30 november 2012

Lied van de week : week 48 - 2012

Tell me (what's on your mind) - Allah-Las


 
Dankzij deze recensie door Tiffany op Indiestyle, ging ik luisteren naar Allah-Las, een Californische groep die het zonnige geluid van de jaren '60 helemaal de 21e eeuw in katapulteert. Dit singletje is alvast aanstekelijk genoeg om te vergeten dat het deze week wel erg koud wordt...

Je kan het titelloze debuutalbum hier kopen.




Lyrics:

Tell me what I could give
for what you have.
Well I'm not feeling yet
quite so bad.
I'm not getting half
for what I've earned.
Thought that we were set, but now I,
I've learned.

Tell me what's on your mind.

Tell me what's on your mind.
Tell me what's on your mind,
cause I can't find it.

All my problems (yeah)

they stem from you.
Not much I expected you to do.
I'm not feeling quite the way I should.
Once I was upset, now I feel,
feel good.

Tell me what's on your mind.

Tell me what's on your mind.
Tell me what's on your mind,
cause I can't find it.

All my time I gave to you,

all those trials that we've been through.
Love like yours will have to wait,
not my style to hesitate.
I'm not saying that I tried
hard enough to gain my stride.
All I have to say to you is
anything you want me to
so:

Tell me what's on your mind.

Tell me what's on your mind.
Tell me what's on your mind,
cause I can't find it.

29 november 2012

De Loge concert: Tiny Legs Tim's birthday party


Het was veruit het tofste verjaardagsfeestje van iemand die ik niet ken, waar ik woensdagavond naartoe ging. Tiny Legs Tim (Tim De Graeve) vierde zijn verjaardag samen met 2 gastmuzikanten (een drummer en een mondharmonicaspeler) in café De Loge in Gent, en putte daarbij zowel uit zijn debuutalbum als uit het tweede album dat hij heel binnenkort gaat opnemen. Daartussen plakte hij ook nog wat covers, van Leadbelly (Worried man, dat we mochten meezingen), Son House (Death letter blues), Lightnin' Hopkins en Big Bill Broonzy. Ook in de eigen nummers (zoals Standing at the crossroad, Can't win them all en slotnummer Don't wanna go down) blijft Tiny Legs Tim enerzijds vrij dicht bij zijn blueshelden en hun "rambling" geluid, voortjakkerende treinen en typische bluesakkoorden, en anderzijds weet hij er een eigentijdse draai aan te geven. We krijgen nog een korte bisronde, die opent met het op een verjaardagsfeest wel erg trieste Everybody's drinking. En dan trakteert Tim iedereen op een drankje en mogen we mee de taart die hij van een fan krijgt, verorberen.





Beluister hieronder enkele nummers van Tiny Legs Tim:


28 november 2012

Einstürzende Neubauten


In 1989 had het Duitse collectief Einstürzende Neubauten zijn vijfde studio-album Haus Der Lüge uitgebracht. De tour die daarop volgde bracht hen in 1990 onder meer naar Düsseldorf voor een optreden dat geregistreerd werd voor Rockpalast, het live muziekprogramma van de Duitse tv-zender WDR. De band rond Blixa Bargeld, de man die velen nog beter kennen als één van de Bad Seeds bij Nick Cave, bewees op die plaat dat ze toegankelijk konden klinken, en toch – zoals Aphex Twin ook vaak doet – stoorzenders in hun muziek inbouwde waardoor ze de radio niet haalden. Voor ondergetekende betekende dit album zelfs de eerste kennismaking met de Duitsers.
Het concert is nu uitgebracht op dvd en cd. Door de enorm goede live-reputatie van de band (luister ook maar eens naar het in de AB opgenomen 9-15-2000, Brussels) is dat enkel toe te juichen. We waren dan ook erg benieuwd in welke mate ze die reputatie toen al waarmaakten.
De nog jonge en spichtige bandleden bieden een vreemde aanblik op dat grote podium, met de vreemde percussie, en zelfs een winkelkarretje. Feurio, na inleiding Prolog het eigenlijke openingsnummer van het concert én van het album, klinkt een stuk vuiler en ongepolijster dan op plaat en verliest daarmee een beetje van zijn toegankelijkheid. Het album vinden we daarom een betere introductie voor wie de band nog niet kent. Wie wel al bekend is met de groep, vindt hier een ideale aanvulling voor zijn of haar platenkast, met versies die goed laten zien hoe Einstürzende Neubauten hun compromisloze muziek weten te vertalen tot een vrijwel ongeëvenaarde concertervaring. We krijgen op de dvd overigens erg goed in beeld welke ijzerwaren allemaal bijdragen tot het unieke geluid.
Sehnsucht wordt in deze ruwere live-versie een stuk dwingender en meer onontkoombaar. Daarna gaat Bargeld op de knieën voor een immens dreigend Armenia. Even later wordt er ook nog eens een al even duister en gillend Zestörte Zelle achteraan gegooid. Het is smullen en likkebaarden voor elke avontuurlijke luisteraar en concertganger. Zelfs een relatief niemendalletje als Trinklied zou in de setlist van menig concert een hoogtepunt vormen.
Opvallend intussen zijn de lang niet gevulde zaal, waar er voor de tribune behoorlijk heen en weer gelopen wordt, en de naar hedendaagse normen sobere lichtshow. Maar we concentreren ons terug op de muziek, met het repetitieve, haast als kinderrijmpje aandoende Ein Stuhl In Der Hölle. Het publiek klapt enthousiast mee, en de opbouw van de climax gebeurt al net zo perfect als op plaat, ondanks het licht andere arrangement. Opnieuw volgt een behoorlijke lange stilte vooraleer Der Kuss ingezet wordt.
Een absoluut hoogtepunt is daarna Haus Der Lüge, de perfecte kruising van new wave en industrial en het unieke van de Neubauten. De band lijkt zich ten volle bewust van de kracht van dit nummer en versterkt die door nog meer verwachting te vervlechten. Bargeld toont zelfs een soort begin van een glimlach. Het winkelkarretje krijgt een hoofdrol toebedeeld en de epiloog vormt het contrapunt van al wat voorafging in deze song.
Het publiek schreeuwt de band terug op het podium voor nog vier bisnummers, waaronder nieuwe hoogtepunten als Zeichnungen Des Patienten O.T. en de Lee Hazlewood en Nancy Sinatra-cover Sand. De manier waarop de groep erin slaagt het poppy jaren ’60-geluid te incorporeren in hun eigen dreigende muzikaal universum blijft ook na al die jaren en ontelbare beluisteringen niet minder dan indrukwekkend. Het origineel klinkt weliswaar al niet als een zeemzoeterig en vrolijk liedje uit het decennium waarin mensen enkel uitzicht op steeds meer vooruitgang leken te hebben. Wat Einstürzende Neubauten daar nog aan toevoegt aan doem (het nummer stond op het in ’86 uitgebrachte Halber Mensch, toen Reagan en Thatcher een liberale agenda voerden in een klimaat van besparingen), laat vergeten dat op het moment van dit concert de Berlijnse Muur reeds gevallen was en er een golf van hoop en enthousiasme door Europa waarde.
De dvd bevat verder nog de setlist, die dienst doet als menu om rechtstreeks naar de diverse nummers te gaan, en 4 trailers voor andere concerten uit de Rockpalast-reeks. Al bij al voegt de dvd amper iets toe aan de uitstekende concertregistratie die je ook al op de cd vindt.

Deze recensie kan je ook hier lezen op Indiestyle.

27 november 2012

De Nieuwe Snaar


Sinds begin dit jaar is De Nieuwe Snaar bezig aan de afscheidstournee die tot ergens in het najaar van 2014 zal lopen, Konec. De show die ze brengen, is een "best of" en is nu ook op dvd vastgelegd. Het is een mengeling geworden van minder bekende tot hun bekendste nummers, en natuurlijk die vrij unieke mix van muziek, tekst, humor en acrobatie.
De voorstelling mag dan vooral drijven op de vaak erg mooie en uit heel diverse muzikale bronnen puttende liedjes, de kruiden vormen toch de visuele hoogstandjes en grappen en de acrobatieën van Geert Vermeulen (die in een betonmolen kruipt in Kruis of munt en Georges, zich door een tamboerijn wurmt of zich aan een Cirque du Soleil-achtige doekenact waagt, en nog veel meer). Ook verbaal is het vaak erg geestig (zoals in Lappen en Jappen) en zijn de woordspelletjes fijn. De muzikale helden worden geëerd (onder meer Julie London in De hoezen van Julie en Bob Dylan in In de hemel is geen Dylan). Sommige acts (zoals met de magneetschoenen) worden behoorlijk lang volgehouden. 
Uiteindelijk dienen we toch ook te erkennen dat hoewel de muzikanten zichzelf niet als virtuoos beschouwen, ze toch meer dan behoorlijk hun streng trekken, en vooral de manier waarop Geert Vermeulen zijn vioolspel combineert met capriolen (zoals wanneer hij een soort tolclown speelt in Marcel), dwingt bewondering af. Muzikaal brengt de groep een erg divers spectrum van (swing) jazz, chanson, folk, blues tot calypso en anderer zuiderse genres.
Na het slotlied In de hemel is geen Dylan volgt een oorverdovend applaus en krijgen we nog een mooie bisronde met Zwemmer, een intermezzo waarin reclame gemaakt wordt voor het boek Het verhaal van De Nieuwe Snaar dat Kris De Smet zelf schreef en Een muzikant kan meestal niet dansen.
Als extra's worden we vergast op een leuke clip bij De hoezen van Julie waarin 2 Many DJ's zich lijkt vergrepen te hebben aan de platenhoezen en een interview met de 4 mannen afzonderlijk waarin ze ingaan op de geschiedenis van de band. Dat is op zich interessant, al heb ik wel wat moeite met het deel waarin ze hun eigen sterktes nogal dik in de verf zetten. 
In het interview verklaart Jan De Smet dat de specifieke magie van de voorstellingen zich nooit echt goed liet vatten in groeven of digitale vormen (albums dus), en hoewel deze registratie van de show alles biedt wat een goeie comedy-dvd moet bieden, kunnen we ons voorstellen dat de band toch het meest tot zijn recht komt wanneer u hen effectief in een zaal gaat zien.



De afscheidstournee van De Nieuwe Snaar kan u onder meer zien in Tienen (30/11), Halle (1/12), Wemmel (6/12), Ninove (7/12 en 8/12), Roeselare (12/12 en 13/12), Tessenderlo (14/12 en 15/12), Wevelgem (20/12 en 21/12) en Berlare (22/12). De volledige kalender kan u hier raadplegen.

De dvd wordt verdeeld door PIAS Comedy.

Gelezen (50)

Het einde van de psychotherapie - Paul Verhaeghe


Het is geleden van toen ik No logo van Naomi Klein last dat een boek zulk een impact had op me. Net als toen ervoer ik bij Het einde van de psychotherapie van Paul Verhaeghe het gevoel dat alles op zijn plaats viel, en dat hetgeen ik intuïtief al "wist", ineens onderbouwd en beargumenteerd werd door iemand die dezelfde dingen merkt als ik (en nog een stap verder gaat, en met meer kennis terzake spreekt). Ik merk dat ik net als toen met het boek van Naomi Klein in mijn denken, en in dit geval ook in mijn werk, sterk beïnvloed ben en heel erg bezig blijf om de inhouden uit het boek een plaats te geven, te hervertalen, te integreren in mijn denken, het te verbinden met mijn overige kennis en ideeën. Ik wil er over praten, over discussiëren, over communiceren zodat alles sterker en solider in me opgenomen wordt. 
In het boek maakt Paul Verhaeghe eerst de noodzakelijke verbinding tussen wat in de psychotherapeutische (en psychiatrische, orthopedagogische en psychologische) wereld allemaal gebeurt en de ruimere maatschappelijke context, meer bepaald het ultraliberaal en hyperkapitalistisch denken en de overheersende kapitalistische ideologie. De psychodiagnostiek wordt vakkundig gefileerd en de pijnpunten worden aangeduid met precisie. De DSM wordt aan een kritisch, onderbouwd onderzoek onderworpen en de gevolgen van de "DSMbilisering" (zoals hij het noemt) worden in kaart gebracht. De gevolgen voor psychotherapie worden besproken, én Paul Verhaeghe geeft aan op welke manier de huidige problemen waar mensen mee naar de praktijk van de therapeut komen, verschillen van die van vroeger. Hij geeft gelukkig ook aanwijzingen over hoe therapeuten ook die mensen (die volgens hem vooral lijden aan "actuaalneuroses", wat ik zou hervertalen naar de eerste fases van de sociaal-emotionele ontwikkeling volgens Došen) kunnen helpen, en dat is in het bijzonder het deel dat ik in mijn werk tracht te hervertalen dezer dagen naar de begeleiding die wij geven aan kinderen die naast hun mentale handicap ook een diagnose binnen het autismespectrum hebben gekregen. 
Soms zijn de argumenten van Verhaeghe onthutsend (b.v. als hij vertelt op welke manier controlegroepen samengesteld worden in effectiviteitsonderzoek van psychotherapie), soms vereist zijn betoog toch wel wat kennis van het Freudiaans-Lacaniaans denken (al brengt hij dat meestal heel helder en vraag ik me toch af of het zelfs niet voor niet-kenners toch te begrijpen valt...) en heel vaak had ik het gevoel dat EINDELIJK eens iemand schrijft wat ik al lang denk...
Het is nog veel te vroeg om de volledige daadwerkelijke impact van dit boek in te schatten, maar net als bij het boek van Klein ben ik er nu al van overtuigd dat niets meer hetzelfde zal zijn voor mij...

Wie mij persoonlijk kent (en het boek ook gelezen heeft, misschien...), mag me TEN ALLEN TIJDE aanspreken om hierover van gedachten te wisselen. Ik wil niet liever!

Hieronder een aflevering van het boekenprogramma van VPRO waarin dit boek besproken werd (jammer genoeg in 3 delen geknipt):



26 november 2012

Daniel Pearson


Op het web blijken er niet weinig bekende Daniel Pearsons te bestaan. We vinden onder meer een bassist/producer/componist die samenwerkte met Coolio, Jennifer Lopez en Jessica Simpson en een jeugdig acteurtje dat meespeelt in de TV-reeks Tracey Beaker returns en eruitziet als een kloon van Justin Bieber. Je kan je onze opluchting voorstellen toen bleek dat het album Mercury state van geen van hen het werk is.
Gelukkig betreft het de Brit die vorig jaar pas zijn debuut Satellites uitbracht. De man uit Yorkshire liet zich voor dit album inspireren door wat er rondom hem gebeurde: de wereld van de mensen om hem heen werd op zijn kop gezet, vooral door de gevolgen van de economische crisis. Toch klinkt deze plaat niet kwaad zoals Bruce Springsteens Wrecking ball of Neil Youngs Psychedelic pills, noch als Bob Dylans Early Roman kings op diens jongste worp Tempest. Daniel Pearson wou naar eigen zeggen vooral de balans herstellen, en dat verklaart waarschijnlijk waarom dit rustig en vooral bemoedigend klinkt.
Pearson schopt niet tegen schenen, maar troost de slachtoffers. Zelfs als de gitaar eventjes vuig aan het venster komt piepen in Hard times overheerst het soort toegankelijke rock waar bankiers of politici niet voor op de loop zullen gaan. Toegegeven, dat doen ze natuurlijk ook niet voor eerder vernoemde boze artiesten. In Hard times parafraseert hij overigens de bekende regel “And if I can make it there, I can make it anywhere”.
Toch betwijfelen we of Daniel Pearson het ergens écht gaat maken. Het kan aan ons liggen, maar als een artiest een plaat maakt over de miserie die hij om zich heen ziet en die zijn vrienden en kennissen en misschien zelfs familie treft, willen wij een wild om zich heen schoppende kwaaie jonge/oude man, een door verontwaardiging gedreven zanger die de onderdrukten en geslachtofferden een stem wil geven. We willen het muzikale equivalent van Michael Moore aan de trappen van het hoofdkwartier van General Motors: fijnbesnaard noch genuanceerd, zelfs een beetje demagogisch maar tenminste oprecht in vuur en vlam gezet. De songs op deze plaat zijn mooie popnummers waarin hooguit een rimpeling op het wateroppervlak verschijnt. Over geen van die liedjes kunnen we een slecht woord neerpennen. Echter, veel inkt laten we er ook niet voor vloeien.
En dan gaan we nu met vlaggen zwaaien aan de poorten van Ford Genk of ons geld terugeisen bij de banken die we mee gered hebben en waar we nog jarenlang voor zullen blijven betalen. Daniel Pearson mag rustig thuis de kinderen vermaken.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

25 november 2012

Lied van de week : week 47 - 2012

Feels like we only go backwards - Tame Impala



Tame Impala behoorde in 2010 tot de revelaties van Pukkelpop en ik was erg blij dat ik hen toen gezien heb (zoals je hier kan lezen). Uit hun dit jaar uitgebracht album, Lonerism, is de nieuwe single erg aanstekelijk, en klinkt hij zoals we Tame Impala hebben leren kennen. Fijn!

Je kan het album Lonerism hier kopen.

Lyrics:

It feels like I only go backwards, baby
Every part of me says go ahead
But I got my hopes up again, oh no, not again
Feels like we only go backwards darling.

I know that you think you sound silly when you call my name
But I hear it inside my head all day
When I realize I'm just holding on to the hope that maybe your feelings don't show

It feels like I only go backwards, baby
Every part of me says go ahead
Then I got my hopes up again, oh no, not again
Feels like we only go backwards darling.

The seed of all this indecision isn't me, oh no
Cause I decided long ago.
But that's the way it seems to go when trying,
So hard to to get to something real, it feels

It feels like I only go backwards, baby
Every part of me says go ahead
But I got my hopes up again, oh no, not again
Feels like we only go backwards darling
It feels like I only go backwards, baby
Every part of me says go ahead
But I got my hopes up again, oh no, not again
Feels like we only go backwards darling
It feels like I only go backwards, baby
Every part of me says go ahead
But I got my hopes up again, oh no, not again
Feels like we only go backwards darling.

24 november 2012

Lotto Arena concert: The XX


Woensdagavond zat ik The XX in de Lotto Arena in Antwerpen. De band heeft een uitstekende live-reputatie en de recensies die ik had gelezen van hun concert eerder deze week in Lille evenals de reacties op hun Club 69-optreden bij Studio Brussel, leken dat enkel te bevestigen.
Toch heb ik een vreemdsoortige verhouding met The XX. Ik hou wel van de singles van hun eerste album (VCR, Islands en Crystalised kunnen me bekoren) en toch loop ik niet echt warm voor hun platen. Noch het eerste noch het nieuwe album (Coexist) maken me echt warm voor het trio. De songs klinken iets te onderling inwisselbaar naar mijn aanvoelen. Steeds dezelfde elementen vormen de hoofdingrediënten en om de één of andere manier kan ik wel horen dat ze goed zijn (ik ken intussen genoeg van muziek om dat toch wel te kunnen vaststellen), én raken ze me toch nooit echt. Het was dus met niet zo hoge verwachtingen (én mijn bijna-jarig lief) dat ik naar de Lotto Arena trok.


Het voorprogramma, Austra, mag vlug vergeten worden. Ik wou dat ik kon zeggen dat het het slechtste was wat ik ooit op een podium zag (maar helaas zag ik vroeger nóg erger). Enige lichtpuntjes waren de bassist (die leek me wel goed, en mijn enige advies aan hem is dan ook "zoek u snel een andere, goeie groep") en dat kiemen van goeie songs die je kon horen, zolang de zangeres (en haar kompanen) hun mond hielden.




Het concert van The XX bevestigde mijn relatie met de band. Het was een imposant optreden, en je kan horen dat de band écht goed is, en de lichtshow was bijna perfect, en de band weet duidelijk hoe ze een concert moeten opbouwen en hoe ze hun songs live op een andere, soms zelfs verrassende manier kunnen brengen (VCR kreeg een heel traag arrangement mee). En toch blijft het gevoel dat ongeveer de helft van wat ik hoorde, variaties op eenzelfde thema waren, én vooral dat de band me al bij al niet écht weet te raken. Bizar optreden dus...

Setlist:

1. (intro music)
2. Angels
3. Heart skipped a beat
4. Fiction
5. Crystalised
6. Fantasy
7. Missing
8. Reunion
9. Sunset
10. Night time
11. Swept away
12. Shelter
13. VCR
14. Islands
15. Chained
16. Infinity

Bisronde:
1. Intro
2. Tides
3. Stars




Fiction (live)



 
VCR (live)

Brasstronaut


Het meest opvallende aan Mean sun, de tweede plaat van Brasstronaut, is de erg warme, gloedvolle sound, die dit album meteen heel geschikt maakt voor de koude winteravonden die in het verschiet liggen. Dat heeft natuurlijk te maken met het koper (brass) uit de groepsnaam.
Dat koper blijkt overigens nogal relatief te zijn. Ja, er doet een trompettist mee, maar verder zijn er nog slide-gitaar, klarinet, synthesizers, stemmen en drums. Toch klinkt de koperklank zo overheersend, dat het opletten wordt voor koperdieven.
Aan afwisseling is er op Mean sun geen gebrek. Hoewel het album nogal gelijkmatig klinkt op Bounce en Francisco, wordt er een nieuwe dimensie toegevoegd in de titelsong. Vooral de gestreelde drums doen het hem, denken we. In Fossil worden The Last Shadow Puppets in herinnering gebracht, dankzij de op Alex Turner lijkende stem. Moonwalker klinkt behoorlijk zweverig, met een zanger die letterlijk op de maan lijkt te lopen zingen. Revelstoke Dam zou het kerstlied van dienst kunnen zijn op deze plaat, en glijdt bijzonder vlotjes door het oor.
In Falklands lijken Dimitri From Paris of Nouvelle Vague langsgekomen te zijn om het nummer een Franse variété-touch te geven. Dat klinkt erger dan het is. Ook hier weer is het de trompet die de song aan de goeie kant van de dunne scheidslijn tussen kunst en kitsch houdt. In afsluiter Mixtape wordt ruimschoots de tijd genomen (7’08”) om de song zich te laten ontwikkelen, en zich om je vinger te winden (of andersom). Heel even klinkt de groep er zelfs als Sigur Rós.
Brasstronaut heeft geen hippe sound, geen flitsende of opvallende songs, geen groots opgezet marketingplan om de wereld te veroveren. Wat ze wel hebben is een uitstekende plaat waarmee ze menige huiskamer kunnen verwarmen tussen november en maart.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

20 november 2012

Everyman


Het lijkt alsof Everyman slechts heel behoedzaam je boxen uit durft te komen, wanneer je de debuutplaat Songs about ninjas oplegt. De muziek schuifelt door de kamer op pantoffels, de zang klinkt gedempt door warme tapis plein. “Don’t you wanna know how the story goes?” vraagt Vincent Neyt voorzichtig in Falling for you, beleefd kloppend op de deur vooraleer hij zijn nochtans mooi geveegde voeten aarzelend in je woonkamer neerzet.
Die voorzichtigheid hangt als een rookgordijn over de hele plaat, en roept de sfeer op van rokerige clubs waar een handvol mensen met een glas whisky binnen handbereik zit te luisteren, of van het eerste album van Spain. De drums worden geborsteld alsof de buren in de kamer ernaast slapen, de sax in Most of all excuseert zich bij voorbaat voor het geproduceerde geluid. De toon is gezet en wij zijn helemaal verkocht. Het blijft overigens niet alleen bij jazzy, late night songs, want I'm only human is een ietsiepietsie vrolijker halfsoortig folkliedje in een jasje dat er misschien op het eerste zicht vreemd uitziet, maar welbeschouwd perfect past. Ook hier klinkt het alsof de zanger de micro van ver iets durft toe te vertrouwen, om zeker niemand te storen. Het wordt overigens nog leuker, met schroomvolle eerste danspasjes in Don't waste your time. Een vleugje Mumford & Sons kruidt het nummer.
En dan ineens, in What a situation, heeft Everyman het zich al wat comfortabel gemaakt en is wat spielerei à la vroege Fence of Nemo ineens mogelijk. De gitaar waagt zich aan wat gescheur en de drums worden niet meer zorgzaam gespaard. Dit, beste Everyman, is een perfecte single om op de radio luisteraars van divers pluimage voor je muziek te winnen.
Break schakelt weer een versnelling lager, al heeft het wel de schroom van de eerste nummers van zich afgeworpen. Ook Sleep, dat al op Studio Brussel te horen was en geschreven werd voor een vriendin die moeite had om in slaap te geraken, houdt het rustig, wat gezien het onderwerp en het doel van de song niet verwonderlijk is. Opvallend is de variatie in het muzikaal palet van dit lied, met instrumenten die elk een eigen verhaal te vertellen hebben en toch mooi in elkaar gepast worden tot een consistent nummer.
“The problem is I”: zo begint Your side, al heet het wat verder al “The problem is you”. Zelfs als je de tekst niet begrijpt, klinkt het als een bekentenis én een liefdesverklaring, met op de achtergrond gesamplede stemmen die op een vreemde manier precies passen. Het geheel klinkt alsof een verliefde, schuchtere jongeman een boodschap opneemt op een cassette, terwijl op de achtergrond de TV speelt. Ontwapenende schoonheid, dat durven wij dan in de mond te nemen.
Tijd echter voor weer wat vrolijkheid, jongensjolijt en gehuppel rond het kampvuur, inclusief hand claps. Go home is speelser dan een kitten en vrolijker dan een Cliniclown. De tuba is hier het kruid dat het liedje nog beter maakt. En net als na What a situation is het daarna weer wat ingetogener. Op het stemtimbre na klinkt Everyman in Days go by aanvankelijk als Bon Iver, waarna trompetten invallen en de sfeer haast onmerkbaar lichtjes wijzigt.
Renée mag mee de plaat afsluiten in Oh my lord en haar stem vormt een mooie combinatie met die van Vincent Neyt. Zo blijkt dit een waardige afsluiter van een mooi, puur en te koesteren plaatje.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Het interview met Everyman lees je hier.

18 november 2012

De eerste kerstliederen zijn in het land...

Dankzij Broeder Dieleman heb ik de eerste kerstliederen van het jaar gehoord, en ik wil ze jullie niet onthouden:







Christmas Eve can kill you - Dawn McCarthy & Bonnie 'Prince' Billy

Democrazy concert: A Brand plays "Grammar"


A Brand kwam woensdagavond in de Vooruit zijn tien bestaansjaren vieren, in een organisatie van Democrazy. Polaroid Fiction, een band die zo verdienstelijk is dat ze Limbomania vorig jaar wonnen, mocht de aftrap geven. Wij hoorden een klassiek rocktrio (gitaar, bas, drums) dat zijn voorbeelden goed beluisterd heeft en daarmee aan de slag gaat. Dat loopt nog niet van een leien dakje, en het meest markant viel dat te merken in de wisselvallige cover van Live and let die: eerst een matige vertolking die dicht bij het origineel blijft, maar een pak minder goed klinkt, dan een uitstekende instrumentale passage waarin er wél een eigen visie op de song gegeven wordt en vervolgens een stuk dat gevaarlijk dicht overhelde richting Meat Loaf (of all people!).



Met Grammar doet A Brand iets bijzonders met de liedjes die ze gedurende de voorbije tien jaar schreven. Ze worden allemaal in één grote mash-up gegoten en worden zo een uur durende song. Dat deden ze al eens in het voorjaar, en de registratie van dat concert in de AB zit als tweede schijfje bij de verzamelaar The singles – 2002/2012. Het concert dat we in de Vooruit zagen, kan je dus ook rustig thuis beluisteren. Wat is dan de meerwaarde van er live bij te zijn?


Behalve het volume, dat velen in de woonkamer niet zo hoog zullen draaien als in een concertzaal het geval is, laat vooral de energie van de band deze belevenis uitstijgen boven het beluisteren van de cd. In het bijzonder de drummer hitst het publiek op, laat hen meeklappen, en speelt verwoed en verbeten op zijn drumstel, waarvan we na de meppen die hij uitdeelt, vrezen dat het na elk concert vervangen moet worden. De vijf bandleden zijn allen gehuld in hetzelfde (motor)pak, in het wit. In een halve cirkel staan ze opgesteld op het podium, en af en toe komen ze even helemaal naar voren, dicht bij het publiek. De lichtshow onderstreept de dynamiek van het optreden.
Zoals één van de muzikale vrienden van de Dewaele-broertjes in Part of the weekend never dies vertelde dat de 2 Many DJs remixen in essentie altijd hetzelfde zijn en hetzelfde patroon bevatten, zo blijkt dat ook op te gaan voor de nummers van A Brand. Dat valt meteen op in zo’n mash-up, waarin die allemaal gemixt worden tot één geheel. Het is moeilijk de vinger te leggen op wat dan precies dat patroon is dat hun liedjes herkenbaar maakt, maar het is onmiskenbaar hoorbaar wanneer de songs overgaan in elkaar. De bekendere singles zitten vooral in het tweede deel, en dat zorgt ervoor dat Grammar een beetje als een diesel vertrekt. Naarmate de herkenbaarheid verhoogt en het publiek enthousiaster mee begint te zingen, stijgt de temperatuur in de zaal en op het podium (“Kunnen jullie zich wat verwarmen? Wij hier wel in alle geval”). 


Er wordt meegeklapt, gedanst, gestampt op een vroegtijdig fragment uit Hammerhead, op Time, op Beauty booty killerqueen’ en Riding your ghost, dat knap ingeleid wordt. Zoals het een mash-up betaamt, deconstrueert A Brand haar songs en plakt en knipt ze. Daardoor klinken sommige liedjes alsof ze tot hun essentie teruggebracht worden, anderen krijgen een ander kleedje aan. Ongeveer halfweg de set krijgen we een rockballadmoment met Maze en verder valt op dat Humanoid het in deze vorm bijzonder goed doet. Tot slot wordt er helemaal opgebouwd naar de climax die Hammerhead nog steeds blijft. Er hoort, en ook dat mis je op de cd, een mini-choreografie met hoofd en schouders bij.
De band komt nog terug voor één song, het nieuwe What's taking you. Nog eenmaal geeft A Brand er een ferme lap op, nadat ze het reguliere optreden ook al mooi tot een climax hadden laten ontploffen. En zo vieren ze hun verjaardag in stijl.

Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.

17 november 2012

Lied van de week : week 46 - 2012

Inhaler - Foals



Via Tiffany, ook al een medewerkster van Indiestyle, werd mijn aandacht gericht op de nieuwe single van Foals. En die is behoorlijk verslavend...

Dit nummer zal te vinden zijn op Holy fire, het album dat je nu al kan bestellen (hier) en dat uitgebracht wordt op 11 februari volgend jaar.

Lyrics:

Sticks and stones don’t break my bones, you make believe
It’s lock and load, it’s a dead end road to you and me
You know what’s to go, I’m strict for soul
I make believe
And I’m off the rent, I haven’t spent, I guarantee

So can you not go away
If just for one day
Uh-uh-uh
Impossible, possible way
How would you do know
How’d you do now?
Run away
War sounds in you
Don’t throw your fortune away
And I can’t get enough
Space, space, space
Get enough space

I’m pale and coy
I’m almost born, I make believe
I shimmy-shake, I wake and bake,
I’m over me
I lost the beat, I can not breathe
Don’t follow me
You ush and shove, I’ve had enough,
Don’t mess with me

So can you not go away
If just for one day
Uh-uh-uh
Impossible, ṗossible way
How would you do know
How’d you do now?
Run away
War sounds in you
Don’t throw your fortune away
And I can’t get enough
Space,
I can’t Get enough space
Space

11 november 2012

Interview Everyman

Eind november brengt Everyman zijn debuutplaat uit, Songs about ninjas. Ik heb die plaat al gehoord (een recensie mag je binnenkort zowel hier als op Indiestyle verwachten), en ik sprak enige tijd geleden ook met Vincent Neyt, de man achter Everyman.



Welk muzikaal parcours heb je al afgelegd voor je tot dit debuut kwam?

Ooit speelde ik in Brugge in een jeugdgroep, Spam. Daarna speelde ik mee met Galope, een band waar ik voor het eerst samenspeelde met Filip Huyghebaert (van The Catatonics). In die periode maakten we ook een single, maar toch viel de band uit elkaar. Sinds 2005 heb ik dan zelf wat nummers gemaakt en speelde ik af en toe mee bij The Catatonics. Die nummers zijn nu eindelijk op een plaat beland.

Je album heet Songs about ninjas. Vanwaar die titel?

Ha, eigenlijk is het grappig. Het is een soort onnozele logica: ninja's zijn cool, dus liedjes maken over ninja's is ook cool. Maar eigenlijk zijn ninja's vooral cool als je zelf nog klein bent. Op die manier is het een soort melancholie die erin sluipt. Want die tijd, toen ik klein was en ninja's cool waren, is natuurlijk voorbij, al zou je nog zo proberen die terug te halen. En melancholie blijkt ook heel vaak in mijn liedjes te zitten.
Bovendien bleek het erg inspirerend te werken voor de vormgeving van de plaat. Oorspronkelijk was het dus een grap, maar achteraf gezien blijkt het wel erg te passen.

Wat is voor jou de rode draad van deze plaat?

Uiteraard vormt die melancholie een rode draad doorheen de plaat, en ook de liefde. Liefde is aanwezig in al zijn aspecten: het speelse van de eerste kriebels en het hele zwarte als het misloopt. Enkel Go home gaat niet echt ergens over, is een “niemendalletje”.

Zowel Go home als What a situation zijn inderdaad erg lichtvoetig en contrasteren daardoor met de rest van het album.

Ja, en ook Don't waste your time is een vrolijk liedje geworden, waarin ik iemand probeer ervan te overtuigen om vooral niets met mij te beginnen (lacht).
Nu, hoedanook probeer ik eenvoudige, heldere teksten te maken, zonder al te veel beeldspraak. Ik vind dat ook de lyrics een manier zijn, naast de muziek zelf natuurlijk, om de luisteraar binnen te trekken in een song. En dan mag het niet te ingewikkeld zijn, of je raakt de luisteraar juist kwijt.

Welke verwachtingen koester je zelf met deze plaat?

Ik wil gewoon dat zoveel mogelijk mensen ze op één of andere manier horen. Ik ben ook echt iemand die albums wil maken. Ik zie albums niet als een excuus om te kunnen spelen, maar echt als een doel op zich. De groep die ik rond mij heb samengebracht, bestaat echt wel uit muzikanten die de liefde voor muziek delen, en die het liefst elke dag wel ergens zouden willen spelen. Het maakt voor hen bij wijze van spreken zelfs niet uit bij welke groep ze die dag spelen.

Wie zijn de muzikanten die meespelen?

Vooreerst is er dus Filip Huyghebaert van The Catatonics, met wie ik al sinds 2003 samenspeel. Ook Eva Hautekiet van The Catatonics is erbij, evenals Maarten Flamand (van The Antler King), Jan Dhaene (drummer bij The Bony King Of Nowhere) en Stijn Tondeleir (ex-bassist bij The Bony King Of Nowhere en tegenwoordig bij Bristol Blonde).
Verder zijn er nog een aantal gastmuzikanten op de plaat, waaronder Renée. Zij zong haar vocalen al in 2005 in, op Oh my lord. Dat liedje nam ik toen al op, het is het oudste nummer op de plaat. Ik heb aan de opnames van toen niets veranderd.

(foto door Bruno Roels)

Wat vond je zelf het moeilijkste aan het maken van deze plaat?

Ervoor zorgen dat er een plaat kwam, was misschien wel het moeilijkste. Uiteindelijk heb ik er 7 jaar over gedaan. Dat komt vooral, denk ik, omdat ik een eigen identiteit als muzikant moest vinden. Ik heb echt moeten zoeken wat precies mijn ding is. Een tijdlang dacht ik dat het “sad songs, happy beats” zou zijn, zoals bij The Postal Service. Daarna wou ik vooral zwaardere rocknummers maken, maar dat bleek met mijn stem toch niet echt te lukken. Ik heb dus feitelijk 5 jaar lang demo's gemaakt, en dan heeft het nog 2 jaar geduurd eer ik uit die nummers (een 40-tal waren het er) een CD heb weten te puren. Je wil namelijk toch een geheel maken, een coherente plaat.

Je hebt vast veel geleerd uit het maken van dit album. Wat zou je zeker willen meenemen bij het maken van een volgende plaat, en wat zou je anders willen doen?

Het enige wat me echt interesseert, is het schrijven van een écht goed nummer. Telkens weer wil ik het gevoel krijgen dat dit beter is dan de vorige keer. Je probeert als muzikant telkens hetzelfde te vertellen, maar op een steeds betere manier, tot je het punt bereikt waarop je lied de openingsdans wordt op huwelijken.
Ik ben ook wel tevreden dat het allemaal nummers zijn geworden die af zijn, die niet te lang duren en die wanneer ze gezegd hebben wat ze moesten zeggen, ook eindigen. Iets wat er bij ons ook altijd zal blijven inzitten, is meerstemmigheid. Ik kan eigenlijk alleen maar redelijk stil zingen, dus we gebruiken samenzang om dynamiek in de nummers te krijgen.
Voor een volgend album wil ik ook graag wat meer instrumentale stukken in nummers steken.
Ik geloof wel dat het hele proces van ontwikkelen, het ontevreden zijn over wat je gemaakt hebt en het zoeken naar je eigen stem, nu voor mij voorbij is. Ik heb mijn eigen stem gevonden, en ga dit verderzetten, maar dan wel telkens nog beter.

Wiens voorprogramma zou je best nog wel eens willen zijn? Dat hoeft niet noodzakelijk een realistische wens te zijn...

In België denk ik dan aan Marble Sounds, waarmee ik wel wat verwantschap voel. Ook FlipKowlier zou erg leuk zijn. Hij maakt echt wel heel goeie melodieën. Als ik buiten de landsgrenzen kijk, kies ik voor M. Ward. Hoe die man zijn songs maakt, arrangeert en opneemt, dat kan volgens mij niet beter.
Helemaal utopisch (want het moment is daarvoor al voorbij) zijn Palace Music (ten tijde van Arise therefore), Pavement (na het uitbrengen van Crooked rain, crooked rain) of Sebadoh.

Ga je zelf eigenlijk vaak naar optredens? Hoe ervaar je dat, wanneer je zelf muziek maakt?

Ik ga vooral naar mensen die ik ken, en je zult me dus eerder in de Video (Gents muziekcafé, nvdr) dan in de AB vinden. Dat is trouwens al altijd zo geweest. Meestal ging ik samen met vrienden naar vrienden kijken. Mijn favoriete concertherinneringen zijn dan ook aan beginnende groepjes op bijzondere locaties. Ik merk ook dat ik wil ontroerd worden, en als dat niet gebeurt, ga je toch wel technischer luisteren.
Ik wil bij een concert het gevoel hebben iets uniek meegemaakt te hebben. Hoe goed een grote groep op tournee ook is, voor mij lijkt het een beetje alsof dit maar één van hun concerten is op de tournee, en dat die onderling inwisselbaar zijn. Wanneer de artiest zelf ook het optreden nooit meer zal vergeten, omdat er iets unieks gebeurd is, dàt zijn de optredens waar ik wil bij zijn.
Ook gewoon het luisteren naar muziek is voor mij toch vooral heel erg blijven hangen bij bepaalde nummers. Daar ben ik dan een tijdlang verslaafd aan en daar blijf ik dan telkens opnieuw naar luisteren. Zo heb ik toen die plaat uitkwam, twee jaar lang alleen maar naar het debuut van Balthazar geluisterd.

Wat maakt jouw muziek uniek? Waardoor verdien jij je plaats binnen het hele brede muziekveld?

Goh, dat vind ik een erg moeilijk te beantwoorden vraag. Ik weet ook niet of je je plaats moet verdienen. Alleen anderen kunnen daar uiteindelijk over oordelen.
Typisch voor mijn muziek is, denk ik, dat het eerlijke muziek is. En ik ben ook een muzikant en zanger die zichzelf niet al te serieus neemt. Zelfs in de donkere liedjes zal ik niet de getergde poëet uithangen.

Bedankt voor dit gesprek, en veel succes.

Je kan dit interview ook hier lezen op Indiestyle.

Het debuutalbum van Everyman wordt uitgebracht op 23 november. Die dag is er een release-concert in De Kopergietery in Gent. Je kan hier reserveren voor dat concert (voor amper 12 euro, én je krijgt er de CD bij!). Everyman treedt ook nog op in de 4AD in Diksmuide op 7 december.

Ongeletterd concert: Sue Me Charlie


Zaterdagavond trad het Antwerpse trio Sue Me Charlie op in mijn huiskamer. Die was bij deze gelegenheid goed gevuld, en alzeker omdat het drietal een drumstel, gitaar en bas en alle nodige appartuur diende op te stellen en zodoende al wat plaats innam. Maar ook het publiek was talrijker dan bij vorige gelegenheden, dus u hoort zeker niemand klagen.


Ook over de muziek zal u geen wee of klacht lezen, want die zat strak. De elf nummers die Sue Me Charlie bracht (allemaal eigen composities) variëren van heldere popmelodieën (Are you watching closely?) tot Californische dreampop (Even the worms). Vooral de samenzang van Charlotte Schellen en Michaël De Coster tilt de songs op een hoger niveau. En hoewel de liedjes erg herkenbaar aandoen en weinig baanbrekends lijken te doen, heeft het allemaal toch een erg jeugdige uitstraling.
Het was voor deze band de eerste keer dat ze in zo'n intieme setting speelden en niet alleen het publiek zat daarbij dicht op hun vel, ook de muzikanten zelf stonden nooit eerder op zo'n kleine oppervlakte. Leek zanger Michaël De Coster aanvankelijk nog wat onwennig bij de bindteksten, dan beterde dat naarmate het concert vorderde, en vertelde hij over hoe ze het probleem van de pas afgewerkte (maar nog niet helemaal beheerste) lyrics van A pair of lips oplosten, of over hoe ze voor hun allereerste nummer (Even the worms) ooit een clip opnamen, die ze intussen van YouTube verwijderden. Wie die clip ooit gezien heeft, weet waarom ze die vandaag toch vooral als "leren uit beginnersfouten" bestempelen.


Het tevreden publiek kreeg als bisnummer nog een herhaling van A pair of lips, met ditmaal een tipje van de sluier over hoe muzikanten zoeken om onverwachte wendingen in een song aan te brengen.
Sue Me Charlie heeft behalve de single Are you watching closely? de 8 songs tellende EP All is sizzle uit, waaruit alle nummers gespeeld werden. Samen met de 2 nieuwe nummers (waarvan voor velen Free your eyes het veelbelovendst was) wisten ze daarmee ruimschoots te overtuigen. En misschien vindt u mij bevooroordeeld, edoch: dit bandje heeft heel wat in zijn mars!

Setlist:

1. In our birthday suits
2. Are you watching closely?
3. A pair of lips
4. The cake is a lie
5. Bobby Alpha
6. Petit oiseau
7. Free your eyes
8. Humdrum quest
9. Mine is yours
10. Pushing a river
11. Even the worms





Are you watching closely?


De EP All is sizzle kan je via hun contactformulier bestellen.

Secret love 6

Van 2004 tot 2008 verscheen er jaarlijks een Secret love-compilatie op het Sonar Kollektiv-label. Op die verzamelaars, waaraan de mannen van Jazzanova steevast meewerkten, prijken nummers uit het grensgebied van pop, soul en folk.
Een bonte mengeling lijkt dat op het eerste zicht, zij het wel één die in het verleden al garant stond voor enkele prachtige namen, waartussen je heel wat ontdekkingen kon doen. Artiesten die al één of meerdere keren de revue passeerden, zijn onder meer 4Hero, The Beta Band, Psapp, Tunng, Daft Punk, Fujiya & Miyagi, Hanne Hukkelberg, Midlake, Andrew Bird, Jamie Woon, Paul Weller, Savath & Savalas en Choir Of Young Believers. Dit exemplarische lijstje maakt al meteen duidelijk dat de samenstellers zich niet bepaald door veel grenzen laten inperken.


Voor de zesde compilatie, 4 jaar na de vorige, werkte Jazzanova samen met de mensen van het hippe magazine Fingermag, dat halfjaarlijks een behoorlijk luxueus magazine uitbrengt waarin een keur aan artiesten vertellen over hun favoriete muziek, boeken, films, steden,… De traditie om heel diverse acts te bundelen wordt hier voortgezet, en opvallend is dat ondanks dat gegeven, dit album toch een grote consistentie vertoont. Nochtans, wie Tim Knol, Jori Hulkkonen en Caribou uitstrooit tussen een pak onbekende bands, dient alvast een goeie songkeuze te maken.
Wie vertrouwd is met de muziek van Jazzanova, wordt nog niet meteen door het openingsnummer verrast. Valley of paradise van Psychemagik klinkt als een aanrollende zee op het strand, met een eenvoudig gitaarriedeltje dat repetitief de zweverige zang schraagt. Met Trembling Blue Stars (een mengeling van Spain en Mazzy Star) en Tim Knol (de Nederlandse americanaheld) bevinden we ons ver van de muziek die Jazzanova op haar reguliere cd’s of op haar remixes maakt, en toch is er een grondtoon die perfect aansluit bij Jazzanova’s werk en bij de andere songs op dit album. Days van Tim Knol is overigens één van onze favorieten op dit album. De zuivere zang en de zomerse gitaar (we moeten een beetje denken aan What's in it for van Avi Buffalo) verleiden onweerstaanbaar.
Met El Perro Del Mar komt er een soulvoller geluid binnengeslopen. Uit 1976 waait ons daarna een Moog-orgeltje toe, vergezeld van strijkers. La première fois van Luc Cousineau is het soort nummer dat je in de platenzaak vindt in een heel aparte bak, tussen Duitse soundtracks voor soft-erotische films uit de jaren ’70 en compleet geschifte instrumentale muziek. Jazeker, dat soort bakken bestaat.
Relaxte house (Gambarra) van Cantoma, geremixt door Lexx, lijkt weggelopen van Café del Mar-compilaties, en er zit een vleugje Brazilië in dat laat wegdromen. En kijk eens aan, daar is er terug een gitaar te horen. De combinatie met dance die het Zweedse Seconds ons voorschotelt, is erg appetijtelijk. Als kers op de taart wordt dit gevolgd door het indie electronica deuntje van het Texaanse Love Inks (Leather glove). Deze band klinkt overigens verbluffend Europees, zelfs een beetje Zweeds. Dat moet de samenstellers ongetwijfeld ook opgevallen zijn.
De bombastische soul, met een jazzy sausje overgoten, van Unforscene laten we met plezier aan ons voorbijgaan. Eveneens jazzy (vooral in de percussie) is het al een pak betere Magnetise van Loose Fit (in een remix). De electronica uit dit nummer houdt het midden tussen de geluidsband van oude science-fictionreeksen en een theremin. Meteen daarna klinkt een opgewekt, ook al door hoge tonen opgesmukt To the Alps. Princeton, de Californische band die hiervoor verantwoordelijk is, klinkt als een electronicavariant van The Drums.
Aan variatie geen gebrek overigens, wanneer deze compilatie ons nu een behoorlijk donker, new wave-achtig deuntje aanbiedt dat dreigend naar een climax groeit. I am dead van Jori Hulkkonen behoort zeker tot de meest intrigerende liedjes en is een hoogtepunt. Daarna verzinkt Apostrophe van Jed And Lucia een beetje in het niets: te zeer een popniemendalletje om zich staande te houden tussen de rest. Caribou behoeft amper nog introductie en de remix door Four Tet van Melody day sluit netjes aan in het rijtje hoogtepunten.
Het is vast een ondankbare taak om daarna de plaat af te sluiten, maar iemand moet het doen. Mario & Vidis kwijten zich verdienstelijk van hun taak. Ze kunnen echter niet onder stoelen of banken steken dat hun spacy electronica vooralsnog dromerig wegglijdt.
Wat ons betreft, had het dromerige van sommige liedjes (niet toevallig vallen daar de zwakkere nummers onder) wat meer in balans mogen zijn met het harmonische van de bijdragen van Tim Knol en Trembling Blue Stars. Iets meer folk hadden wij niet erg gevonden. Feit blijft wel dat Jazzanova en Fingermag erin geslaagd zijn een prikkelende verzameling aan te bieden, die nieuwsgierig maakt naar het werk van enkele van de in het spotlicht verzamelde artiesten.

Je kan deze albumrecensie ook hier lezen op Indiestyle.

10 november 2012

Anna Aaron


Zesentwintig jaar oud is ze, de Zwitserse Anna Aaron, en na een EP in 2009 bracht ze meer dan een jaar geleden haar debuutalbum uit. Wellicht is het voor artiesten uit het Alpenland niet zo eenvoudig om ook buiten de landsgrenzen en al zeker niet in onze contreien hun muziek te releasen, laat staan bekendheid te verwerven. Nu pas kan je dit album ook hier in de platenwinkels vinden.
De single Sea monsters kennen we intussen al en na enkele luisterbeurten klinkt die erg vertrouwd in de oren. Dit is het soort loepzuivere pop waarvan ze hier hele bakken mogen binnenbrengen. Pretentieloos is het woord dat hier steevast bij gebruikt wordt. Uit vergelijkbaar hout sneed Anna Aaron verder ook nog Siren, King of the dogs, Queen of sound en het erg korte Since I met you my peace is gone. Zo goed als Sea monsters wordt het jammer genoeg niet meer.
Tussen deze popkleinoden durft de Zwitserse zangeres ook af en toe de registers helemaal open te trekken, alsof ze in haar platenkast niet alleen het beste van Abba en The Beatles heeft staan om van te leren, maar ook een portie opera. Zwaar aangezette muziek (en vocalen) vinden we onder meer in In the devil's camp, The passion (a capella opgenomen in een kerk, zo lijkt het) en Fire over the forbidden mountain.
Anna Aaron heeft een krachtige stem waarmee ze meerdere genres aan lijkt te kunnen. Haar songs echter weten vooralsnog onvoldoende te overtuigen, op het heerlijke Sea monsters na. De rest is zeker niet slecht, maar heeft te weinig om het lijf en verdwijnt algauw als sneeuw voor de zon uit ons geheugen. De aandacht vasthouden lukt haar op dit album nog niet.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.