Eind november brengt Everyman zijn debuutplaat uit, Songs about ninjas. Ik heb die plaat al gehoord (een recensie mag je binnenkort zowel hier als op Indiestyle verwachten), en ik sprak enige tijd geleden ook met Vincent Neyt, de man achter Everyman.
Welk muzikaal parcours heb je al
afgelegd voor je tot dit debuut kwam?
Ooit speelde ik in
Brugge in een jeugdgroep, Spam. Daarna speelde ik mee met Galope, een
band waar ik voor het eerst samenspeelde met Filip Huyghebaert (van
The Catatonics). In die periode maakten we ook een single, maar toch
viel de band uit elkaar. Sinds 2005 heb ik dan zelf wat nummers
gemaakt en speelde ik af en toe mee bij The Catatonics. Die nummers
zijn nu eindelijk op een plaat beland.
Je album heet Songs about ninjas.
Vanwaar die titel?
Ha, eigenlijk is
het grappig. Het is een soort onnozele logica: ninja's zijn cool, dus
liedjes maken over ninja's is ook cool. Maar eigenlijk zijn ninja's
vooral cool als je zelf nog klein bent. Op die manier is het een
soort melancholie die erin sluipt. Want die tijd, toen ik klein was
en ninja's cool waren, is natuurlijk voorbij, al zou je nog zo
proberen die terug te halen. En melancholie blijkt ook heel vaak in
mijn liedjes te zitten.
Bovendien bleek
het erg inspirerend te werken voor de vormgeving van de plaat.
Oorspronkelijk was het dus een grap, maar achteraf gezien blijkt het
wel erg te passen.
Wat is voor jou de rode draad van
deze plaat?
Uiteraard vormt
die melancholie een rode draad doorheen de plaat, en ook de liefde.
Liefde is aanwezig in al zijn aspecten: het speelse van de eerste
kriebels en het hele zwarte als het misloopt. Enkel Go home gaat
niet echt ergens over, is een “niemendalletje”.
Zowel Go home als What a situation zijn inderdaad erg lichtvoetig en contrasteren daardoor
met de rest van het album.
Ja, en ook Don't waste your time is een vrolijk liedje geworden, waarin ik iemand
probeer ervan te overtuigen om vooral niets met mij te beginnen
(lacht).
Nu, hoedanook
probeer ik eenvoudige, heldere teksten te maken, zonder al te veel
beeldspraak. Ik vind dat ook de lyrics een manier zijn, naast de
muziek zelf natuurlijk, om de luisteraar binnen te trekken in een
song. En dan mag het niet te ingewikkeld zijn, of je raakt de
luisteraar juist kwijt.
Welke verwachtingen koester je zelf
met deze plaat?
Ik
wil gewoon dat zoveel mogelijk mensen ze op één of andere manier
horen. Ik ben ook echt iemand die albums wil maken. Ik zie albums
niet als een excuus om te kunnen spelen, maar echt als een doel op
zich. De groep die ik rond mij heb samengebracht, bestaat echt wel
uit muzikanten die de liefde voor muziek delen, en die het liefst
elke dag wel ergens zouden willen spelen. Het maakt voor hen bij
wijze van spreken zelfs niet uit bij welke groep ze die dag spelen.
Wie zijn de muzikanten die
meespelen?
Vooreerst is er
dus Filip Huyghebaert van The Catatonics, met wie ik al sinds 2003
samenspeel. Ook Eva Hautekiet van The Catatonics is erbij, evenals
Maarten Flamand (van The Antler King), Jan Dhaene (drummer bij The Bony King Of Nowhere) en Stijn Tondeleir (ex-bassist bij The Bony
King Of Nowhere en tegenwoordig bij Bristol Blonde).
Verder zijn er nog
een aantal gastmuzikanten op de plaat, waaronder Renée. Zij zong
haar vocalen al in 2005 in, op Oh my lord. Dat liedje nam ik toen
al op, het is het oudste nummer op de plaat. Ik heb aan de opnames
van toen niets veranderd.
(foto door Bruno Roels)
Wat vond je zelf het moeilijkste aan
het maken van deze plaat?
Ervoor zorgen dat
er een plaat kwam, was misschien wel het moeilijkste. Uiteindelijk
heb ik er 7 jaar over gedaan. Dat komt vooral, denk ik, omdat ik een
eigen identiteit als muzikant moest vinden. Ik heb echt moeten zoeken
wat precies mijn ding is. Een tijdlang dacht ik dat het “sad songs,
happy beats” zou zijn, zoals bij The Postal Service. Daarna wou ik
vooral zwaardere rocknummers maken, maar dat bleek met mijn stem toch
niet echt te lukken. Ik heb dus feitelijk 5 jaar lang demo's gemaakt,
en dan heeft het nog 2 jaar geduurd eer ik uit die nummers (een
40-tal waren het er) een CD heb weten te puren. Je wil namelijk toch
een geheel maken, een coherente plaat.
Je hebt vast veel geleerd uit het
maken van dit album. Wat zou je zeker willen meenemen bij het maken
van een volgende plaat, en wat zou je anders willen doen?
Het enige wat me
echt interesseert, is het schrijven van een écht goed nummer.
Telkens weer wil ik het gevoel krijgen dat dit beter is dan de vorige
keer. Je probeert als muzikant telkens hetzelfde te vertellen, maar
op een steeds betere manier, tot je het punt bereikt waarop je lied
de openingsdans wordt op huwelijken.
Ik
ben ook wel tevreden dat het allemaal nummers zijn geworden die af
zijn, die niet te lang duren en die wanneer ze gezegd hebben wat ze
moesten zeggen, ook eindigen. Iets wat er bij ons ook altijd
zal blijven inzitten, is meerstemmigheid. Ik kan eigenlijk alleen
maar redelijk stil zingen, dus we gebruiken samenzang om dynamiek in
de nummers te krijgen.
Voor een volgend album wil ik ook
graag wat meer instrumentale stukken in nummers steken.
Ik geloof wel dat het hele proces van
ontwikkelen, het ontevreden zijn over wat je gemaakt hebt en het
zoeken naar je eigen stem, nu voor mij voorbij is. Ik heb mijn eigen
stem gevonden, en ga dit verderzetten, maar dan wel telkens nog
beter.
Wiens voorprogramma zou je best nog
wel eens willen zijn? Dat hoeft niet noodzakelijk een realistische
wens te zijn...
In België denk ik
dan aan Marble Sounds, waarmee ik wel wat verwantschap voel. Ook FlipKowlier zou erg leuk zijn. Hij maakt echt wel heel goeie melodieën.
Als ik buiten de landsgrenzen kijk, kies ik voor M. Ward. Hoe die man
zijn songs maakt, arrangeert en opneemt, dat kan volgens mij niet
beter.
Ga je zelf eigenlijk vaak naar
optredens? Hoe ervaar je dat, wanneer je zelf muziek maakt?
Ik ga vooral naar
mensen die ik ken, en je zult me dus eerder in de Video (Gents
muziekcafé, nvdr) dan in de AB vinden. Dat is trouwens al altijd zo
geweest. Meestal ging ik samen met vrienden naar vrienden kijken.
Mijn favoriete concertherinneringen zijn dan ook aan beginnende
groepjes op bijzondere locaties. Ik merk ook dat ik wil ontroerd
worden, en als dat niet gebeurt, ga je toch wel technischer
luisteren.
Ik wil bij een
concert het gevoel hebben iets uniek meegemaakt te hebben. Hoe goed
een grote groep op tournee ook is, voor mij lijkt het een beetje
alsof dit maar één van hun concerten is op de tournee, en dat die
onderling inwisselbaar zijn. Wanneer de artiest zelf ook het optreden
nooit meer zal vergeten, omdat er iets unieks gebeurd is, dàt zijn
de optredens waar ik wil bij zijn.
Ook gewoon het
luisteren naar muziek is voor mij toch vooral heel erg blijven hangen
bij bepaalde nummers. Daar ben ik dan een tijdlang verslaafd aan en
daar blijf ik dan telkens opnieuw naar luisteren. Zo heb ik toen die
plaat uitkwam, twee jaar lang alleen maar naar het debuut van
Balthazar geluisterd.
Wat maakt jouw muziek uniek?
Waardoor verdien jij je plaats binnen het hele brede muziekveld?
Goh, dat vind ik
een erg moeilijk te beantwoorden vraag. Ik weet ook niet of je je
plaats moet verdienen. Alleen anderen kunnen daar uiteindelijk over
oordelen.
Typisch voor mijn
muziek is, denk ik, dat het eerlijke muziek is. En ik ben ook een
muzikant en zanger die zichzelf niet al te serieus neemt. Zelfs in de
donkere liedjes zal ik niet de getergde poëet uithangen.
Bedankt voor dit gesprek, en veel
succes.
Je kan dit interview ook hier lezen op Indiestyle.
Het debuutalbum van Everyman wordt uitgebracht op 23 november. Die dag is er een release-concert in De Kopergietery in Gent. Je kan hier reserveren voor dat concert (voor amper 12 euro, én je krijgt er de CD bij!). Everyman treedt ook nog op in de 4AD in Diksmuide op 7 december.