29 maart 2017
Retro review: Gorky
Mijn eerste echte kennismaking met Studio Brussel was toen ik als 17-jarige bij een bakker in Melle een vakantiejob deed. In de bakkerij stond de zender de hele tijd op en één van de hoogtepunten was op zondag, toen De Afrekening uitgezonden werd. In die tijd stuurde je je top drie nog per gele briefkaart door en maakte je meteen kans om iets te winnen. In die onvergetelijke zomer prijkte ergens bovenaan een Gents bandje, Gorky. De laatste dans van Anja was me niet onbekend dankzij de platencollectie van mijn ouders en het leek me gek en ook wel zo losstaand van de tijd dat een jonge kerel als Luc De Vos een liedje zou zingen voor die zangeres. Anja bleek de voorloper van Lieve kleine piranha en toen keek ik al reikhalzend uit naar dat debuutalbum.
Wat me vooral aantrok in de groep was die mengeling van heel herkenbare, typisch Vlaamse situaties in de teksten met een hint van eigenaardigheden zoals je die eigenlijk enkel in David Lynch-films tegenkomt. Althans, zo leek het voor de middelbare scholier die ik toen was wanneer Luc zingt over een jongen die in het midden laat of hij het op de achterbank doet met zijn lief of haar moeder. Soms vraagt een mens zich af riep een wereld op waarin Gent een fantasie zou kunnen zijn en onze levens geregisseerd. Tegelijk was de muziek voor een rockgroepje behoorlijk divers in mijn nog onervaren oren. En dan is er natuurlijk die melancholie, die weemoed die steeds doorklinkt in de stem van deze zanger, alsof het leven echt een tranendal is. Het was nog lang voor mijn (intussen ex-)vrouw mijn eigen melancholie een "depressieve ondertoon" zou noemen en in Luc De Vos had ik een zielsverwant. Als er één boodschap doorklinkt in de nummers, is het wel deze: je moet niet veel verwachten van het leven en dan, as je geluk hebt, valt je soms eens een mooi moment in de schoot waar je moet van genieten en dat je moet koesteren, want het gaat zo weer voorbij. De hoofdpersonen (vaak een ik-figuur) zijn trieste mensen die blij worden van de stem van Betty (Mellaerts) op de radio of van het mogen mee-eten als je de afwas doet. Troost wordt geboden door de vrouwen die steevast sterker zijn dan de mannen. Als ik het zo allemaal neerschrijf, besef ik dat mijn wereldbeeld misschien wel sterker dan ik ooit dacht door Gorky is beïnvloed.
Overigens is Luc De Vos misschien wel altijd die overjaarse puber gebleven. Hoe vaak zag ik hem niet optreden, soms dronken en dan leek hij een jongere versie van de zatte nonkel, maar zijn zelfrelativering ("dit is mijn groepje Gorki") gaf hem zulk een ontwapenende charme dat je hem al vergeven had nog voor hij een volgend flesje bier aan zijn mond kon zetten. Muzikaal is Gorki (intussen met een -i in plaats van een -y) in feite beter geworden maar niets uit hun oeuvre weet dit debuut te evenaren omdat de groep hier misschien wel een Vlaamse Nevermind op de wereld losliet. Ik alvast had nog nooit iets gehoord als dit en zou het in het Nederlands niet meer horen. De weg werd geplaveid voor De Mens en Noordkaap, niet toevallig evenzeer iconen van de intelligente Vlaamse nederlandstalige rock.
Wat Luc De Vos zo geniaal maakte, was dat hij een vertrouwd beeld een wending kon geven waardoor het in zijn verhaal en in zijn kraam paste. Of het nu gaat om de Zuidafrikaanse loopster Zola Budd (Nooit meer winter) of een mooie zomeravond waarop de spelende kinderen geen honger hebben want dat zou hun spel toch maar onderbreken (Boze wolven), het krijgt allemaal een metafysische en metaforische lading. En net als op I do not want what I haven't got van Sinéad O'Connor dat ik vorige maand aan bod liet komen, eindigt de plaat met een verrassend andere song, Geef al je geld aan de arme kinderen. Net als de titelsong van dat album, snapte ik de afsluiter niet.
Wat valt er overigens nog te zeggen over Mia, dat een status kreeg op korte tijd die zelfs 't Vliegerke van Walter De Buck overstijgt. Elke 52e minuut van een wedstrijd van AA Gent zingen alle supporters samen dit lied, het officieuze "Gentse volkslied" (zolang de titel die het lied van De Buck mocht dragen). Ik ken bijna niemand die de tekst niet kan meezingen. Los van het feit of dit een verdiende nummer 1 is in allerlei jaarlijkse polls genre De Tijdloze, is het tot het cultureel erfgoed van een hele generatie gaan behoren, van meerdere generaties zelfs. Hoe wrang klinkt voor mij "de middenstand regeert het land beter dan ooit tevoren" sinds Kris Peeters uit het niets opdook en één van de belangrijkste Vlaamse politici werd, helemaal gekatapulteerd vanuit zelfstandigenorganisatie Unizo. Hoe droef weent mijn hart telkens Mia vraagt "kun jij nog dromen?". Hoezeer voel ik me aangesproken omdat ik ook graag een kans wil krijgen in het leven voor ik "stom ga doen". "Alleen Elvis blijft bestaan", het is zelfs de titel van een tv-programma geworden. En de enige sterke figuur is Mia zelf, die nooit heeft afgezien en het licht heeft gezien. Zij is het baken waar Luc en ik en velen met mij troost en bescherming vinden en misschien zelfs wel een beetje gestolen geluk.
Mijn zoon, 11 jaar intussen, is ook helemaal weg van dit album en vooral van Mia. Wat hem erin aantrekt, zal ik misschien nooit weten want hij is niet zo'n prater (en al zeker niet over zijn gevoelens). Soms beeld ik me in dat hij net als ik (we gelijken nogal op elkaar) nét door diezelfde weemoed en troost getroffen wordt, dat hij door de combinatie van herkenbare beelden (hoewel ik denk dat ze herkenbaarder zijn voor mijn generatie dan de zijne) en op een heel bijzondere wijze emotioneel geladen zinnen geraakt wordt en dat hij voelt wat ik en vele anderen voelen: Luc De Vos is één van ons. Ja, hij is/was beroemd, maar hij ervaart dezelfde problemen als wij. Ik zag hem vroeger soms in de Delhaize, hij was de meest tastbare beroemdheid die ik kende. Mijn zoon is te jong om bewust zulke herinneringen aan hem te hebben maar mijn verhalen erover lijken hem te fascineren. Op een rondleiding op Campo Santo (een wandeling met gids tijdens de Gentse Feesten) was het graf van Luc De Vos, dat eruitziet als een wijnkist, het enige wat hem echt bijblijft. Dat er flesjes bier gezet worden en plectrums gelegd, het moet voor hem het soort bizarre faam zijn die ik Jim Morrison op Père Lachaise toedicht (waar ik overigens nog nooit geweest ben).
De kwaliteiten van de plaat op zich zijn niet gering doch het is vooral de impact die de plaat en de singles eruit hadden, die Gorky laten uitstijgen tot een legendarische plaat. En als ik drie dingen moet noemen die me trots maken een Gentenaar te zijn, is dit er zeker één van.
Beluister hieronder het volledige album:
Labels:
Gent,
mening,
muziek,
persoonlijk,
retro review
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten