30 september 2013

Mazzy Star


In de jaren negentig werden we in onze jongensdromen verleid door Hope Sandoval, de met een goddelijke stem gezegende zangeres van Mazzy Star. Drie albums lang hield ze ons in de ban. Gelukkig bleef ze ook in de jaren na de millenniumwende platen uitbrengen, met een andere groep rond zich weliswaar. En nu, zeven jaar na hun laatste vrucht, is een nieuwe langspeler gerijpt en klaar voor consumptie.
Seasons of your day wordt ingezet met orgelgeluiden, een slide gitaar en de nog steeds lokkende sirenenzang van Hope Sandoval. Opener In the kingdom kronkelt als een gladde slang door het gras om een beet in je enkel achter te laten die je niet gauw vergeet. De toon is meteen gezet en het regent in haar mailbox wellicht hernieuwde huwelijksaanzoeken van smachtende jongens en mannen. Eerlijk is eerlijk: de grootste troef blijft de stem die ook al nummers van The Jesus & Mary Chain, Death In Vegas en Massive Attack dat tikkeltje extra gaf. Dat betekent overigens niet dat we klachten hebben over de muzikanten. Zij brengen ons mooie melodieën, sfeervolle klanktapijten en spreiden zo het perfecte, zachte bed waarop Hope Sandoval haar vocalen ten ruste mag leggen.
Vroege Texas herkennen we in Does someone have your baby now?, welhaast feeërieke klanken bevolken Common burn dat samen met het alt-country aandoende Lay myself down twee jaar geleden al als single werd uitgebracht en een intens gitaarduel wordt uitgevochten tussen gitarist David Roback en gast Bert Jansch in Spoon. Overigens mocht ook Colm O’Ciosoig van My Bloody Valentine de band komen versterken. Het langste nummer, Flying low, sluit deze terugkeer af in de beste bluestraditie.
De vertrouwde kwaliteit die we van het immer fijne Mazzy Star gewend waren, keert terug en maakt menig muziekhart blij. Voorlopig zijn er enkel concerten gepland in de Verenigde Staten. Laten we hopen dat ze de oversteek over de oceaan wagen.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

29 september 2013

Interview Matt Watts

When scrolling down, you'll find a version of this interview in English.


Een tijd geleden intussen al interviewden we Matt Watts. De plaat Wayward wind die hij met The Calicos maakte, vind ik nog steeds één van de topplaten van dit jaar. Hier kan je uitgebreider lezen wat ik ervan vond.

Kan je jezelf eerst eens voorstellen, als muzikant?

Ik ben geboren in Philadelphia, een grote stad aan de Oostkust, maar heb zowat overal in de VS gewoond, door de job van mijn vader. Mijn familie kwam oorspronkelijk uit het zuidoosten. Mijn vader was een predikant, die als kapelaan bij het leger ging. Toen ik 15 jaar was, verhuisden we naar Montana. Daar begon ik in allerlei bands te spelen en ik liet mijn zelfgeschreven songs horen aan kleine schares luisteraars in kleine stadjes. Tussen mijn 15e en 18e verjaardag nam ik 3 platen op. Het eerste album maakte ik alleen, het tweede met een band. Mijn derde album was het resultaat van een 4 uur durende opnamesessie na de repetitie van de groep van een vriend.
Het eerste wat ik deed toen ik in België kwam wonen, was een paar microfoons kopen. Vermits ik hier niemand kende, nam ik een EP op en zette liedjes op het internet. Het leverde me een telefoontje op van een man van de Antwerpse club Trix, die me uitnodigde te komen spelen op TrixTrax. Zo begon het hier voor mijin 2008. Het resulteerde in nog meer concerten en ik begon andere artiesten hier te ontmoeten.
Tegen eind 2009 had ik een solo album opgenomen. Het was Jan Verstraeten (van Charlie Jones' Big Band) die vond dat ik de liedjes die ik gemaakt had, moest uitbrengen. Hij ontwierp ook de cover voor de plaat (én een tattoo!). In september 2011 begon ik Wayward wind op te nemen, wat uitendelijk het vreemdste zou blijken te worden dat ik ooit deed.

Hoezo?

Vooral door de manier waarop de plaat ontstond: het begon allemaal met concerten die ik speelde met bassist Guido Op De Beeck. Toen gingen we naar zijn appartement aan zee voor opnames. Daar aangekomen nodigden we ook een drummer uit. Het idee was om de eerste indruk te vatten van de songs door de band. Ik liet hen gewoon doen met wat ik geschreven had. Zo kregen de nummers vorm. Meestal gebruikten we de eerste takes, soms de tweede.

Kan je ons daar iets meer over vertellen?

Wel, ik had al de lyrics en de melodieën geschreven. Ik liet die zien aan de bandleden en toen begonnen zij arrangementen te maken ervoor. Sommige werden wat ik in gedachten had, andere namen een heel verschillende gedaante aan. Neem Black mountain pass bijvoorbeeld: ik wou er het enige liedje van maken met akoestische gitaar, echt een folksong. Maar toen speelde de drummer een bossanova en dat klonk echt wel cool. Toen werd er ook nog pedal steel aan toegevoegd en zo verkreeg het zijn definitieve vorm.
Voor mij is het belangrijk dat de bandleden dit soort vrijheid ervaren. Zelfs op het podium spelen ze soms ineens iets heel verschillends. Ik vind het zelf beperkend als je op voorhand al gaat vastleggen hoe een song er hoort uit te zien.


In mijn review van je album vergeleek ik je met The Low Anthem. Is dat een gelijkenis waar je je bewust van was, of was je erdoor verrast?

Ik zag hen ooit één keer, maar het was niet echt een band waar ik naar luisterde, al bewonder ik de manier waarop ze folkmuziek gebruiken en in zekere zin gemoderniseerd hebben. Als ik je review lees, denk ik dat de gelijkenis vooral zit in het gebruik van het harmonium, wat een heel specifiek geluid oplevert, én in de manier waarop ook wij folkmuziek gebruikten.
We hebben nochtans niet bewust geprobeerd iets in de richting van folk te maken.


Wie zijn The Calicos, je band, eigenlijk?

Ze zijn een soort familie van mensen die ik ken. William, die harmonium, banjo,... speelde, maakt er niet langer deel van uit. Quinten, de broer van onze drummer Maxim, is een geweldige gitaris, die ook een fijne eigen band heeft, Mantaray. He speelt lead gitaar op deze plaat. En dan is er Arne, ons nieuwste groepslid, die harmonium, viool en slide gitaar speelt. He speelde ooit met me in een garagebandje, The Shitts. 

Ik heb begrepen dat je lyrics belangrijk vindt. Hoe komt het dat ze toch niet bij het album zitten, zodat de luisteraar ze kan meevolgen tijdens het luisteren?

Doelbewust koos ik ervoor ze niet toe te voegen, zodat de luisteraar er zelf kan uithalen wat hij wil.

Wil je ons vertellen waar de songs over gaan? Is er een rode draad?

Ken je de uitdrukking in het Engels, "wayward wind"? Dat is wanneer je je bewust wordt van een plotse wijziging in je gemoed. Alle liedjes zijn in verschillende periodes geschreven. Wat hen verbindt, is dat ze allemaal vanuit mijn standpunt ontstonden. Ze zijn misschien niet universeel, maar ik geloof ook niet dat ze compleet uniek zijn. Andere mensen hadden dezelfde liedjes kunnen schrijven. Maar ZIJ deden dat niet en ik wel! 
Als ik er op terugblik, besef ik dat de meeste gaan over iets willen om uiteindelijk te beseffen dat je eigenlijk écht iets anders wou.


Eén van mijn favorieten is It hides away the pain. Hoewel het over kwetsuren gaat, heeft het iets troostend en verzachtend. 

Het gaat over oude pijn. Het is wel een belangrijke song voor mij. Het is verwant met een nummer van Alex Chilton, die zong: "All we ever got from them is pain". Hij schreef het over zijn ouders. Het liedje gaat over verlaten worden.
Wanneer ik zulke liedjes schrijf, ben ik alleen op die plaats. Wanneer ik ze met andere speel, komen ze tot leven. Opnames, zo meen ik, zijn tijdsdocumenten.
Eigenlijk wil ik niet te veel vertellen over deze song. Hij spreekt voor zich, vind ik. Luister er maar eens goed naar...

Een ander geweldig nummer vind ik de afsluiter, When you call my name. Het lijkt een samenvatting te zijn van de gehele plaat.

Het was de laatste song die we opnamen. We hadden een deadline en hadden nog één nummer nodig. Enkel Maxim, onze drummer, en ik bleven over. En opeens kwam de verbinding. Het was een helse week geweest, waarbij letterlijk vrijwel alles het begaf waarmee we bezig waren. En toen kwam dit lied!
Ik vind het artwork intrigerend. Wat vertelt het ons?

Het schilderij is gemaakt door een vriend, Morgan, een Amerikaanse schrijver, die ik gevraagd had iets te schilderen voor mijn plaat. Ik leerde hem kennen in de les Nederlands. Hij komt uit Georgia, maar woont nu in Hove. Gezien ik op dat moment de songs nog moest opnemen, had hij geen noot ervan gehoord. Hij kon enkel afgaan op twee titels, waaruit ik nog moest kiezen. Hij besloot dit te schilderen.
Hoewel het schilderij eigenlijk geen rechtstreeks verband heeft met mijn liedjes, ben ik het meest getroffen doordat ik er mensen in herken die we beiden kennen: hijzelf, zijn gezin,... In feite zie ik er een beeld in van mijn vriendschap met hem.

Welke verdere plannen heb je nu?

In september hebben we gepland onze tweede plaat op te nemen. Dit keer willen we alles live spelen en de mixing ook zo doen dat het klinkt als een live opname.
Je maakt ons nieuwsgierig... Bedankt voor het gesprek!



It's been a while already, but we sat down in Antwerp with Matt Watts for this interview. With The Calicos he made a great album, 'Wayward Wind', which to me is still one of the top records of 2013. Here is a link to my review of that album (albeit in Dutch).



Could you introduce yourself? Who are you, as a musician?


I was born in Philadelphia, a big city on the East Coast, but I have lived all over the US, due to my father's job. My family originally came from the South East. My dad was a preacher, who joined the military as a chapelan. When I was 15 years old, we moved to Montana. That's where I started playing in various bands and exhibited the songs I wrote to small audiences in small towns. Between my 15th and 18th birthday, I recorded 3 albums. The first album I recorded alone, the second with a band. My third album was the result of a 4 hour recording session after a friend’s band practice.
The first thing I did when I arrived in Belgium, was to buy a couple of microphones. As I didn't know anyone here, I recorded an EP and put some songs on the internet. Then I got a call from a guy from the Antwerp club Trix who invited me to play at TrixTrax. That's how it started for me here in 2008. It got me some more concerts and I got to meet some artists.
By the end of 2011 I had recorded a solo album. It was Jan Verstraeten (from Charlie Jones' Big Band) who had the idea that I should release the songs I had made. He also designed the album cover (and a tattoo!). In September of 2011 I started making 'Wayward Wind', which turned out to become probably the strangest thing I have ever done.

Why is that?

Mainly because of the way it came about. It all started out with me playing some concerts with bass player Guido Op de Beeck. Then we went to his apartment at the sea to record. Once there, we also invited a drummer. The whole idea was to get a first impression of the songs by the band. I just let them have a go at what I'd written. That's how the songs came together. We mostly used the first or sometimes second takes.

Can you tell us more about that?

Well, I had already written the lyrics and melodies. I showed them to the other members of the band and they came up with the arrangements. Some of the songs turned out the way I thought, the way I had them in my head, but some others took a whole different road. Take 'Black Mountain Pass' for instance: I wanted to make it the only song with acoustic guitar, a real folk song. But then the drummer started playing a bossanova beat, which sounded really cool. Then pedal steel was added and that's how the song got its finale shape.
For me, it's important that the band members have that freedom. Even on stage they start doing things differently. Personnaly, I find it restricting to define on beforehand what a song must turn out like.

In my review of your album I compared you to The Low Anthem. Is that a reference you were already aware of, or did it surprise you?

I've seen them once, but they're not really a band I really listened to then. Although I must say I admire the way they use folk music and have somehow modernized it. When I read your review, I think I can imagine the resemblance lies in the use of the harmonium, which gives a very specific sound, and the way we have used folk music.
We didn't consciously try to make something folky though.

Who are The Calicos, your band?

They're a kind of a family of people we know. William, who played harmonium, banjo,... is no longer playing with us. Quinten, the brother of our drummer Maxim, is a great guitarist, who also plays in his own band Mantaray. He plays lead guitar on this album. And then there's Arne, our new band member, playing violin, harmonium and slide guitar. He has also played with me in a garage band called The Shitts.

I understand that you think lyrics are important. Why is it that they haven't been included with the record for the listener to read them?

I deliberately didn't want to put them with the record as I want people to listen and pick whatever they want out of it.

Do you want to tell us what they're about? Is there a red thread?

Do you know the expression “wayward wind”? It’s when you realize a sudden change of heart. All songs have been written in different periods. What joins them, is that they're all from my point of view. They may not be universal, but still I believe they're are also neither fully unique, as I think other people could have done the same. But THEY haven't and I have!
Looking backwards, I found out that most songs are about wanting something and realising in the end that you really wanted something else.

One of our favourite songs is 'It Hides Away The Pain'. Although it's about hurt, it has something soothing and comforting. Could you tell us more about it?

It's about old pain. For me too it's an important song. It's related to a song by Alex Chilton, who sang: “All we ever got from them is pain”. He wrote it about his parents. The song is about abandonment.
When I write these songs, it's in a place where I'm alone. Performing them with others, it comes alive. Recordings, in my opinion, are a document.
This song, I don't want to tell too much about it. I believe it's self-explanatory anyway. For me, the lyrics are very to the point. Just take a good listen...

Another great song is the last one: 'When You Call My Name”. It feels like it sums up the whole album.

It was the last song we recorded. We had a deadline and needed one more. It was just Maxim, our drummer, and me. Suddenly, we connected. It had been a hell of a week, with almost literally everything breaking while we were busy. And then this song happened.

There's something intruiging about the artwork. What does it tell us?

It's a painting by a friend of mine, Morgan, an American writer, whom I asked to paint something for the record. I met him in Dutch class. He's from Georgia, but lives in Hove now. As I hadn't yet recorded the songs when I asked him for a painting, he had not heard a single note. All he had were two titles which I still had to choose between. He decided to paint this. Although the painting is unrelated to the songs, what strikes me is that I recognize people we both know in it: himself, his family,... I see an image of my friendship with him.

What are your plans now?

Well, in September we plan to record our second album. This time, we want to play everything live and also mix it as a live recording.

You've made us curious... Thanks for the interview!

Lied van de week: week 39 - 2013

Don't you want it - The White Buffalo


The White Buffalo heet eigenlijk Jake Smith. De Amerikaan zag zijn songs al belanden in series als Californication en Sons Of Anarchy. Hij heeft zijn derde album net uit en daar komt dit pareltje uit. De man schaart zich hiermee in het rijtje van acts als Wilco, die zich laten inspireren door alt-country, folk en Americana.

Je kan het album Shadows, greys & evil ways hier kopen. Hieronder kan je het overigens helemaal voorbeluisteren:


28 september 2013

New Found Land


De Zweedse Anna Roxenholt verblijdt ons onder het pseudoniem New Found Land met een derde album dat dezelfde naam draagt als haar muzikale alter ego. Ze strooit kwistig met fijne popsongs. Memorabel zijn die niet, onderhoudend des te meer.
Onze voorkeur gaat nog steeds uit naar The mirror, een lied dat alle kenmerken van Zweedse (folk)pop in zich draagt en daarmee knipoogt naar Robyn, Lykke Li et les autres. Gelukkig is er geen zwak moment op deze plaat, en worden we getrakteerd op fijne aha-momenten als Everything works (we horen My Sharona doorklinken) en Nohting's ever been easier dat Suzanne Vega in herinnering brengt. It would mean the world to me 2012 wordt gedragen door hetzelfde riedeltje dat Won Ton Ton ooit de hit I lie and I cheat bezorgde, al doet New Found Land er wat meer mee dan de Belgische band eertijds. The hunter verlaat de folkpaden voor vrolijke stuiterende dreampop en A song we never learn to sing had een Anouk-ballad kunnen zijn. De toevoeging van blieps aan What is love trekt het nummer de 21e eeuw in.
Waren we aanvankelijk maar matig enthousiast, dan leert elke herbeluistering ons dat dit een schijfje is dat je onder je vel moet laten kruipen opdat het volledige potentieel zich zou openbaren. Op The cross en Sweetness & delight na die niet boven “best wel ok” uitstijgen, bloeien de deuntjes open tot goeie en aangename metgezellen.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

27 september 2013

TrixTraxFest viert 5 jaar Indiestyle


In plaats van de gebruikelijke 5 kaarsjes voor even zoveel jaren Indiestyle, vierden we samen met Trix onze verjaardag met 5 bands. Die boden een mooie staalkaart van diverse genres die we in dat halve decennium de revue lieten passeren.

Het Kempense Yawns bleek de beste van 180 groepen die aan onze vi.be-contest hadden deelgenomen en dus mochten zij het feestje openen. Uit dezelfde muzikale vijver waarin Tame Impala zo succesvol hengelt, puren zij songs die melodieus potentieel koppelen aan overtuigende beheersing van het genre. De afwezigen kregen ongelijk, de aanwezigen werden getrakteerd op een veelbelovende start van de avond en de jury zag zijn keuze gerechtvaardigd.

Helemaal uit Luik gekomen, bracht Leaf House deuntjes die hun inspiratie dan weer haalden bij Caribou, Animal Collective en overduidelijk ook Vampire Weekend. Het viertal heeft genoeg muzikale ideeën om iets moois te maken. Helaas weten ze die vondsten nog te weinig te verbinden tot een samenhangend geheel en stuiteren de liedjes soms wat uiteenlopende wegen uit. Eénmaal slechts viel de puzzel wel vrij goed in elkaar. Toch geloven we dat als Leaf House erin slaagt structuur aan te brengen in hun creaties, ze een toekomst hebben.

 
Iets gelijkaardigs kunnen we zeggen over Phanques, hoewel het genre waarin zij opereren mijlenver ligt van dat van hun voorgangers. Het gezelschap dat Maarten Tytgat rond zich verzamelde, heeft goeie poprockmelodieën in huis. Ongelukkigerwijze besloop ons meermaals het gevoel dat daar veel meer mee aan te vangen valt dan wat nu gepresteerd werd. Enkel bij de afsluiter zat de uitwerking snor, maar dat bleek dan weer allerminst hun beste song. Wij klasseren hen vooralsnog onder “veelbelovend, mits aanpassingen”.

 
In Wallonië schijnen ze behoorlijk populair te zijn, de Brusselaars van Montevideo, en na vanavond weet een deel van Antwerpen en wijdere omgeving ook waarom. Vanaf de eerste noten voel je dat dit kwintet ervaring en maturiteit met hopen in huis heeft. Bovendien blijken ze ook in de breedte genoeg te bieden te hebben. Van het openingsnummer, dat niet zou misstaan op The wall van Pink Floyd, gaan ze moeiteloos over het toepasselijk getitelde Madchester naar wat we gemakshalve Mika met toevoeging van een trompet zullen noemen (Hello). Nog wel meer echo’s uit vele jaren popgeschiedenis pikten we op: Blondie-achtige pop, het soort disco en funk dat deze zomer met succes gerecycleerd werd door Daft Punk en flarden Grace Jones. De muzikanten schuwen de interactie met het publiek allerminst en spelen zich uit de naad. Zo hebben we feestbands graag.

Setlist:
  1. Mr. Drake
  2. Cave of kisses
  3. Madchester
  4. Hello
  5. Fate & glory
  6. Runaway girl
  7. Tribal  dance
  8. Out of pleasure
  9. Castles
  10. Horse

 
Zoals bij het lopen de cooling down belangrijk is, zo hoort na zoveel stomende muziek iemand de taak op zich te nemen om het publiek terug wat te laten afkoelen. Het West-Vlaamse Alpha Whale deed dat uitstekend met wat ze zelf omschrijven als “psychedelische blues gecombineerd met lome surfvibes”. Die omschrijving dekt de lading meer dan behoorlijk en het spelplezier dat ze tentoonspreiden, werkt aanstekelijk bij het publiek. Afsluiter Hidasjh klinkt erg vertrouwd en vormt de perfecte apotheose van hun set. Daarna mochten de Indiestyle dj’s de fakkel overnemen.


Je kan dit verslag ook hier lezen op Indiestyle.

23 september 2013

Verslag ONE Festival Haacht (21/9)


Met heel wat vertraging kwam het viertal Vincent & Jules uit de coulissen. Hoewel ze zo het publiek nog extra tijd gaven om de weg naar het festivalterrein te vinden, stond de wei bij aanvang nog zo goed als leeg. De groep leek het zich niet echt aan te trekken en speelde een meer dan degelijk optreden. Hun frisse indiepop mag dan niet echt origineel of speciaal zijn, ze beschikken wel over een stel aardige songs die ook op een podium goed uit de verf komen. Deze goede opener verdiende zonder twijfel om voor meer volk te spelen.

 
De woehoes, ahs en ohs vlogen ons om de oren bij Sue Me Charlie. In dit Antwerpse trio in klassieke bezetting van drums, bas en gitaar is het duidelijk wie de broek draagt. Zangeres-drumster Charlotte stuurde haar troepen door met popmelodieën gelardeerde songs als Humdrum quest en Bogus brains, maar het was vooral in de oudere nummers Are you watching closely? en Even the worms dat alles goed zat: het popgevoel, de juiste vaart, voldoende variatie en wisselingen binnen de nummers.


We werden al getrakteerd op zonnige zomerpopklanken, maar het was aan de jongens van Mosquito om de wei echt wakker te schudden. Zij deden dat met vurige stonerrock, met een vleugje postrock ertussen. Ze kijken niet op een geperforeerd trommelvliesje meer of minder en slagen erin om met z’n tweeën toch een indrukwekkende geluidsmuur op te trekken. Als Queens of the Stone Age en This Will Destroy You ooit een liefdeskind maken, dan vermoeden we dat het een beetje zoals deze Mosquito zou klinken. Het is dan ook niet toevallig dat ze ooit nog in het voorprogramma van die laatste band gestaan hebben. De wei stond nog lang niet vol, maar op de eerste rijen konden we wel al een moshpit onderscheiden, en dat is geen slechte prestatie, zo vroeg in de namiddag.


Vervolgens mocht het sympathieke Video Volta aantreden, een groep die last-minute gevraagd werd om Barefoot & The Shoes te vervangen. Dat deed het Turnhoutse trio degelijk, al ontbrak het de band aan songs die een optreden naar een hoger niveau kunnen tillen. Daarnaast leken ze ons ook nog op zoek naar een eigen sound. Hun liedjes hebben namelijk nog iets te veel die typische post-punk revivalsound. Langs de andere kant hoorden we dan weer wel prettige, dromerige gitaren die deden denken aan Captured Tracks-bands en speelde het drietal een mooie cover van Cleaners From Venus.


Is dat Julian Casablancas van The Strokes op het podium in Haacht? Neen hoor, het is Roeland Vandemoortele van Too Tangled, die je met zijn leren vestje, warrige haardos en zonnebril alvast geen gebrek aan stijl kan verwijten. Niet dat zijn collega Eva Buytaert moet onderdoen: moeilijk om een viool nog meer rock-’n-roll te bespelen dan zij. In Too Tangled is geen plaats voor muurbloempjes, het is een band met twee prominente figuren die beiden de aandacht opeisen. Die clash hield hun optreden interessant, ook wanneer de gitaar van Vandemoortele het even begaf of wanneer ze de experimentele kant opgaan: een flard spoken word of een bizarre cover van de eighties hit Eisbär van Grauzone zorgden voor een grappige afwisseling in het optreden. Maar Too Tangled is echt op hun best wanneer ze de synths en de gitaren het tegen elkaar laten opnemen en ze als een grauwe versie van de Yeah Yeah Yeahs klinken.


Met Soldier’s Heart mocht de eerste publiekstrekker van de dag aantreden. Het volk zette dus met z’n allen een stapje naar voor en stelde vast dat dit vijftal allesbehalve een one-hit-wonder is. De groep heeft namelijk een kenmerkend geluid ontwikkeld, dat Scandinavische pop en tropische klanken op een meer dan geslaagde wijze weet te verenigen. Ook qua podiumprésence zit het bij deze band wel snor. Zangeres Sylvie Kreusch beweegt alsof ze al heel haar leven op een podium staat en de rest van de band charmeert door hun aanstekelijke enthousiasme. Afsluiter African fire was natuurlijk het hoogtepunt in de set, mede dankzij een knallende versie waarvoor trommelhulp van Compact Disk Dummies werd ingeschakeld.


De hoofdmoot van de affiche bestond uit bands uit het Antwerpse, en het was aan Polaroid Fiction om te bewijzen dat ze ook in Limburg kunnen rocken. Met Satisfied hebben ze een bescheiden hit te pakken, en die spaarden ze op tot het einde van de set. Een riskante set, want de rest van het materiaal is soms boeiend genoeg om de aandacht vast te houden, maar ook niet altijd. Ze omschrijven zichzelf als een mengeling tussen Beach Boys en Rage Against the Machine, en die tweespalt is inderdaad hoorbaar: het ene moment hobbel je mee op meerstemmige oehs en aahs, het andere moment bedek je de oorschelp wanneer zanger Wouter Souvereyns zijn stem verheft en de ronkende gitaren het laatste woord krijgen. Hoewel dit boeiend is om te volgen, hebben deze jongens vooral nog een stel messcherpe songs nodig om ons en de rest van het land over de streep te halen.


Uit Barcelona komt niet enkel “I know nothing” Manuel, maar ook Mujeres. De vier mannen exporteren jaren 50 rock-’n-roll naar de 21e eeuw, vermengen die met een stevige portie surf en bouwen zo een feestje waarmee je de kou verdrijft en het nachtleven gepast inzet. Ze lieten zich amper van de wijs brengen door technische problemen, onder andere met één van de gitaren, en zongen en schreeuwden zich de ziel uit het lijf.


Vooraleer we met een Date With The Night-party de nacht ingingen, bezorgden Compact Disk Dummies de Haachtse festivalgangers nog het hoogtepunt van de avond. Woorden als energiek en wild zijn understatements voor de wijze waarop de West-Vlaamse broers hun door electro beïnvloede muziek op ons loslieten. Al vroeg in de set gooiden ze er Mess with us tegenaan, ze kondigden nieuwe single What you want aan en ook The reeling werd in dank aangenomen door het enthousiaste publiek. Zanger Lennert gooide zich in de massa, liet zich gewillig door de lange lokken wroeten en al snel begrepen we waarom hij zijn keyboard op een grote veer monteert. Voor climaxen als dit worden festivals georganiseerd.



Je kan deze review, die ik samen met Thomas Konings en Filip Van Der Elst schreef, ook hier lezen op Indiestyle. En hieronder kan je een opname bekijken van de cover die ze speelden van Toxic van Britney Spears (met excuses voor de povere kwaliteit van de opname):


22 september 2013

Lied van de week: week 38 - 2013

Bad kingdom - Moderat


Moderat is de samenwerking van Modeselektor en Apparat. Samen brachten ze een tijdje geleden hun tweede, toepasselijk II genoemde, album uit. Die plaat heb ik intussen al verscheidene malen beluisterd en ze kan me wel bekoren. Dit is een fascinerend nummer, met een al even bijzondere clip.

Je kan het album II, evenals deze single, hier kopen.

Lyrics:

Here it ends
No one’s gonna shed a tear
No need to shout
Just to stand the silence

 

A well spent time
In the early morning’s haze
You sit and wait
Watching full glasses through blank eyes

 

This is not
What you wanted
Not
What you had in mind

 

Vacuous winter stare
Worn out version of yourself
To tough to fall
But not strong enough to turn

 

This is not
What you wanted
Not
What you had in mind

19 september 2013

Bill Callahan


Broeder Dieleman en zijn kompaan zullen blij zijn als ze onze review lezen van het nieuwe album van Bill Callahan. We zagen de Zeeuw immers ooit met zijn tribute band (nu ja, duo) The Bill Callahans bezig, en zij mogen aan hun repertoire algauw enkele nieuwe nummers toevoegen. De Amerikaanse singer-songwriter heeft alweer een blinkend kraaltje toegevoegd aan de opvallende ketting die zijn oeuvre intussen is.
Dat oeuvre bestaat tegenwoordig al uit een pak albums die hij opnam als Smog, en deze vijfde solo langspeler, Dream river. Een bloemlezing uit de fijne songs die daarop te vinden zijn, zou verplicht luistervoer moeten zijn. Maar de ideale wereld waarin dit soort artiesten krijgen wat ze verdienen, bestaat vooralsnog niet. Wie daar verdrietig om is, kan zich laven aan de troostrijke muziek van deze man. Reken daar maar gerust de acht liedjes bij die nu op ons losgelaten worden.
Al is loslaten misschien een groot woord, want opener The sing tjokt eerder naar ons toe op een gezapig ritme waar we ons een oude knol met een nog oudere cowboy op bij voorstellen. Het gedroogde grassprietje in de mondhoek mag je er zelf bij fantaseren. De slepende stem van Bill Callahan benadrukt dat lome sfeertje en brengt onthaasting waaraan je niet kan ontsnappen. Het zijn trouwens die uit duizenden herkenbare vocalen die ons meetrekken in een poel waar Tindersticks de alt-country tour opgaat. Javelin unlanding is een relatief vrolijke opflakkering van een depressieve man, zo lijkt het. De dwarsfluit houdt zich ver weg van Berdien Stenberg en Thijs van Leer, en stelt zich dienstbaar op. Langzaamaan wordt de song naar een hoger niveau getild en we belanden uiteindelijk op een wolk hoog boven de prairie. Energieker dan de meeste nummers is Spring, al moet je je daar nu ook weer niet al te veel bij voorstellen. Callahan is geen tafelspringer, eerder een mijmerende observator in gindse zetel in het halfverlichte hoekje.
Na vele beluisteringen houden wij nog het meest van afsluiter Winter road. De titel dekt hier meteen de lading: strijkers verwarmen de ziel en het verhaal ontrolt zich langs een eindeloos lijkende weg, zij het wel één waar het goed toeven is. En zo eindigt Dream river perfect. De repeat-knop is gauw gevonden, want het is nog lang wachten tot de tour hem in het voorjaar naar onze contreien brengt.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

18 september 2013

T.E. Morris


Zelden heeft een openingsnummer meer onze stoutste verwachtingen overtroffen dan wat T.E. Morris hier presteert op zijn tweede full album, And you were the hunter. Dit plaatje was immers een beetje ondergesneeuwd geraakt onder de releases van deze zomer en een veelbelovende herfst, en dat blijkt zeer ten onrechte.
De uit Leicester afkomstige Tom Morris bracht al bijna evenveel ep’s uit als je op beide handen kan tellen en is ook nog eens de zanger van Her Name Is Calla. Vooral via Bandcamp en YouTube vergaarde hij een schare trouwe fans, en die mogen in de handjes klappen voor dit pareltje. Laten we maar even terugkeren naar de opener, Bright spark. In zes en een halve minuut bouwt Morris zoveel sfeer op, doet hij zoveel met zo minimale middelen en weet hij een uitgebeende, echte sóng neer te zetten, dat we van bewondering waar we mee bezig waren, terstond lieten vallen. Dit is herfstmuziek, avondmuziek, met zulke spaarzame toetsen licht, met zo perfect uitgebalanceerde arrangementen dat we telkens opnieuw twijfelen tussen de krop in de keel en intens gelukzalige gevoelens. Er bestaat, zo toont deze man aan, immers een grensgebied waar die tegenovergestelde emoties elkaar vinden en aanraken. En we zouden bijna durven zweren dat Warren Ellis en zijn Dirty Three bij het horen van zoveel schoonheid spontaan zijn komen meespelen en alle strijkpartijen voor hun rekening namen.
De rust die door menig lied waart, wordt magistraal in evenwicht gebracht met uitbundigere nummers waarin we onwillekeurig aan Thom Yorke en vooral diens solowerk moeten denken: Provenance, After the war ends en het zenuwachtige Haven zijn er uitstekende voorbeelden van. Aan de andere kant van het muzikale spectrum dat de Brit neerzet, vinden we slepende strijkers (Hopeless), angelieke harmonieën (Memorial day) en a capella (And you were the hunter).
De schoonheid beschrijven die T.E. Morris heeft weten te creëren, is een schier onbegonnen taak. Wie het vallen der bladeren wil verzachten met muziek, wie het geknisper van het haardvuur van een passende soundtrack wil voorzien, wie de lange avonden slurpend aan warme chocomelk wil doorbrengen en wie zijn laarzen al klaarzet om straks voetafdrukken na te laten in de eerste sneeuw, kan blindelings naar dit pareltje grijpen.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

17 september 2013

65daysofstatic


Eigenlijk kunnen we niet anders dan de nieuwe plaat van 65daysofstatic omschrijven als vrolijk. Nu is vrolijk zelden een term die je in één zin ziet verschijnen met postrock, het genre waarin de Britten vooralsnog tot het kransje der subtoppers behoren. Immers, zo overweldigend als Godspeed You! Black Emperor klinken ze nooit, en Mogwai torent hier voorlopig ook nog behoorlijk bovenuit.
Zoals gezegd is er dus een minder scherpe rand aan de muziek die we op dit album voor de kiezen krijgen. Het gebruik van electronica en uit dance-stijlen geplukte stijlkenmerken is daar niet vreemd aan. Luister maar eens goed naar Prisms, dat het frenetieke van drum-’n-bass injecteert in postrock, tot de rust neerdaalt als de nacht over een vredig landschap. Het speelse dat We were exploding anyway typeerde, is hier nog sterker aanwezig. Herinner je je nog hun samenwerking met Robert Smith van The Cure in Come to me? Wanneer ook in The undertow de knisperende beats hun opwachting maken en zelfs een hoofdrol opeisen, stellen we ons meer dan eens de vraag of het vakje “postrock” wel nog passend is. Het is een te spannend truitje geworden voor het viertal uit Sheffield.
Net als de soundtrack voor Silent running die ze twee jaar geleden maakten, wordt het contrast geleverd door een piano die bespeeld lijkt te worden door Nils Frahm. In nog steeds datzelfde The undertow vormt die eerst een soort contrapunt om daarna de fusie aan te gaan met de andere instrumenten. Het levert een prachtige song op die voorwaar live bedwelmend moet zijn. Blackspots mag daarna het vizier naar half-psychedelische indierock en shoegaze richten, en plots, na een korte pauze, vliegen we helemaal het land van The Orb en Orbital binnen. De verrassingen volgen elkaar in snel tempo op en behalve een gevoel dat we hier te maken hebben met een erg energieke band, leidt dit vooral tot het al eerder genoemde gevoel dat vrolijkheid de overheersende teneur is. Sleepwalk city zet dezelfde melodielijnen overigens ongegeneerd verder. Unmake the wild light start als The xx en de piano neemt zijn rol alweer op in Taipei.
Wanneer we een besluit willen formuleren, hoeven we maar te plukken uit de adjectieven die je hierboven al zag langskomen: energiek, afwisselend en vooral vrolijk. Eerlijk gezegd, vrolijker dan op Wild light wordt postrock niet. Gaat vooral zien en horen wat dat oplevert in een concert.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

16 september 2013

Democrazy concert: Delorean (voorprogramma: The Revival Hour)


Democrazy programmeerde zondagavond in DOKbox een dubbelprogramma, met twee bands die nog een hoop werk voor de boeg hebben om hun naambekendheid te vergroten. Nochtans, zo bleek, verdienen ze beiden wat meer aandacht dan hen al te beurt viel.


In 2009 blies DM Stith ons omver met het prachtige album Heavy ghost. Ik vond het toen zelfs het 5e beste album van dat jaar. Zoals wel meer artiesten die ineens opduiken met fantastisch materiaal op het Asthmatic Kitty-label, gingen er geruchten de wereld rond dat Sufjan Stevens zelf dit alter ego zou aangenomen hebben, maar die werden algauw ontkracht. Een vervolg heeft DM Stith nog niet op ons losgelaten, doch hij verzamelde een groep rond zich, The Revival Hour, waaraan ook John-Mark Lapham van The Earlies deelneemt. Een eerste plaat is nu uit, Scorpio little devil, en met die songs onder de arm werd de DOKbox betreden. Dat deed DM Stith overigens voor één nummer geheel alleen. In die opener deed hij ons heel erg denken aan Flying Horseman solo, zij het zonder de halsbrekende gitaarcapriolen. Daarna werd hij geruggensteund door de rest van de band. Die ruimere muzikale ondersteuning deed de liedjes deugd en zo kregen we een erg mooi Hold back, dat een theatrale sfeer meekreeg die we al eens bij Adele bespeuren. Ook afsluiter Run away draagt onze goedkeuring ruimschoots weg: met een erg sterke sixties pop feel kregen we een wat onverwachte wending vooraleer we door de artiesten bedankt werden.


Heel andere koek was dan weer Delorean, een viertal Basken, al kondigden ze zichzelf aan als afkomstig uit Barcelona. Zij brengen iets tussen synthpop en electronica, met invloeden uit punk, psychedelische muziek en alternative dance. Het resultaat is alvast erg dansbaar, opwindend en vooral heel energiek. Geen wonder dus dat de keyboardspeler hippe sportschoenen had aangetrokken. Zoals hij het hele optreden door stond te springen en te dansen achter zijn instrumenten, verslijt je er om de zoveel concerten wellicht een paar. In de muziek van de Spanjaarden vielen hier en daar echo’s te horen die ons bekend voorkwamen. Een ooh-ooh-oh uit een jaren tachtig radiohitje dat ons maar niet te binnen wil schieten en een flard Rebellion (Lies) van Arcade Fire in het slotnummer zijn daar slechts twee voorbeelden van. Soms kreeg sfeer voorrang op een goede song, zij het dat we in de eindbalans weinig reden tot klagen hebben. En zo waren het twee behoorlijk uiteenlopende, doch interessante concerten, van bands waar we hopelijk het laatste nog niet van gehoord hebben.

Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.

14 september 2013

Lied van de week: week 37 - 2013

Mind your manners - Pearl Jam


Ik denk niet dat ik Pearl Jam ooit beu word. En nu ze met deze single, uit hun later dit jaar te verschijnen album Lightning bolt, terugkeren naar de sound van Vitalogy zal je me zeker niet horen klagen.

Je kan het album hier alvast bestellen.

Lyrics:

I've got an unfortunate feelin'
I've been beaten down
I feel I don't believe
And now the truth is coming out
What they've taken is more than a vow
They've taken your innocence
And then they throw them on a burning fire


All along they're sayin'
Mind your manners


I caught myself believin'
That I needed God
And if it's hard for some
We sure could use it now


Try my patience
My patience tried
This world's no longer good enough
That makes me wanna cry


All along they're sayin'
Mind your manners
Silence save him


Self-realized and metaphysically redeemed
May not live another life
May not solve a mystery
Right around the corner
Could be bigger than ourselves
We could will it to the sky
Or we could something else


No longer sayin'
Mind your manners
Always burning


Self-realized and metaphysically redeemed
May not live another life
May not solve a mystery
Right around the corner
Could be bigger than ourselves
We could will it to the sky
Or we could something else


Go to Heaven
That's swell
How do you like it
Livin' Hell
Go to Heaven
That's swell
How do you like it
Livin' Hell
Go to Heaven
That's swell
How do you like it
Livin' Hell


Livin' Hell!


12 september 2013

Huiskamerconcert: Rue Royale (voorprogramma: Harlowe)


Rue Royale kwam woensdagavond hun derde album live voorstellen in een Gentse huiskamer. Dat album vind ik heel goed, zoals je hier kan lezen.


Opener was Harlowe, een Amerikaanse singer-songwriter met mooie liedjes, die echter iets te weinig reliëf in zijn zang legt naar mijn mening. Hij zingt erg zacht, en slechts heel even ging er wat meer kracht uit van zijn gitaarspel en zang, maar daarna zakte het terug in. Dat is jammer, want zijn songs verdienen eigenlijk beter. Het vuur ontbrak er nu wat in.


Gelukkig weet het Canadese duo Rue Royale wél vuur te brengen in hun prachtige folksongs. Ze putten rijkelijk uit hun drie albums, maar begonnen natuurlijk met nieuwe nummers (Changed my grip, Set out to discover). Verder noteerden we hoogtepunten als Guide to an escape, Shouldn't have closed my eyes, Halfway blind, Parachutes and lifeboats,.... Pull me like a string werd aangekondigd als hun "teenage pregnancy song" omdat het gebruikt werd door MTV in Teen Mom en Meant to roam kon ook op veel bijval rekenen. Dark cloud canopies bleek eveneens een erg mooi nummer. Op verzoek werd nog UFO uit het debuutalbum als bisnummer gespeeld.

Hieronder nog een filmpje van een sessie die Harlowe speelde nadat het publiek al naar huis was:

Fields - Harlowe

09 september 2013

Rue Royale


Waar weermannen je nog in het ongewisse laten, kan Indiestyle je exclusief al voorspellen dat we een knusse, gezellige, lekker-dicht-bij-elkaar herfst krijgen. Eén van de indicatoren die daarop wijzen, hoewel meteorologisch twijfelachtig, is het derde album van Rue Royale, Remedies ahead.
Rue Royale is een getrouwd stel uit Chicago, dat intussen zo’n vijf jaar geleden hebben en houden verkocht om in Europa muziek te spelen. Ze hadden toen net hun eerste LP onder de arm. Hun huis in Nottingham zag het duo in de voorbije jaren bij wijze van spreken minder vaak dan de binnenkant van hun busje, waarmee ze Groot-Brittannië en het vasteland doorkruisten. Daarbij schuwden de twee niet huiskamerconcerten te spelen. Stelselmatig wisten ze hun naam enige bekendheid te geven, tot deze plaat zelfs zonder manager en platenlabel: méér DIY is amper mogelijk.
Het verhaal achter de artiesten maakt onze bewondering voor wat ze brengen eigenlijk enkel groter. De folk waarin het duo grossiert, knispert als een open haard, voelt als een ruwe houtblok die je toch maar niet mee opstookt, en ruikt als dennennaalden in een vochtig novemberbos. De stemmen van Brookln en Ruth Dekker vormen de yin en yang van hun liedjes en brengen de twaalf nummers perfect in evenwicht. Nergens bruuskeren ze, nooit schreeuwen ze om aandacht en toch houden ze je in de ban. Luister maar eens goed naar Brought up somewhere else, een luisterlied dat kleine maar belangrijke details combineert met warme, gloedvolle zang.
Ook Every little step getuigt van hun hang naar evenwicht in de composities. Rust en levendigheid vullen elkaar aan, kleine toetsen speelsheid verlichten de weemoed die kenmerkend is voor dit soort muziek. Tussen de licht hypnotiserende intro van Changed my grip en deze afsluiter zijn we dan al verwend met muziek die smeekt om beluistering bij een ondergaande zon of kaarslicht, muziek die zich om je hals slaat als een sjaal, muziek die het vallen van de bladeren poëzie verleent en muziek die de eerste najaarsstormen bezweert.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

07 september 2013

Wasbar concert: I Do I Do


Woensdagavond speelde I Do I Do een intiem concert in de Wasbar in Gent. Voor jammer genoeg vrij weinig publiek (de meeste mensen hadden in de hitte een buitenterras opgezocht), gaf Stefaan Decroos het beste van zichzelf. Uiteraard putte hij vooral uit zijn dit jaar verschenen, instrumentaal album Then, maar hij gooide er ook flink wat nieuwe (soms zelfs nog onafgewerkte) songs tussen en speelde op verzoek ook Rooftop observatory blues. Opvallend was dat I Do I Do, na zang nochtans afgezworen te hebben voor het recente album, opnieuw zong. Daar ben ik zelf heel blij om...

06 september 2013

Lied van de week: week 36 - 2013

Watch out for this (Bumayé) - Major Lazer


Major Lazer zag ik ooit een show van jewelste geven op Pukkelpop. Ik kan hun muziek best smaken, al vind ik niet alles even goed. Maar dit nummer is gewoonweg onweerstaanbaar.

Je vindt het ook terug op Free the universe, het album dat je hier kan kopen.

Lyrics:

[Intro]
Hey, pull up, pull up,
Sound da bomb, sound da place, ah full up
Sexy gyal, ah me can't get it off
Gyal a'un doon pa'e dutty love
Ah murda when me stepping up the club
Selecta got me toppin out de sound
Music ah bombs, lyrics mighty tonza
Mi high grade send from above, mi tell dem

Major Lazer, Flexican
Watch out fi dis

Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Di gal dem a twist waist line can't resist
Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Mash up di place, bumaye

[BEAT]

Ey, watch out fi dis,
Watch out fi dis,
Ey, watch out fi dis,
Watch out fi dis,
Watch out fi dis,
Watch out fi dis,

Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Di gal dem a twist waist line can't resist

Sound tun up inna di place so mi glad sehh mi in yah
When good music a play sehh mi glad sehh mi in yahI
Kill any song violate sehh dem a go get murda
Gyal dem a bubble and a wine so mi glad sehh mi in yah

Me got di hardest. yes mi go di hardest
man a real general di rest of dem a novice
step inna di place tun it up, tun it up, tun it up
Till it buck up a di farrest, Aye
Bumboclat me and mi friend dem a gyalist graphyst
Gal dem know me a di smartist up inna yuh face sehh di grades it a blaze you know you no fi fuck with the yardies HEY

Watch out for this (x 8)

Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Di gal dem a twist waist line can't resist
Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Mash up di place, bumaye

[BEAT]

Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Di gal dem a twist waist line can't resist
Watch out fi dis, a di maddest lyrics
Mash up di place put your hands up fi dis
Yo mi nah miss numba 1 pon di list
Mash up di place, bumaye

Sound tun up inna di place so mi glad sehh mi in yah
When good music a play sehh mi glad sehh mi in yahI
Kill any song violate sehh dem a go get murda
gyal dem a bubble and a wine so mi glad sehh mi in yah

03 september 2013

Glasvegas

 glasvegas later when tv turns to static

Herinner je je de poëzie die sprak uit de titel van de eerste EP van Glasvegas: A snowflake fell (and it felt like a kiss)? Bovendien ging achter die betoverende woorden één van de mooiste kerstsingles schuil die we de laatste jaren hoorden, met belletjes en al, en toch niet zeemzoet. Dat is trouwens intussen al een jaar of vijf geleden.
Onvoorstelbaar hoe snel de tijd voorbij vliegt. In die tijd hebben de Schotten, wier bandnaam een samentrekking is van hun hometown Glasgow en de glamoureuze Amerikaanse woestijnstad, net hun derde album afgewerkt en daarmee leiden ze het najaar in. Later... When the TV turns to static start met de gelijknamige song, een broeihaard van zich tegen je been aanschurkende gitaren en zang met een tongval die geen greintje twijfel laat bestaan over de roots van Glasvegas waarin uiteindelijk de rust alsnog indaalt. De luisteraar wordt meteen de plaat ingezogen, wat we altijd een goed teken vinden. Verheugd kunnen we je nu al verklappen dat onze bewondering er niet minder op wordt: wat we hier ons oor laten binnenwurmen, is topklasse.
Choices, gedragen door de piano, is een ballad zoals we die graag hebben, en ontpopt zich daarna tot méér. Secret truth bevat net zoveel bombast als we kunnen verdragen, geen druppel te veel. De piano versiert ons opnieuw in I’d rather be dead (than be with you). Zelden klonk een mannenstem zo wanhopig als in dit refrein. Magazine zet de juiste toon verder en If onderzoekt hoe tegenstellingen zich tot elkaar verhouden, gelukkig op muziek die minder zwaarwichtig klinkt dan de premisse achter het lied. Na Finished sympathy krijgen we als hidden track nog een flard vreemdsoortig bewerkt orgel te horen. Of is het een Moog?
Naarmate we deze derde worp van Glasvegas meer beluisterden, raakten we ook meer verslingerd aan de soms klaaglijke muziek. Misschien maken de Schotten hiermee de opstap naar een hogere klasse en weten ze een groeiend publiek aan te spreken. Wanneer ze in december onze contreien aandoen, raden we je alvast een concertticket aan. De knusse zaaltjes waar ze nu nog spelen, zouden wel eens verruild kunnen worden voor grotere evenementenhallen wanneer ze een volgende keer toeren.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.