Op de eerste dag van Pukkelpop voelde het meteen vertrouwd aan: de festivalwei, de tenten, de sfeer, het vooruitzicht van talloze optredens... Het blijft mijn favoriet festival, waar ik niet alleen bands kan zien die ik heel graag hoor maar waar ik ook steeds ontdekkingen doe. Het zou dit jaar niet anders worden, behalve dan dat mijn lief erbij was...
We vatten de dag alvast aan met een groep waar we nog nooit van gehoord hadden: Residual Kid. Drie jonge gastjes (15 tot 17 jaar oud, maar ze zagen er nog jonger uit) betraden het podium en ze bleken wel héél goed geluisterd te hebben naar Nirvana. Dit was grunge pur sang, Natuurlijk moeten ze nog verder groeien, maar wij hoorden enkele echt goeie songs (en minstens nog een paar goeie ideeën die nog niet voldoende uitgewerkt waren). Ze speelden een verdienstelijke cover van 100% van Sonic Youth en dat ze af en toe klonken als Dinosaur Jr. zal wellicht te maken hebben met het feit dat J. Mascis hen onder zijn vleugels nam.
De eerste aangestipte artiest die ik dit jaar zeker wou zien, was Natalie Prass. Hier kan je lezen wat ik van haar debuutalbum vind. Vreemd genoeg hadden ze geen synthesizers meegebracht en dus vroeg ik me vooraf af hoe ze die Carpenters-achtige arrangementen live zou weten te brengen. Met drums, bas, gitaar en zang bleek ze die gewoon achterwege te laten en dat leverde een wat teleurstellend optreden op, waarin de cover van The sound of silence (Simon and Garfunkel) bewees dat de productie haar op plaat beter maakt dan wat zij en haar band op dit moment live presteren. Daar veranderen roze sokjes en gouden muiltjes, hoe prinsesachtig ook, geen moer aan.
Geef ons dan maar The Sha-La-Lees, een garagerockband uit Limburg waarin we als frontman later de gitarist van The Sore Losers herkennen. Voor ze opkwamen, schalde Rainy day women #12&35 van Bob Dylan door de speakers. Hoogtepunten in hun set waren in ieder geval Gods' children en Long way to the USA (waarin een fragment uit Get back van The Beatles verwerkt werd).
In 1998 kocht ik het debuut van Jurassic 5, grappig genoeg zés hiphoppers. Ze kwamen toen al over als de sympathiekste jongens in het genre en nu ik ze live zag, kan ik dat alleen maar beamen. Vriendelijk en nederig brachten ze op het hoofdpodium een show die (zeker naar hiphopnormen, waar live optredens al eens een probleem durven te zijn) muzikaal dik snor zat en waarin de DJ's Cut Chemist en Nu-Mark ook nog eens de show mochten stelen. Hits Jayou en Concrete schoolyard vormden de hoogtepunten bij deze charmante heren.
Wat een verschil met Ty Dolla $ign: deze West Coast-rapper had wellicht een extra roadie nodig voor zijn ego. Een DJ warmde de tent op en hij zou met zijn beats nog het enige lichtpunt in de hele show vormen, want Ty zelf, die opkwam op een soort Segway, werd gevolgd door een man die een hele tijd een fototoestel/camera in zijn buurt hield en een roadie die gewoon op het podium stond en daar niet zo bijster veel hoefde te doen. Bovendien bleek er vooral een bandje mee te lopen en wanneer dat uitgezet werd, bleek Ty niet bepaald toonvast. Hoe potsierlijk zijn attitude ("is that your girlfriend? she sure wasn't when I last played here") ook was, het voornamelijk jonge publiek liet het niet aan zijn hart komen.
Het absolute hoogtepunt van deze editie van Pukkelpop, zo zou later blijken, was toch wel Strand Of Oaks. Ik zag de band vorig jaar al eens in Trix (lees hier het verslag) en had hoge verwachtingen, die helemaal ingelost werden. Niet alleen mijn lief, maar ook de vrienden waar we logeerden, had ik dit aangeraden en daar hoefde ik geen spijt over te hebben: ook zij vonden het een geweldig concert. Hij zette dan ook meteen in met Goshen '97 en zou eindigen met J.M. (zijn eerbetoon aan J. Mascis), tussendoor strooiend met fantastisch op muziek gezette zielenroerselen als Shut in. Opvallend was vooral ook hoe helder hij zong, waardoor de teksten over zijn moeilijke jeugd en de troost die muziek hem bracht, nog sterker overkwamen. Vooral de afsluiter toonde hem als een zeer oprechte muzikant en toen hij daarna het publiek ging bedanken in de frontstage, knuffelde hij onverwachte de mannen die net naast hem stonden (en waar ik dus één van was). Geknuffeld worden door een sterke, bezwete, langharige en bebaarde man, het is niet mijn vurigste wens, maar hé, het mag nu wel van mijn bucket list.
JM (live) (met de knuffel!)
Eigenlijk koesterde ik al geen verwachtingen ten aanzien van Limp Bizkit, maar nadat ze hun enige nummer dat ik nog wel graag hoor (Nookie) én Killing in the name van Rage Against The Machine vakkundig de nek omwrongen, liet ik ze voor wat ze waren (laat al die meisjes die mee op het podium mochten, hen verder adoreren, maar bij mij zonken ze nog verder onder nul).
"Elk nadeel heb zijn voordeel", zei Cruijff ooit, en parafraserend zou ik zeggen "elk slecht optreden op Pukkelpop kent zijn tegenhanger even later". Future Islands zag er niet uit: het leek wel een bende mollige, lelijke Duitsers. Maar ze verrastten wel degelijk: goeie muziek en een gedreven show met vooral een onnavolgbaar vreemd dansende zanger Samuel T. Herring. Het meest hield ik uiteraard van de geweldige single Seasons (waiting for you), maar ook de andere nummers klonken echt heel goed.
Nostalgie dreef mijn lief en mij naar The Neon Judgement, dat bewees ook om andere redenen onze aandacht waard te zijn. Je hoorde de hele tijd door waar vele techno-artiesten de mosterd vandaan haalden en als eerbetoon aan die andere pionier mocht Luc Van Acker meedoen in Concrete. Tijdens afsluiter en grootste hit TV treated werden op de achtergrond beelden gemixt waarin ik onder andere fragmenten herkende van Murder, she wrote, Two and a half men en de schattige beelden van een eendenmoeder met haar kuikentjes op een voetbalveld in de Jupiler League.
Mr. Oizo, het muzikaal alter ego van de regisseur Quentin Dupieux, daar stelde ik me bij voor dat hij in zijn DJ set de gekste dingen zou draaien. Zijn films, waarvan ik zelf al Rubber zag (over een autoband die wraak neemt op de mensen die gebruikte banden weggooien wanneer blijkt dat hij door te trillen dingen en mensen kan laten ontploffen) en waarvan ik al trailers zag of over hoorde vertellen, getuigen immers van een hoge dosis absurdisme, maar zijn set bleek al bij al maar gewoontjes.
fragment Boys Noize
Krachtige en opwinderder ging het eraan toe bij Boys Noize, met visuals waarin vuur en smileys de terugkerende thema's bleken. De beats waren vooral hard, schurkten aan tegen rock en werden besmet met dreunende techno. Uit je dak gaan was hier niet moeilijk maar het late uur begon bij mij na een tijdje toch zijn tol te eisen, en dus zocht ik nog gauw, voor richting bed te fietsen, een andere tent op.
Machinedrum, daar had ik al over gehoord en dus was mijn nieuwsgierigheid gewekt. De elektroniche muziek werd vooral door drum 'n bass gedreven (daar hou ik wel van) en zo bleek mijn afsluiter van deze dag beter mee te vallen dan het naar verluidt rotslechte Rudimental waarmee mijn lief de eerste dag afsloot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten