van 2016 te worden (en toegegeven, die kansen zijn nu ook nog eens verhoogd, want zo werkt dat nu eenmaal). Het meest opvallende tijdens die beluisteringen was voor de voortdurende aanwezigheid van een ongelooflijke onrust, rusteloosheid die vooral door de drums gestalte wordt gegeven.
Al vanaf de titelsong, tevens opener, bewijst Bowie dat hij ondanks zijn leeftijd (hij werd net geen 70) relevante muziek blijft maken. Wie ruimte maakt in zijn hoofd voor de bezwerende song, komt in een mooie universum terecht. 'Tis a pity she was a whore lijkt opgebouwd uit 2 songs: één goed, zij het wat conventioneel rocknummer en een jazzsong die eromheen kronkelt. De saxofoon stuwt de song naar een terrein waar hij eerst wat onwennig lijkt. Na de drukte komt het tragere tempo van Lazarus niet ongelegen. Als ik het goed begrepen heb, past dit lied in een theaterproject dat David Bowie met Ivo Van Hove in New York op poten zette. Ook hier zorgen de jazztoetsen voor de rusteloosheid. 
Zoals al gezegd is dat trouwens het terugkerend thema op deze plaat: jazzinvloeden vooral vertolkt door de saxofoon die een onderhoudse spanning levend houden en eigenlijk geen echt rustpunt laten op de plaat. Helaas sneeuwt het naar mijn gevoel soms net iets te veel de nochtans goeie songs wat onder, zoals Sue (or in a season of crime). Enkel Girl loves me ontsnapt daaraan en dat maakt het voor mij uiteindelijk ook mijn favoriete song op deze plaat.

Beluister hieronder het volledige album:

Geen opmerkingen: