25 september 2014

Verslag Leffingeleuren 2014 - dag 3

Op de laatste dag van Leffingeleuren stuurden we onze man opnieuw op pad om verslag te doen van de optredens. Deze dag mocht dan al rustiger zijn met minder optredens, maar toch noteerden we nog enkele puike prestaties.


“Papa, ik wil later ook coole liedjes schrijven zoals Flip Kowlier, niet mooie liedjes zoals jij”, zo zei het zoontje van Wannes Cappelle in de auto. Dat krijg je vast als je in plaats van vrolijk van Min moaten, zingt “ge zijt de slechtste van mijn allerbeste moaten” in ‘Ik haat u nie’. Het Zesde Metaal, een vijftal dat indie brengt in het West-Vlaams, wist van de thuismatch een mooie passage te maken. Tussen de premières door van nieuwe songs uit Nie voe kinders, dat eind oktober verschijnt, kregen we ook de gekendere deuntjes zoals Ier bie oes en Ploegsteert, de ode aan (wielrenner) Frank Vandenbroucke.


Helemaal in zijn eentje bracht Tom McRae zijn singer-songwritermateriaal. Aanvankelijk leek dat wat te mager voor een groot festivalpodium tot hij met veel gevoel voor humor en zelfrelativering het publiek wist te betrekken in een singalong van Dose me up of liet meefluiten in Strangest land. Fans op de voorste rij bliezen zeepbellen tijdens The boy with the bubblegun, wat de Brit zeer wist te pruimen. One Mississippi leek de gedroomde afsluiter te worden met een geweldige apotheose. Er bleek echter nog tijd voor een extra nummer en zo eindigde McRae met een rustiger en triester liedje: Lord, how long?.


We lieten The Delta Saints voor wat ze waren en pikten op het podium van Busker Street nog Redlight District, een vrolijk duo, en Sarah Devreese mee. Die laatste stond moederziel alleen op het podium voor een door de wind behoorlijk leeggewaaid plein. 


In het café begon meteen daarna Quilt aan hun set. Het Amerikaanse viertal brengt folk met harmonieuze samenzang en invloeden zoals we die herkennen van toen The Beatles in India herbrond hadden. Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat ze vaak vergeleken worden met The Byrds en The Mamas And The Papas en een perfecte kruisbestuiving produceren van hedendaagse folk en het beste van eind jaren 60 en begin jaren 70. Alle bandleden zongen afwisselend mee en zo viel een eind van het hoofdpodium één van de verrassingen van dit festival te rapen.


Reikhalzend keken we uit naar Wovenhand dat in het verleden zelden live teleurstelde. Helaas hadden we al tijdingen gehoord dat ze op deze tournee de songs iets te vaak lieten verdrinken in noise en de eerste nummers in de set bevestigden die geruchten. Het is ons een raadsel waarom David Eugene Edwards zijn diep in roots en religie gedrenkte songs laat vermalen door -godbetert- metalriffs. Naarmate het optreden vorderde, kwam er meer balans en hoorden we echo’s van wat vroeger was. Tot overmaat van ramp echter leek de band er niet al te veel zin in te hebben. Vijf minuten te vroeg begonnen bleek te betekenen dat er tien minuten te vroeg geëindigd werd en vruchteloos werd een bis gesmeekt. Wovenhand was op die manier de teleurstelling van dit festival.


Gelukkig maakte Admiral Freebee dat meer dan goed met zijn nieuwe band. Tom Van Laere kan intussen al op meer dan genoeg hits bogen en plukt vrolijk uit nieuw en ouder materiaal. De zevenkoppige groep injecteerde funk in Always on the run en vooral de twee blazers gaven het vroege repertorium een nieuwe adem. Nothing else to do, Bad year for rock 'n roll, Einstein brain, Oh darkness, Rags and run, Ever present: de hoogtepunten werden gewoon aan elkaar geregen als een kleurrijke kralenketting. En de admiraal had er zin in. Hij maakte een einde aan een gevecht in het publiek met een grappige tussenkomst, vertelde verhalen op een toon waarbij je gewoon wist dat hij zelfs met semi-spirituele toogpraat nog zou wegkomen en kon gewoon niet ophouden in de slotsong. Het laatste zomerfestival sloot zo af met een muzikaal feestje waar iedereen goedgezind van werd.

Je kan dit verslag ook hier lezen op Indiestyle.

Geen opmerkingen: