20 januari 2012
Interview: Ansatz Der Maschine
Het is donderdagavond en vrij druk in het café van de Gentse Vooruit, waar we Mathijs Bertel, de songschrijver van Ansatz Der Maschine, treffen. Aanleiding is het nieuwe album, ‘Heat’, dat op 21 januari live voorgesteld wordt in de Kortrijkse club De Kreun. Een bespreking van dat album lees je hier.
Een enkele uitzondering daargelaten, waren de nummers op jullie EP en vorige twee albums instrumentaal. Wat meteen opvalt nu, is de resolute keuze voor zang. Vanwaar die keuze?
Dat zang een prominente plaats zou krijgen, was een uitgangspunt bij het maken van deze plaat. Mijn muzikale invloeden zijn erg breed en al die invloeden kon ik onvoldoende aan bod laten komen in enkel instrumentale muziek. Bovendien willen we bij elke plaat een nieuwe gedaante aannemen. We hadden ook het gevoel al snel een label opgeklapt te krijgen, zelfs al is dat label “niet in een hokje te stoppen” (waarmee ze je net wel weer in een hokje stoppen), en ook van dat label wilden we af. We zijn immers méér dan de labels die we voorheen kregen.
Er werkten ook verschillende gastvocalisten mee aan deze plaat. Hoe kwam je net bij hen terecht?
Bij de keuze hebben we ons laten leiden door hoe regisseurs hun acteurs kiezen: in functie van het verhaal dat je wil vertellen, kies je voor andere vertolkers. Deze drie gasten waren voor ons meest geschikt om de juiste sfeer van dat nummer over te brengen.
Vinz heb ik leren kennen via Vi.be on air. Zijn stem lijkt erg sterk op die van Mark Lanegan, en omdat ik hem zo straf vond, mailde ik hem. Hij klinkt erg rauw en dat past perfect bij A never ending blues.
David Bovée vind ik fantastisch met Think Of One en zijn andere projecten. Ik wou hem er absoluut bij. Zijn timbre sprak me enorm aan, en bovendien had hij al ervaring met het zingen in het Frans, zodat hij de beste vertolker voor Le vent polaire bleek.
Anton Walgrave is een fel onderschatte muzikant en zanger. Door mijn werk als geluidstechnicus heb ik hem leren kennen. Niemand weet op eenzelfde wijze droefheid en melancholie in zijn stem te leggen, tenzij misschien de zanger van TV On The Radio…
Stel dat je ongelimiteerd iemand had kunnen kiezen om mee samen te werken, wie zou je dan voor welk nummer graag op de plaat gehad hebben?
(meteen:) David Eugene Edwards, de zanger van Woven Hand en Sixteen Horsepower. Het doet er niet toe voor welk nummer… Met hem samenwerken moet fantastisch zijn. Al is hij waarschijnlijk niet gemakkelijk om mee samen te werken.
Waarin zit voor jullie, behalve de inbreng van zang, de grootste evolutie ten aanzien van de vorige albums?
Dat zit vooral in de balans tussen electronica en akoestische instrumenten. Nu ligt de nadruk meer op de akoestische instrumenten. Al is dat eigenlijk toevallig gegroeid.
Ook de manier waarop de plaat tot stand kwam, is anders. We hebben eerst alles in preproductie opgenomen, als een soort demo, en zijn toen met zijn allen gaan repeteren. Pas daarna, toen de nummers al wat gerijpt waren, hebben we ze opgenomen, waardoor er een warmere akoestische sound is ontstaan.
Ik vind vooral het experiment, om dingen eens anders te doen, leuk. Dat betekent ook dat we het niet noodzakelijkerwijs de volgende keer op dezelfde manier zullen doen.
Waarin zit in de drie albums toch het typische, eigene van Ansatz Der Maschine, als jullie telkens een andere gedaante proberen aan te nemen?
Hopelijk zit er toch een centrale sound in, en afgaande op de reacties die we al kregen, is het steeds weerkerende in onze muziek het epische karakter, en het melancholisch gevoel. Dat was ook expliciet op dit album de bedoeling, om ondanks de verschillende stijlen wel eenzelfde basisgevoel vorm te geven.
Het meest opmerkelijk uit de band springende nummer vinden we A never ending blues. Hoe zie jij dat?
Vroeger speelde ik in een rootsachtige bandje, maar die invloed kwam er totnogtoe niet uit, tenzij misschien een beetje in Kohn Denny op Painting bad weather on her body, onze vorige plaat. Maar dit keer hebben we meer werk gestoken in het opnemen van de gitaar, zodat het er sterker uitkomt.
Op 21/1 stellen jullie het album voor in De Kreun. Welke verwachtingen hebben jullie bij deze release?
We willen vooral veel kunnen spelen, op de juiste plaatsen. Daarmee bedoel ik vooral podia waar er een publiek is voor het soort muziek dat wij maken. Dat zal vooral veel in clubs zijn. We willen met deze plaat die nieuwe luisteraars ook warm maken voor ons minder toegankelijk werk, want we zien deze plaat toch wel als onze meest toegankelijke.
De meeste nummers op dit album zijn opgedragen aan iemand. Kan je ons het verhaal daarbij vertellen?
Ik heb vooral gekozen voor figuren die me inspireerden, of het nu echte mensen zijn of roman- of filmpersonages.
Miss Verona, aan wie het openingsnummer is opgedragen, is het hoofdpersonage uit Mevrouw Verona daalt de heuvel af van Dimitri Verhulst. Verhulst is een schrijver die geen twee keer eenzelfde boek kan schrijven. En al vindt hij dat een vloek, dat is net wat wij met Ansatz Der Maschine ook willen doen.
Le vent polaire, ons meest politieke nummer, is opgedragen aan Stéphane Hessel, zowat de peetvader van de indignados. Hij is voor mij het bewijs dat politiek iedereen zou moeten interesseren, zelfs een 93-jarige!
Het titelloze instrumentale nummer hebben we opgedragen aan Mark Linkous, van Sparklehorse, een fantastische artiest en een belangrijke inspiratiebron.
February 11th, waarin de datum verwijst naar de eerste dag van de Iraanse revolutie, is opgedragen aan Aga Djan, het hoofdpersonage uit Het huis van de moskee van de Iraans-Nederlandse schrijver Kader Abdolah.
Op een plaat die Heat heet, mocht ook Madman Mundt niet onbreken. Dit personage uit de film Barton Fink heeft immers alles te maken met hitte. Hij heeft het steeds te warm en op het einde begint zelfs alles rondom hem te branden.
Jean-Baptiste Grenouille is het hoofdpersonage uit Het parfum van Patrick Süskind, en past perfect bij het nummer Ka waarin (verborgen) verleiding centraal staat. Ka is trouwens de slang uit The Jungle Book, en Grenouille eet slangenvlees om te overleven wanneer hij zich terugtrekt. Ik hou er wel van dat soort associaties te verwerken.
Tot slot is A never ending blues opgedragen aan José Arcadio Buendia, de ‘stamvader’ uit Honderd jaar eenzaamheid. Hij sterft, maar komt terug omdat hij te eenzaam is in de dood. Over een nooit-eindigende cyclus gaat ook dat nummer.
Een verrassende muzikale associatie bij dit album, is misschien wel Indochine, een Franse popgroep die graag oosterse invloeden in hun muziek smokkelde. Herken je dit?
Indochine ken ik niet, maar het is wel grappig dat de weinige mensen die de plaat al hoorden en feed-back gaven, telkens zeiden dat ze wat oosters klonk. Dat was nochtans op zich niet de bedoeling. Al kan ik me wel voorstellen dat het mystieke kantje er op die manier wat doorschemert. Bovendien vormt ook wereldmuziek voor ons een invloed. Ik hou daar wel van, omdat de structuren voor ons onbegrijplijk zijn.
De diepe klanken van de potten en pannen die soms als percussie werden gebruikt, lijken wat op een gong, een geluid waar ik wel van hou. Misschien zorgen die geluiden er ook voor dat de plaat soms oosters klinkt?
Welke zijn verder jullie belangrijkste muzikale invloeden?
Ik vind het niet zo makkelijk om daarop te antwoorden. Ik zoek net zelf weinig nieuwe muziek, om me niet te veel te laten beïnvloeden. Daar wil ik me wat van afschermen. Maar er wordt me vaak wel veel aangereikt natuurlijk…
Ik denk dat onze belangrijkste invloeden liggen bij TV On The Radio, klassieke muziek (vooral Bach vind ik erg mooi), Sixteen Horsepower, Sparklehorse, bands als Aphex Twin en Lamb, en ook wereldmuziek. Eigenlijk denk ik dat alle muziek waar ziel in zit, ons beïnvloedt.
Tot slot vragen we ons af hoe je dit album, waar zoveel muzikanten aan meewerkten, en zoveel instrumenten op gebruikt worden, live gaat vertalen.
Sowieso zijn live versies bij ons altijd herinterpretaties. We spelen ook altijd nummers die niet op de plaat staan, en sommige nummers (die wel op plaat werken, maar daarom niet live) komen dan weer niet op onze setlist.
Tijdens optredens durven we wat “extremer” klinken, al is dat natuurlijk relatief. Maar toch, de songs hebben zich in de repetities “gezet”, ze zijn rijper geworden. Live klinken ze luider en harder, vooral omdat we dan accenten leggen in het meer naar voren schuiven van de levendigheid van de nummers, en we de muzikanten meer laten soleren.
Bedankt voor het verhelderend gesprek.
Je vindt dit interview ook hier op Indiestyle.
Labels:
aanrader,
indiestyle,
interview,
muziek
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten