Je kon hier al eerder lezen wat ik vind van het nieuwe album, Schmilco, van Wilco. Ze hebben hieruit net deze single uitgebracht, waar bovendien een leuke clip bij hoort.
Where you gonna go in your winter coat? I wonder what you're hiding cause it's not too cold It's already too late Somebody's gonna get you
And if I hold you too tight Someone else won't get to Oh, wouldn't you know it? I keep it rolling Considering no one Punching a path Facing the blast and the moon and the math But you still never know where your soul is attached
Oh, wouldn't you know it? Ah, wouldn't you know it?
I'm so confused I can't move I can't even try
I hope you find someone to lose Someday
Now where you gonna go like a cobra coiled Sweating in a sweater, you got too much style But you're never alone Some day they're gonna get you
I hope you find someone to lose Someday I hope you find I hope you find someone to lose Someday
Het Brusselse Paper Hats werd mij in een mail aangekondigd als een kruising tussen Orbital en Joy Division. Dàt hoor ik er niet meteen in, maar de muziek op hun debuutalbumPH02 klinkt wel zeer interessant en het is duidelijk dat deze band zijn invloeden uit heel verschillende hoeken haalt. Neem nu OSH, dat drijft op het ritme dat we kennen van The national anthem (Radiohead): de toegevoegde blieps laten je je in een GameBoy-spelletje wanen. Dan volgt nog een fijne melodielijn en al die verschillende muzikale vertellingen komen mooi samen zoals in de beste dvd-series. Het resultaat is een verbluffende song die nazindert in je hoofd lang na de laatste noot. Ook opener Tana klinkt zeer interessant: een mengeling van een popballad, een rockgitaar en blieps à la Squarepusher leveren een hypnotiserende song op, waarin de zang (een in stukken gebroken en opnieuw gelijmde, onverstaanbare collage van woorddelen) dat effect nog versterkt. Zie lijkt een futuristische ringtone die zich ontpopt tot een opgefokt The Orb-nummer. De korte afsluiter Out is dan weer meer sfeer dan lied. We twijfelen nog steeds of we beklemming dan wel weidsheid herkennen. Je kan hieronder het album beluisteren dat je hier kan kopen bij Consouling.
Het blijft één van de zonderlingste groepen die telkens weer heel verrassend uit de hoek komen, The Flaming Lips. In januari brengen ze een nieuw album uit, Oczy Mlody, en daaruit vooruitgestuurd is er nu al deze wonderlijke single. Je kan het album hier alvast bestellen. Lyrics: Her eyes were butterflies.. Her smile was a rainbow Her hair was sunbeam waves.. Shining round like a halo Her face was a fairytale.. that has a poison apple Her skull was a mighty moat.. Her brain was the castle And the castle gets mistaken for a ship that is floating in the clouds And the castle is brighter than a thousand Christmas trees And the castle can never be rebuilt again... No way... One day a strange storm rolled in while she was riding on her dragon The mushrooms and the bumble bees told the flowers how it happened She was lost in the invisible war.. Fighting in the battle Her love is still buried there in the ruins of the castle And the castle oscillates to the beating heart of her mind And the castle is taller than the northern lights And the castle can never be rebuilt again... No way...
Twee jaar geleden bracht Leonard Cohen het prachtige album Popular problems uit waarop hij bewees dat zijn leeftijd geen belemmering is voor mooie platen. Toch blijft mijn favoriet album van deze bard I'm your man, al heeft hij natuurlijk al héél veel mooie liedjes geschreven en gezongen. Nu is er dus You want it darker. Opnieuw is 's mans diepe stem het belangrijkste instrument op deze plaat, die bovendien prachtzinnen mag declameren/zingen. Dat blijft al op openings- en titelnummer You want it darker. Een andere favoriet van mij op dit album is zeker Leaving the table. In die song laat hij middels een duidelijke metafoor weten dat hij niet meer meedoet. Ook hier weer is het zijn stem die je het nummer intrekt, je niet loslaat, je bezweert en je gezalfd achterlaat, ondanks de woorden. Traveling light is nog zo'n parel waar het hele album eigenlijk vol van staat. De strijkers mogen dan een lied als It seemed the better way boven zichzelf laten uitstijgen, wanneer ze de hoofdrol krijgen in Reprise/Treaty klinkt dat, hoewel niet ongeschikt in de rol van afsluiter, toch een beetje overbodig voor mij. Treaty zelf ademt dezelfde kwaliteiten uit die ik hierboven reeds opsomde voor zowat het hele album. Je kan de volledige plaat hieronder beluisteren:
Wat volgt, lijkt in contradictie met wat je verder te lezen krijgt in deze recensie, waar ik alsnog met namen als referentiepunt zal strooien. En toch, in zijn geheel kan ik over Dark matters, de plaat waarop nummer van Enzo Kreft heruitgebracht worden, niets anders zeggen dan dat ik nooit eerder iets vergelijkbaars hoorde. Ja, straks zal ik individuele songs vergelijken met andere band, maar ik ken geen enkele artiest die deze plaat zoals ze als geheel voor me ligt, zou gemaakt kunnen hebben. Maar eerst even wat meer achtergrondinformatie: Enzo Kreft is het pseudoniem van de Mechelaar Eric Vandamme, die in de eerste helft van de jaren tachtig twee minimal synth cassettes uitbracht. De songs van die beide cassettes staan nu verzameld op de vinylplaat Dark matters. Al vanaf opener The dark lijkt de Mechelaar een wereld op te roepen waarin het niet eens zozeer dreiging is, maar eerder een gapende leegte die regeert. De diepe bastonen zouden bij menig ander artiest dienen om onheilspellend te klinken, hier vormen ze de gitzwarte inkt waartegen zelfs de kerkklokken op het einde amper iets weten in te brengen. Die boventoon blijft overheersen in Circuitus sanguinis. De interessante liedjes staan echter verder op de plaat. In I don't understand it horen we voor het eerst vocalen. Het nummer doet sterk denken aan de meest minimalistische songs van Kraftwerk. De warmte die zo kenmerkend is voor de Duitsers ondanks alle electronica, die horen we gelukkig veel beter in Beauty queen. Waar het vorige nummer nog een doorslagje leek van Kraftwerk, had dit écht niet misstaan op één van hun albums. Erotic fantaseesz is een al even betoverend nummer. Alle repetitieve elementen grijpen op zulkdanige wijze op elkaar in dat daaruit een voldragen song geboren wordt. Daarna wordt op de B-zijde van de vinyl het tempo opgedreven in Something's coming. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ik het nummer nog al gehoord heb, het past echt in de new wave van die eerste helft van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Het zou een prima single geweest zijn. Forbidden games opent met het geluid van een overvliegende helikopter. Wat volgt, is een traag opgebouwd nummer waarin je je helemaal kan verliezen. Dead city is wanhoop op muziek gezet. Iets minder wild ben ik van Take your dictionary dat me zelfs na meerdere beluisteringen amper kan enthousiasmeren of bekoren. Dat lukt dan weer wel met It's a party waarin de zang me onmiddellijk herinnert aan Suicide. Voor wie zich wil verdiepen in de donkerste krochten van de underground muziekscène begin jaren tachtig in België, is dit een onmisbare plaat. Voor alle anderen is dit niettemin een plaat die het beluisteren meer dan waard is en die je oren laat spitsen voor wat toen behoorlijk vernieuwend moet geklonken hebben. Mij maakt het alvast heel nieuwsgierig naar Turning point, een volledig nieuw album dat nog eind dit jaar zou verschijnen. Je kan de plaat hier kopen via Starman Records. Ze wordt uitgebracht door Walhalla Records.
Ooit leerde ik John Prine kennen dankzij het fantastische album Souvenirs uit 2000, een absolute aanrader. Onlangs bracht de man een nieuwe plaat uit, For better, or worse, waarop voornamelijk duetten staan met een keur aan ferme muzikale madammen. Zeventig jaar is de Amerikaan intussen net geworden en zijn stem klinkt dan ook intussen al wat doorleefder. Op de countryplaat die For better, or worse zonder twijfel is komt dat timbre volledig tot zijn recht, niet in het minst doordat er (bijna) altijd een tegengewicht gevormd wordt door de vrouwelijke vocalen. Het lijstje van gastzangeressen is behoorlijk indrukwekkend (en misschien nog wel meer voor wie de overige dames ook kent): Iris DeMent, Alison Krauss, zijn eigen vrouw Fiona Whelan,... Het begint alvast heel aangenaam met een huiselijke ruzie op muziek gezet: Who's gonna take your garbage out is zo'n typische countrysong waarin de verwijten heen en weer vliegen en de echtelijke ruzie beslecht wordt in goed gevonden oneliners en prachtzinnen. Het is alvast één van mijn favorieten op deze plaat, met dank ook aan Iris DeMent. Wat tegengewicht vormt het duet met Lee Ann Womack, Storms never last, waarin de liefde ook na lange tijd brandend blijft. Het levert onder meer volgende mooie quote op: "Your hand in mine stills the thunder andyou make the sun wanna shine". Opvallendste stem is die van Kathy Mattea, die niet zo'n typische countrystem heeft maar heel mooi aansluit bij die van John Prine. Dat hoor je het best in Dreaming my dreams. De plaat sluit af met het enige niet-duet: Just waitin' is zo'n song die met half parlando zo verhalend klinkt dat je er het open vuur buiten op de prairie, waar samen gedronken en gelachen wordt, bij verbeeldt. Dit album is wellicht niet het beste dat je kan horen dit jaar en ik weet zelfs niet of het de titel van beste countryplaat van het jaar verdient, maar ze verschaft je gegarandeerd veel en tijdloos luisterplezier. Je kan het volledige album hieronder beluisteren:
Unday Records staat voor kwaliteit en het is dan ook geen wonder dat Hydrogen Sea bij hen hun platen mag uitbrengen. Ook deze single is weer heerlijk goed. Dat smaakt naar meer en gelukkig is er dus het debuutalbum In dreams voor wie er maar niet genoeg van kan krijgen... Je kan het album hier kopen. Lyrics: In the darkest hour of night
We sit around contemplating life
Plotting the road of our future
Finding out the true nature of you
Are you a creator?
Are you anything at all?
Shouldn't we be sleeping?
Are we getting things done?
Chorus: (2x)
We'll never walk in line
The night will never stop
We will only follow
The beating of our hearts
Spending my mornings in bed
Our life begins in the afternoon
What else is there to do?
But revel in darkness with you
Are we still elated?
Are we anything at all?
Shouldn't we be working?
Are we getting things done?
[Chorus] (2x)
Will we fail
At our lives?
If we don't,
Walk in line
De keizer. Macht en ondergang van Ras Tafari Haile Selassie I - Ryszard Kapuscinski
Misschien
waren mijn verwachtingen niet correct, maar dit boek slaagde er niet in
om me duidelijk te maken waaruit de grote aantrekkingskracht van Haile Selassie I, Ras Tafari, een soort heilige voor de reggaewereld, precies
bestaat. Aan de hand van interviews met (eigenlijk alleen maar)
getrouwen van de keizer die zelfs na zijn afzetting lovend zijn en
blijven praten over hem als Zijne Vereerde Majesteit (en ontelbare
soortgelijke titels), schetst Ryszard Kapuscinski een beeld van de
heerschappij en de uiteindelijke ondergang in 1974 van de Ethiopische,
mythische keizer. Het geschetst beeld is dat van één van de vele
megalomane Afrikaanse (en andere) dictators en dus snap ik nog steeds
niet waarom hij tot op vandaag door zovelen op handen gedragen wordt ver
buiten zijn land.
Titaantjes - Nescio
Nescio
is erin geslaagd om in een erg modern aandoende taal een beeld te
schetsen van de onmogelijkheid tot grootse daden van een vijftal jonge
mannen. Ze dromen van een toekomst die voor hen niet weggelegd blijkt en
botsen tegen de muren van de realiteit. Alles wordt verteld op een
haast gezellige wijze en er hoeft niet veel te gebeuren in het verhaal
om de pointe duidelijk te maken.
Zink - David Van Reybrouck
Niet
zo uitgebreid (uiteraard, het boek telt slechts 63 pagina's) als het boek over hetzelfde onderwerp door Philip Dröge en dus eerder een teaser. Mooi opgebouwd rond de
levensgeschiedenis van één man vertelt David Van Reybrouck over het
volkenrechterlijk curiosum dat Neutraal Moresnet was, in het oosten van
België. Ik denk dat ik toch eens ter plekke ga kijken, na de beide
boeken gelezen te hebben...
Verwoeste levens: een selectie uit de brieven - De gezusters Brontë
Deze
selectie correspondentie van de Brontës (vooral Charlotte) toont hoe de
bekende literaire familie een leven in groot isolement leefde en hoe ze
niet gespaard werden door het noodlot (alle zes kinderen van de ouders
de beroemde zussen stierven jong aan ziektes). De brieven laten zien hoe
in de negentiende eeuw de omgangsvormen in brieven écht wel waren zoals
we die kennen uit hun eigen romans en die van Jane Austen... Hoewel
er niet zo heel veel zal beklijven van dit boek, is het toch een
aangename leeservaring geweest, vooral interessant als tijdsbeeld en
inkijk in het persoonlijk leven van de beroemde schrijfsters en hun
familie.
Bij Indiestyle besloten we om de redactieleden (reviewers, fotografen,...) per twee elkaar kennis te laten maken met "onmisbare indieplaten", klassiekers volgens de geheel eigen smaak. Ik mocht ruilen met Mattias en hieronder lees je het resultaat daarvan. Dit artikel verscheen eerder al hier.
Mattias over Rip it up van Orange Juice
Voordat Edwyn Collins in 1994 de monsterhit A girl like you
scoorde, had hij zijn strepen al verdiend binnen de Britse indiescene
als frontman van de band Orange Juice. Die Schotse postpunkband hielp
begin jaren 80 mee de klassieke indie-esthetiek vorm te geven. Hun
debuut was de eerste release van het Postcard-label uit Manchester, en
Johnny Marr was grote fan. Echt doorbreken deden ze in Groot-Brittannië
met hun tweede langspeler Rip it up, waarvan het titelnummer bovenaan
de hitlijst raakte en daarmee de eerste nummer een was die gebruik
maakte van de Roland TB-303, een synth die enkele jaren later de basis
zou vormen voor house, acid house en de hele ravescene van begin jaren
90. En wat vond ik daarvan?
Ondanks mijn uitgebreide collectie cd’s, platen, cassettes en mp3’s
bleek Orange Juice mij onbekend. De kennismaking levert evenwel een
vriendschap voor het leven op, want deze Britten maken het soort muziek
waar je vrolijk van wordt en de kwaliteit van afdruipt. Ze klinken op Rip it up als het kleine, Schotse broertje van Talking Heads. De
invloeden uit de wereldmuziek die David Byrne en collega’s doorheen hun
nummers vlochten, vinden ook hier vruchtbare grond in bewust speels
gehouden songs zoals het titelnummer of Mud in your eye. De toen in opmars rakende Afrikaanse muziek overheerst A million
pleading faces. Na een beetje strijd tussen strijkers en gitaren in de
intro van Turn away winnen die laatsten. I can’t help myself is
halvelings een cover van Rock your baby van George McCrae, maar wel
met tonnen Britse cool. Die grens met meer kitscherige muziek wordt dan
weer gretig opgezocht in Flesh of my flesh. De ballad wordt eer
aangedaan in Louise Louise zonder in de clichés van het genre te
vervallen. Interessanter vind ik dan weer Hokoyo, dat
centraal-Afrikaanse zang, melodielijnen én drumpatronen overneemt om er
alsnog een typische Britse toets aan te geven. Afsluiter Tenterhook neemt ruim vijf minuten de tijd om een licht
hellend parcours op te fietsen. Boven wacht geen bergtop, maar toch voel
je de kuitenbijter die Orange Juice ervan gemaakt heeft. En al leek het
traject dat de hele plaat heeft afgelegd niet erg wisselvallig, de
venijnige hellingetjes en de scherpe bochten kunnen menig luisteraar ten
val brengen. Wat me echter het meest zal bijblijven van Rise it up is
dat de missing link tussen de Talking Heads en Vampire Weekend
al in de jaren tachtig bestond en dat ver buiten New York, in het
regenachtige Glasgow.
Ik over Disintegration van The Cure
The Cure had, alle talent en kwaliteit ten spijt, typisch zo’n band
uit de jaren tachtig kunnen blijven. In 1989, op de drempel van een
volgend decennium, slaagde de band er echter in om zich met twaalf songs
boven het tijdsgewricht uit te tillen. Disintegration zou het album
worden waarmee Robert Smith en zijn kompanen de criticasters lik op stuk
gaven en zelfs de luisteraar die hen te “emo” vond, dwongen hen ernstig
te nemen. Of die term al bestond, kunnen we ons niet herinneren. In
ieder geval werd het label vakkundig afgeschud.
En wat vond Mattias daarvan?
Een van de manieren waarop ik als tiener muziek verzamelde, waren
cd’s ontlenen uit de plaatselijke bibliotheek. Natuurlijk had je
halverwege de noughties nog cd-winkels maar daar had ik daar toen
absoluut geen geld voor. En p2p software als Limewire of Bearshare liet
je wel individuele nummers downloaden, maar dan had je achteraf wel veel
werk om je iPod op orde te stellen. Nee, dan leek een cd die je voor
een halve euro kon ontlenen me een goed compromis. Zo haalde ik op een
regenachtige dag wat werk van The Cure in huis. Aanvankelijk vooral
platen die ze toen net hadden uitgebracht, maar na verloop van tijd ook
ouder werk zoals het tot de verbeelding sprekende Pornography, debuut Three imaginary boys en verzamelalbum Galore. Eigenlijk heb ik toen
alles van de band beluisterd, behalve het als meesterwerk geldende Disintegration, dat ik onbewust omzeilde. De hits kende ik natuurlijk wel al. Niet geheel onlogisch, aangezien Disintegration gold als de grote Amerikaanse doorbraak voor de Britse
band. The Cure was in het thuisland een groep die niet enkel met hun
muziek scoorden maar daarnaast de goth-subcultuur vertegenwoordigen en
toonden dat pop gerust gitzwart mocht zijn. Niet verwonderlijk dus dat
Editors vroeg in hun carrière een cover van Lullaby opnamen en Adele
haar versie van Lovesong op 21 plaatste. Een piepjonge Tim Burton
zag in frontman Robert Smith zelfs de blauwdruk voor zijn creatieve
output. Gothic werd uit de underground getild en zorgde er voor dat "black the new black" werd. Misschien komt het omdat ik ondertussen grotendeels verlost ben van
de kenmerkende puberale zwaarmoedigheid, maar bij mijn eerste volledige
luisterbeurt van het album hoor ik niet de beklemmende, donkere
doemdenkerij waar The Cure in die periode voor versleten werd. Wat me
vooral opvalt is de ruimte tussen de noten. De liedjes mogen ademen, er
komt schijnbaar geen druk of haast bij te pas. De helft van de nummers
klokken af op meer dan zes minuten en geen moment voelt iets aan als
opvulling. Nog straffer is dat die ruimte de intensiteit van de plaat
enkel versterkt. Robert Smith schreef merkbaar met een erg duidelijke
visie en alles – de weloverwogen opbouw, de door hallucinogenen
beïnvloede productie, de spaarzame opflakkeringen en catchy refreinen –
klopt. Neem nu Pictures of you. Ik kende vooralsnog enkel de kortgewiekte
versie van net geen vijf minuten. Op het album mag het nummer echter
uitwaaieren tot zeven minuten en half, en dat riffje en belletjes gaan
nooit vervelen. Misschien ook omdat de nostalgie die Smith zo mooi
bezingt in 2016 nog even herkenbaar klinkt als in 1989. Of wat met Fascination street, de eerste single die in de VS gelost werd en ik
gerust beschouw als een van de beste postpunk-songs aller tijden. Die
drumroffel die de song pas echt op gang trekt na anderhalve minuut, dat
invallende pianootje, die etherisch rondzwervende gitaar en nooit
aflatende bas: een beter slotakkoord voor de donkere eightiesis
moeilijk in te beelden. Het nummer is het startschot voor de tweede
helft van de plaat, waarin de sfeer veel grimmiger en broeierig is dan
op de vrij poppy eerste helft. Lovesong, het kortste lied, was logischerwijs de meest succesvolle
single. Het is het moment waarop Smith zich ontdoet van make-up en
zichzelf helemaal bloot geeft aan de vrouw met wie hij nu nog steeds
getrouwd is. Hoewel het nummer op tekstueel vlak niet veel verschilt van
liefdesliedjes van de hand van Lennon/McCartney, is het vooral het
gebruik van oude Roland-synths en strijkersamples die het nummer zo
typerend maken voor het tijdperk. Smith schreef het grootste deel van het album alleen, en liet zich
daarbij vooral drijven door het besef dat hij bijna dertig werd. Het is
een leeftijd die nog steeds een beangstigend effect heeft voor jongeren;
een soort van vroegtijdige reality check.
Verantwoordelijkheden worden onvermijdelijk, iets waar de zanger als
kersverse bruidegom snel achterkwam. Zijn (faal)angst en twijfels
verwoordt hij het best op het titelnummer:
“I never said I would stay to the end
I knew I would leave you with babies and everything
screaming like this in the hole of sincerity
screaming me over and over and over
I leave you with photographs
pictues of trickery
stains on the carpet and stains on the memory”
Ik kan het me natuurlijk alleen maar inbeelden, maar ik denk dat de
toen negenentwintigjarige Smith zich gelukkig mag prijzen dat hij toen
nog niet met de Instagrams van deze wereld werd geconfronteerd. Het
bestrijden van je eigen demonen en onzekerheden gaat iets minder vlot
wanneer je constant bestookt wordt door picture perfect #happiness.
Misschien ligt daarin wel de grootste kracht van Disintegration: door
zichzelf helemaal te ontleden slaagde Smith erin een coherent manifest
te scheppen dat als houvast diende voor een leeftijdsgroep geplaagd door
onzekerheden en twijfels. En die zijn, net als de muziek, tijdloos.
Heb jij ook zin om een "onmisbare platen"-ruil te doen? Laat een reactie achter hieronder, of meld je aan op de Facebookpagina of via Twitter.
Het verschil uitleggen tussen debuut Howlin en het nieuwe Every
now and then zal niet makkelijk worden. Jagwar Ma stelt ons voor een
moeilijke opdracht omdat hun nieuwste plaat enerzijds dicht aanleunt bij
het party-gevoel dat ze met Howlin al wisten op te werken. Anderzijds
bekruipt ons stiekem een gevoel dat we bij dat debuut niet hadden. De jaren negentig staan in het geheugen van velen gegrift als de
wonderjaren van de gitaar. Voor het gemak vergeet men wel eens dat in en
rond Manchester niet de gitaar de plak zwaaide, maar wel de synthesizer
en in mindere mate de maracas van Bez. Madchester, zoals rave-hoofdstad
Manchester al gauw zou gaan heten, werd even het centrum van de wereld
in de nineties. Dat gebeurde na een flinke aanloop met onder meer EMF
(herinner je je Unbelievable nog, een geheide dansvloervuller?) en
mondde uit in de symbiose met de gitaar waar The Stone Roses voor
stonden. Misschien dat ik de chronologie hier wat geweld heb aangedaan,
maar nostalgie en herinneringen, ze wringen zich in vreemde bochten. Het is exact dat nostalgisch gevoel, alsof we de legendarische
Hacienda binnenstappen, dat Jagwar Ma ons een hele plaat lang bezorgt. Say what you feel en Give me a reason hadden we in een muziekquiz
per abuis aan EMF toegeschreven, O B 1 klinkt alsof Adamski een remix
mocht maken van The Stones Roses en Ordinary bedwelmt ons zoals enkel
Happy Mondays dat ooit zo geniaal deden op dat ene album van hen dat er
toe doet. Ons hoofd vertoeft in door een rookmachine uitgestoten
nevels tijdens de hele beluistering en onze hoop en verwachtingen in een
post-Berlijnse Muur wereld worden nieuw leven ingeblazen. Op hun
eersteling wisten de Australiërs het feestje al danig op gang te
trappen, deze opvolger lijkt zich nadrukkelijk te richten op veertigers
die hunkeren naar een fuif waarop “hun” muziek gedraaid wordt. Dat het trio meer in sfeer dan songs grossiert, zal je ons niet horen
beweren. Toch lijkt Don’t make it right eerder die sfeerschets dan
een goed uitgewerkt nummer. Het is dan weer wel een perfecte illustratie
van een soort neo-Goa waar Guru Josh (jawel, van Infinity) ons al in
1990 liet mee kennismaken. De acid house zit in elke porie van het
liedje en stroomt verder in Colours of paradise, dat het album
afsluit. Slipping toont daarentegen heel goed aan dat de band heeft
nagedacht over de constructie en de arrangementen. Wij horen alvast Bloc Party op zijn best doorschemeren. Waar Howlin de retrostempel nog behoorlijk van zich kon afschudden,
kiest Jagwar Ma op Every now and then ongegeneerd voor een ode aan de
voorbeelden. Zo word je zonder schroom ondergedompeld in een wereld die
al vijfentwintig tot dertig jaar voorbij is. Nu telt de pop- en
rockgeschiedenis wel vaker periodes waarin een era terug geëvoceerd
wordt. Als dat gebeurt op de wijze waarop het drietal uit Sydney te werk
gaat, hoeft dat niet op gezucht, gekreun of zelfs afkeurende blikken
onthaald te worden. Je kan ze niet eens ongelijk geven: uiteindelijk is
de smiley ook helemaal terug als emoji. Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:
Vince Staples leerde ik eind 2014 kennen dankzij zijn fantastische EP Hell can wait. Intussen bracht hij vorig jaar zijn debuutalbum uit en nu is er dus een nieuwe EP, Prima donna. Op het titelnummer horen we eveneens A$AP Rocky. In de clip wordt het nummer vaak onderbroken waardoor je nog meer dan als je de song gewoon beluistert, een soort vervreemding ervaart. Je kan de gelijknamige EP hier kopen. Lyrics:
Kick cack ce cool, watch a nigga get it I be all around the city with the semi naughty crippin' All the homies say I'm different, police say I raise suspicion
Buy a million dollar home and blow my dome to paint the kitchen Bitches like, "Is that Venetian?" Niggas salty when they meet him Cause they never finna beat him And they'll never get a feature I'm a star, tell Billy I'ma bill him for the sneakers You conversin' with a nigga, better be about the green I've been broke, I ain't goin' back Rather go to Calipat, or murdered while I'm shootin' back Call me King Latifah If we talkin' bout your bitch and she a keeper Better keep her in the house Watch your mouth Don't be screamin' from the bleachers, nigga
Is it real? Is it? Is it real? Is it real? Real, real Is it? Is it real? Is it real, real? Is it it real? Real, real, real Real, real, real Real, real, real Real killer shit, real nigga shit, real militant Once you get addicted to it Is it real?
I just wanna be DaVinci baby Why they wanna kill me baby? Feelin' like a pop star, music drive a nigga crazy Think I'm finna pull a Wavves on the Primavera stage On some prima donna shit, finna throw it all away I don't need no accolades, boy I'm here to act a fool Ask about me, had the shotty, robbin' niggas at the school Me and Pac Slimm, we been shootin' since the Vans song Pullin' any trigger that a nigga got his hands on Lookin' at my vida, all this money, all these visas All these mothafuckin' mini mes I know they wanna be him Either with it or against it nigga, ain't no in-betweenin' If you say you wanna kill the man then dump it when you see him pussy
Is it real? Is it? Is it real? Is it real? Real, real Is it? Is it real? Is it real, real? Is it it real? Real, real, real Real, real, real Real, real, real Real killer shit, real nigga shit, real militant Once you get addicted to it Is it real?
[Bridge: A$] Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it Once you get addicted to it
Little sunshine Fed up with the gun violence Fed up with the old rules Fed up with the youth dyin' I just wanna live forever I just wanna live forever I just wanna live forever I just wanna live forever
F ed up with the songs singin' Fed up with the gang bangin' Fed up with the same things Fed up with my life changin' I just wanna show you better I just wanna show you better I just wanna show you better I just wanna show you better
Solange is, zo leerde ik in een aflevering van De wereld draait door vorige week, de zus van Beyoncé. Zo bekend als haar zus is ze zeker (nog) niet, al brengt dit derde album van haar hand daar misschien verandering in. Dat was althans de teneur van het gesprek bij Matthijs van Nieuwkerk waarin haar alle lof werd toegezongen door Stephanie Afrifa. Een effect daarvan was alvast dat mijn nieuwsgierigheid geprikkeld was. En dus zocht ik naar een stream van de plaat om er kennis mee te maken en te ondervinden of blootstelling eraan mij eveneens het licht zou laten zien. Mijn eindoordeel is, dat kan ik alvast verklappen, gemengd. Aan de mooie stem en aan de beheersing van het popidioom ligt het alvast niet. Songs als Cranes in the sky en Where do we go zitten knap in elkaar, laten de zangeres horen als een loepzuivere nachtegaal én hebben inhoud. Don't touch my hair is een allegorie over je de zwarte gemeenschap en haar leden best in hun waarde laat en respecteert in hun keuzes. Ook hier zijn de arrangementen erop gericht de helderheid van de vocalen volledig tot hun recht te laten komen. Ik hou ook enorm van Don't wish me well dat zijn muzikale eighties roots mooi trouw blijft én toch heel erg hedendaags klinkt. De gastmuzikanten op deze plaat zijn overigens ook niet van de minste: Q-Tip (van A Tribe Called Quest) mag mee Borderline (an ode to self care) kruiden, Lil Wayne weet zijn raps mooi in te voegen in de gehele sfeer van Mad en Kelela laat haar engelenstem wedijveren met die van Solange op Scales. Die laatste song laat echter ook al horen wat me niet helemaal over de streep trekt: soms wordt de plaat té "smooth" om echt mijn ding te zijn. Het is alsof je je wast met honing nadat je in een bad caramel geweekt hebt omdat je per ongeluk in een beek suikerwater viel. Zoiets... Onder de 1 nummers zitten 8 interludes die de nummers aan elkaar plakken. Vaak zijn het gesproken boodschappen op muziek die al het volgende nummer inleidt. Soms doen ze dat geslaagd, soms wat minder. Al bij al is A seat at the table een interessante plaat voor mij, al was het maar omdat ik een spectrum binnen de pop verkend heb waar mijn oren niet vaak vertoeven. En ik heb er parels gevonden. Onmiskenbaar kan Solange héél mooi zingen en ze werkt samen met mensen die een heel goeie popsong in elkaar kunnen zetten. En voor ik Indiestyle-collega's op mijn dak krijg die de herwaardering van de pop bepleiten, durf ik zelfs stellen dat deze intelligente plaat hun punt nét ondersteunt. Dit is een album dat ik niet vaak ga beluisteren, maar af en toe lijkt me goed voor mijn muzikale gezondheid en om mijn geest ook in die richting open te houden.
Beste Fernand Huts, eerst en vooral: er zijn heel prachtige stukken te zien op uw tentoonstelling Voor God en geld: de gouden tijd van de Zuidelijke Nederlanden in het Gentse Caermersklooster. U wil ons attent maken op de rijkdom van de Vlaamse kunst in de 16e eeuw, een gouden periode in onze contreien. De meeste van deze werken, zo zag ik, zijn eigendom van The Phoebus Foundation en net als het bedrijf Katoennatie mogen we die naam gerust met u verbinden, zo blijkt. Bovendien is alles zo opgesteld dat, zelfs als er behoorlijk wat volk aanwezig is, je rustig van alles kan genieten. U verwelkomt ons niet alleen op de borden met uitleg (waarin ik uw hand vermoed) maar ook middels een introductiefilmpje bij aanvang van de tentoonstelling. U neemt het me vast niet kwalijk dat ik die beker aan mij heb laten voorbijgaan. Het eerste infopaneel bood mij al voldoende inkijk in uw opvattingen en kan tellen als introductie. U schermt zo vaak met het woord "burger" in die tekst (én in de volgende infopanelen) dat ik u ervan verdenk Guy Verhofstadts Burgermanifest naar de kroon te willen steken. Jazeker, al van bij aanvang van de tentoonstelling laat u er geen twijfel over bestaan: de "nieuwe" mens van de renaissance is ondernemer én Vlaams, is het model voor de moderne mens en is de motor voor elke verandering en elke vooruitgang in de wereld sindsdien. En ik hoor het u al denken: nu overdrijft u. Nee hoor, meneer Huts, als er iemand overdrijft, bent u het wel... Hoe die ondernemer de enige reden is voor de vooruitgang wordt treffend geïllustreerd door een maquette van een galeischip, met in plexiglas allerlei figuren die aan de riemen zitten. Deze ondernemers (ongetwijfeld) brengen er niet alleen de vaart in, in het varen, maar ook in de vaart der volkeren... Jazeker, u bepleit in de begeleidende tekst bij het onderdeel van de tentoonstelling waarvan dit galeischip deel uitmaakt, voor die ondernemende mens die op zoek gaat naar de kortste weg "en dus: naar de hoogste winst". U wint er geen doekjes om: de kortste weg dienen we te kiezen, want die leidt naar de hoogste winst en dat is per slot van rekening in de wereldgeschiedenis het hoogste ideaal dat men kan nastreven. Maar het kan ook zijn dat ik u verkeerd begreep: die figuren lijken mij in het ergste geval slaven, in het beste geval "arbeiders". Misschien wil u tersluiks wel tonen dat de ondernemer niet zonder de arbeider kan en dat de arbeider evenzeer de nieuwe mens voorstelt... De vooruitgang die we na de middeleeuwen meemaakten, danken we in de eerste plaats aan de Vlaming. Jazeker, u kan het zelfs niet nalaten op het einde te sneren naar de Hollandse gouden eeuw, die uiteindelijk vooral te danken is aan de brains en branie van de Vlaming die uitweek (een vluchteling avant la lettre dus!). Dat Vlaanderen waar u het over heeft, omvat natuurlijk (zo tonen de kaarten op de tentoonstelling) ook Luik, Namen, Henegouwen en stukken van Noord-Frankrijk en de voertaal was er vast eerder Frans dan Nederlands onder diegenen die het voor het zeggen hadden, maar daar maken we graag abstractie van.
Eén van de opmerkelijkste werken vond ik het schilderij van De belastingontvangers. Nu ik hun lelijke, geldbeluste tronies gezien heb, kan ik beter begrijpen waarom u liever de Bahama's opzoekt met uw geld dan de miserie hier bij ons. Maar wacht eens, belastingen zijn op zich toch geen miserie, maar eerder de bijdrage van elkeen aan de gemeenschappelijke, openbare goederen en diensten? Katoennatie zonder mooie door de overheid gebouwde haven, zonder vlakke en goed onderhouden openbare wegen, zonder arbeiders die goed geschoold werden in ons gesubsidieerd en/of door de overheid georganiseerd onderwijs,...: u zou er niet veel winst mee maken, hé. En veel schilderijen zou u niet meer kunnen kopen dan...
Een ander prachtig werk is De narrenhandel. Wat vond ik het jammer dat ik bij dit zeer gedetailleerd uitgewerkt en ongetwijfeld satirisch doek onvoldoende vertrouwd ben met de gehanteerde beeldtaal. Ik vermoed dat vele details voor wie er wel mee vertrouwd was of is, een maatschappijkritisch commentaar inhouden. Misschien, zo stel ik me voor, wil de schilder ons wel waarschuwen voor het primaat van de handel: voor je het weet, is alles te koop, ook wat je absoluut niet nodig hebt (zoals narren, al valt over hun nut natuurlijk duchtig te discussiëren). Wat uw tentoonstelling vooral laat zien, en ik vermoed dat dat een ongewild neveneffect is vanuit uw standpunt gezien, is dat wanneer men kunst en cultuur overlaat aan mecenaat, we precies dit krijgen: een rijke industrieel die mag pronken met zijn verzameling en ook nog eens het volk/publiek wil opvoeden en onderwijzen in zijn ideologie van kapitalistisch Vlaams ondernemerschap. Natuurlijk is kunst op zich niet waardenvrij maar we mogen God (en zijn geld) danken dat er een overheid bestaat die kunst en cultuur op een neutrale wijze toegankelijk maakt door subsidies. De wereld zou schraler zijn als enkel de Vlaamse ondernemer de nieuwe mens ware geweest...
Je kan hier lezen wat ik vond van het volledige debuutalbum van Krankland, Wanderrooms. De liedjes nestelden zich de afgelopen week één voor één in mijn hoofd, dus het lied van de week moest wel uit die plaat komen... Dit is de nieuwste single. Je kan het album Wanderroomshier kopen.
Op Leffingeleuren 2014 was ik blij verrast door het optreden van The Wytches, zoals je hier kan lezen. Ze deden mij (en mijn lief!) heel erg denken aan Nirvana. Nu hebben ze net een nieuwe plaat uit: All your happy life. Na het vreemde Intro gaan de Britten er meteen tegenaan. C-side klinkt als een vuig rocknummer opgenomen in een café waar de bassist aan de ene kant tegen de toog staat en de gitarist aan de andere kant net niet tegen de muur botst bij elke wilde riff die hij speelt. Wat opvalt aan deze plaat is dat het trio erin geslaagd lijkt meer een eigen gezicht en een eigen sound gevonden te hebben. De invloeden zijn nog wel hoorbaar, maar er zit meer consistentie in de plaat dan bij de voorganger. Throned klinkt als een verscheurde puber wiens hart gebroken is en die met een barkruk tegen de muur wil slaan. God, ik voel me terug achttien en afgewezen door het mooiste meisje van de faculteit. Afsluiter Home is wat Something in the way was op Nevermind: het atypisch einde voor een prachtplaat. En daarmee zijn we opnieuw beland bij de referentie die deze band toch het meest bij me oproept (al halen ze nu ook weer niet dat hoge niveau). Toffe plaat van een groep die het verdient in de gaten gehouden te worden... Je kan het volledige album hieronder beluisteren:
Soms weet je al voordat je een noot gehoord hebt dat een album je
aandacht verdient. Dat kan zijn omdat je de groep kent (of één van de
leden), omdat de bandnaam aanlokkelijk klinkt en al een heleboel
associaties oproept of omdat de hoes op zijn minst intrigerend te noemen
valt. Voor Wanderrooms van Krankland kunnen we dat allemaal afvinken.
Thomas Werbrouck verdiende zijn sporen bij Little Trouble Kids, en zijn
nieuwe alias Krankland roept electronica op alsook muziek met een hoek
af. Verder ontwaren we op de albumhoes een figuur die een leeuw berijdt
onder een spandoek met titel en uitvoerder van de plaat. Omdat verwachtingen scheppen altijd het risico van ontgoocheling
inhoudt, houden we het kort: met Wanderrooms verdient Krankland je
aandacht dubbel en dik. Het viertal levert immers een debuut af dat de "popfeel"
van The Beach Boys en Broken Glass Heroes combineert met folky
invloeden, psychedelica en de betere ballad. Vervelen doen ze nooit: er
is altijd wel een detail of een melodie die je weet te pakken, je benen
tot onbedaarlijk bewegen dat sommigen zelfs dansen zouden durven
noemen, te verleiden en een occasionele “woo-hoo” aan je stembanden
ontlokt. Het achtergrondkoortje (in Summer avalanche bijvoorbeeld)
vullen wij altijd spontaan aan en het vergt extreme houterigheid of
versteend-zijn om niet te gaan meewiegen op het ontzettend aanstekelijke Rat race of the slugs. Die song injecteert een dosis Kurt Weill (denk
aan zijn van The Doors bekende Alabama song (whiskey bar)) in een
schijnbaar door een Halloweenkoortje ingezongen Tom Waits-nummer. Soms lijkt Nick Allbrook een hand in het schrijfproces gehad te
hebben (In the realms of the unreal), al zou zijn Pond de registers
nog iets meer opengetrokken hebben. In Land of hope and sores hoor je
dan weer echo’s van Boze wolven uit de debuutplaat van Gorky. De
speelse Nick Cave van Brother, my cup is empty (op Henry's dream) is
als een schaduw aanwezig in And he rows. Drummer Christophe Claeys
lijkt wel Johnny Cash te begeleiden op Hurry man. Al die referenties
kunnen de indruk wekken dat er van de hak op de tak gesprongen wordt.
Toch weten de beslagen muzikanten doorheen de tien songs een rode draad
te weven die de plaat samenbindt. Wanderrooms is als de zak chips op een vrijdagavond voor tv:
vertrouwdheid verkies je boven een exquis smaakpalet en vrijwel niemand
neemt de moeite de smaak uitvoerig te bespreken met zijn vrienden.
Albums zoals dit raken al te vaak ondergesneeuwd in de constante stroom
binnen- en buitenlands releases en wie mee wil zijn, concentreert zich
op de hypes en/of de grote namen. Wanneer goeie Vlaamse bands als
Krankland er niet in slagen die ene hit te scoren of in het juiste
programma te worden opgepikt, dreigt voor hen het lot van -we noemen
maar iemand- Few Bits: kwaliteit zat, helaas bij een te beperkt publiek
bekend. Onze vurigste wens is dan ook dat in 2016 dan toch minstens
Krankland boven het ongemaaide gras mag uitsteken en de meer dan
verdiende wierook toegezwaaid krijgt. Je kan deze recensie hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:
Het is al lang geleden, maar ooit zag ik Annelies Monseré optreden in het prachtige kader van een verlaten kerk. Ik kan niet zeggen dat ik haar nauwkeurig ben blijven volgen, maar af en toe was er muziek van haar die me ontroerde en waar ik gewoon blij mee was. Nu is er dus een volledig album. Debris telt zeven songs waarin de muzikante wederom bewijst dat ze langs paden die nog niet platgetreden zijn durft te wandelen. Opvallend is vooral de schaarse instrumentatie, waardoor de vocalen sterker op de voorgrond treden. Annelies werkte samen met de beide muzikanten die haar ook al bijstonden op de EP Nest (lees daarover hier): Steve Marreyt en Yumi Verplancke. Je kan het album hier bestellen. Beluister het alvast volledig hieronder:
Colin H. Van Eeckhout, de frontman van Amenra, bracht in 2015 onder de naam CHVE een solo-plaat uit. Ik besprak dat album, Rasa, toen hier. Ik ging zelfs naar de liveshow kijken, het verslag daarvan kan je hier teruglezen. Op 11 november wordt, om de transformatie die de songs live ondergingen te illustereren, 10910 uitgebracht (dat je hier kan bestellen sinds eergisteren). De songs werden opgenomen in één take door één man in een oude tram, temidden de drukte van een zaterdagnamiddag in Gent. Behalve de songs van Rasa werd ook een cover van Le petit chevalier van Nico opgenomen. Je kan CHVE morgenavond live aan het werk zien in de Consouling store. Dit zijn de verdere concertdata:
Onder een vervlaamste naam (Maurits Pauwels) brengt Mauro Pawlowski een plaat uit in het Nederlands. Daarop laveert hij tussen Jonas Winterland en kleinkunst uit de jaren zeventig. Maar Mauro zou Mauro niet zijn als hij daar niet een snuifje ondeugd aan toevoegt. Dat gebeurt op dit album vooral in de teksten, zoals de titel (Afscheid in kloten) al illustreert. Voorafgaand was er al de single Een mooie tijd (enkele weken terug nog lied van de week). Als een pr-stunt bleek die enkel te koop via 2dehands.be. Die song is niet terug te vinden op het debuut, om redenen die me niet helemaal duidelijk zijn. Het is zeker niet zo dat dat liedje zou misstaan hebben tussen de rest. De teksten plooien zich niet altijd makkelijk naar de muziek en daardoor doen sommige liedjes bij een eerste beluistering wat stroef aan. Herbeluistering toont echter dat Mauro een delicaat evenwicht zocht en vond tussen muziek en tekst. Die muziek had evengoed van Jan De Wilde kunnen komen. De arrangementen zijn met zorg gemaakt en stralen vakkundigheid uit. Toch hebben deze tien songs meer tijd nodig om onder je huid te kruipen dan veel eerder werk van Mauro, maar eens ze daar kruipen, jaag je ze met geen stokken meer weg. Mauro in het Nederlands, vooraf klonk het als een varken op een tang en dit varkentje kan de tang nooit helemaal van zich afschudden. Net als bij een verstandshuwelijk kan de liefde echter mettertijd nog groeien en na de aarzelende gewenning begin ik al voor details en aspecten van deze plaat genegenheid te voelen.