Met twee support acts begon de concertavond donderdag in de Vooruit al vroeg.
Opener The Crying Spell, uit Seattle, klonk verrassend melodieus. Ze
hadden duidelijk goed geluisterd naar oude punk- en new wave-platen.
Verder viel op dat de bassist hun nummers naar een hoger niveau tilde.
De tweede band van de avond, The Icarus Line, bracht loeiharde rock
en bluesrock en toonde zich een mengeling tussen The Stooges en The Jon Spencer Blues Explosion. Hun zanger waande zich ook Iggy Pop, in
ontbloot bovenlijf, en deed erg zijn best over te komen als een
irritant, intimiderend etterbakje. Toch zouden we geen spat verbaasd
zijn mocht hij in een bejaardentehuis blijken te werken en er het meest
geliefd zijn bij de oudjes. Ze eindigden hun set in complete noise en
feed-back nadat ze wat licht balorig gedrag hadden vertoond.
Over het nieuwe album MMXII van Killing Joke waren we niet helemaal tevreden (zoals je hier kan lezen) en we vroegen ons af hoe hun nieuwe
materiaal live ingepast in hun ruime back catalogue zou klinken. Het
goede nieuws is dat de recente nummers niet uit de toon vielen en
naadloos pasten in de set. De vijf Britten zijn intussen routiniers en
dat merkte je aan heel wat elementen. Zanger Jaz Coleman zag er met zijn
zwart omrande, wijd opengesperde ogen, zijn donkerblauwe overall, zijn
hoekige en wat robotachtige danspassen uit als een zelf uit de doden
opgestane grafdelver. Zijn grimassen leken op die van een opa die
griezelverhalen vertelt aan zijn kleinkinderen: de geruststellende
knipoog zit er al in vervat, om nachtmerries te voorkomen. En zo wordt
hij natuurlijk een soort Alice Cooper, die twijfelt tussen
angstaanjagend en clownesk.
De muziek bevatte sterk repetitieve gitaar- en baspartijen en lekker
meeschreeuwbare refreinen. Toen de set wat dreigde te verzanden in die
repetitiviteit, tapte de groep net op tijd uit een ander vaatje en
volgden enkele meer gevarieerde nummers, waarvan sommige zwaar aangezet
werden, en andere weer net heel dicht tegen metal aanleunden. Het
publiek bleek bovendien erg gewillig, danste wild om zich heen, zong uit
volle borst mee en verwelkomde elk gebaar van de zanger.
Toch bleken sommige songs te ééndimensioneel om te kunnen boeien.
Dat viel vooral op bij de eerste twee nummers van de bisronde, die er
zelfs niet in slaagden het meest enthousiaste deel van het publiek warm
te laten lopen. Gelukkig werden ze gevolgd door Love like blood en Pandemonium. Terwijl Pandemonium uitgroeide tot het hoogtepunt van
het optreden, slaagde grote hit Love like blood (in een wat gepimpte
versie) er niet in overeind te blijven. Natuurlijk hielp de bekendheid
van het nummer, dat door iedereen meegezongen werd, om het te redden van
ondermaatsheid, maar we verkiezen veruit de plaatversie.
Een concert is meer dan de muziek alleen, en dat bewees Killing Joke
overvloedig. Ten goede deden ze dat door ook muzikaal minder sterke
nummers zo te brengen dat ze bijdroegen tot de totale concertbeleving,
door tijdig te variëren, door te snappen ook dat gebrek aan nuance live
geen handicap hoeft te zijn. Aan de andere kant zagen we vooral een
gitarist die zijn werk deed (weliswaar niet tegen zijn zin, maar hij was
wel duidelijk “aan het werk”) en waren er de te vaak herhaalde truken van de foor die hun effect na een tijd verloren.
Je vindt deze review ook hier op Indiestyle.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten