31 augustus 2015

Twintig parels per maand: augustus 2015


Het is alweer het einde van de maand en dat betekent dat we u opnieuw twintig parels serveren. We zijn daarbij ook (maar niet alleen) door Pukkelpop beïnvloed natuurlijk...

  1. The apartment song - Do Make Say Think: ooit leerde ik met het album Goodbye enemy airship the landlord is dead deze band kennen
  2. Eros - Tortoise: krautrock die ik nog steeds graag af en toe eens op de draaitafel leg, uit Standards
  3. Snippet - Nils Frahm: Felt, de plaat waar dit nummer op staat, gaat vergezeld van zo'n mooi verhaal (om de buren niet te storen, plakte Frahm vilt op de hamertjes van zijn piano tijdens het opnemen van deze plaat thuis) dat het genot alleen nog maar vergroot
  4. Love hurts (live) - Gram Parsons and The Fallen Angels: geef mij maar deze hemels mooie versie
  5. Something in the air - Thunderclap Newman: dit ruikt naar revolutie op zijn Californisch
  6. Oasis - Amanda Palmer: ik bracht Who killed Amanda Palmer mee uit de bib en deze song sprong er toch wel echt uit
  7. Sun of the sons - Girls In Hawaii: deze Waalse band zag ik eindelijk eens live, op Feest In Het Park (zoals je hier kan lezen)
  8. Living well is the best revenge - Will Johnson: onder meer met Centro-Matic maakte Will mooie platen, maar ook zijn solowerk is meer dan de moeite waard. Hier covert hij R.E.M.
  9. Don't go now - Ratcat: in 1991 kocht ik op basis van dit singletje Blind love. De rest van de plaat is maar middelmatig, maar deze song blijft aangenaam om te horen
  10. Iron mic - Sugar Ray: Lemonade and brownies is ook al zo'n album dat ik kocht omwille van één liedje en ook hier geldt dat dit het enige leuke bleek. De band blijkt uit fans van Mike Tyson te bestaan, die vinden dat hij onschuldig opgesloten is en vrijgelaten moet worden. Dat Mike niet zo'n lieverdje was, zou later echter nog blijken
  11. Fuck the police - N.W.A.: ik ben erg benieuwd, zowel naar het nieuw album van Dr. Dre als naar de film Straight outta Compton over N.W.A, waar naast Dr. Dre o.a. ook Ice Cube en Easy-E meededen
  12. Jayou - Jurassic 5: een pak sympathieker (en wellicht ook minder kwaad) zijn deze 6 hiphoppers, wiens debuut ik graag hoor en die op Pukkelpop bewezen dat ze nog steeds weten hoe ze een mooi optreden moeten geven
  13. Nerve - GRRL PAL: ontdekt via mijn vriendjes/collega's van Indiestyle
  14. Broken necks - Eskimeaux: en dat geldt al evenzeer voor dit pareltje
  15. Spirit - Future Islands: van deze band kende ik eigenlijk enkel Seasons (waiting for you) maar nu hun heel goed optreden op Pukkelpop ging ik wat verder zoeken en dit is echt een pareltje om duimen en vingers bij af te likken
  16. Born, never asked - Laurie Anderson: deze dame ken ik vooral van O Superman maar ze blijkt nog wel meer mooie songs op haar palmares staan te hebben
  17. Career opportunities - The Clash: uit Sandinista, een plaat die wat moeite vraagt (onder meer doordat het een dubbel-album is), maar zeer de moeite waard
  18. Asshole dub - Minor Threat: één van de belangrijkste punkbands uit de VS maakt hier een dubversie van één van hun songs
  19. Faces - Residual Kid: deze drie jonge snaken wisten indruk te maken op Pukkelpop met hun wel erg aan Nirvana en Dinosaur Jr. verwante grunge
  20. Where you at - The Bohicas: toen mijn lief vorig jaar naar Pukkelpop ging, gaf ik haar deze tip mee
Beluister hieronder de twintig parels:

29 augustus 2015

Lied van de week: week 35 - 2015

Are animals different #1 (single edit) - The Germans



Van het bijna veertig minuten durende Are animals different hebben The Germans ook een single versie gemaakt met een prachtige clip. Geen naakte acteurs in witte verf gelukkig...

Je kan het album Are animals different hier kopen.

28 augustus 2015

Bert Jansch


In 1996 zag de registratie die Bert Jansch op een DAT-recorder liet maken van zijn optreden in de 12 Bar Club in Londen een jaar eerder het levenslicht. Nu, bijna vijf jaar na zijn overlijden, worden de opnames heruitgebracht. Dit biedt meteen de gelegenheid kennis te maken met een artiest die, eerder dan in gouden platen, wereldwijde faam geniet in de vorm van een cultstatus. En dus dient, vooraleer we de re-issue bespreken, de vraag beantwoord te worden wie deze man eigenlijk is.
Jansch was een Schotse folkmuzikant met roots in Hamburg (hetgeen zijn on-Britse familienaam verklaart) die in 1965 debuteerde. In het begin van zijn carrière werd hij wel eens gekarakteriseerd als de Britse Bob Dylan. Zijn samenwerkingen met andere muzikanten leidde in 1966 tot de oprichting van Pentangle, een van de meest invloedrijke folkgroepen aller tijden. Zowel met deze band als op bijna vijfentwintig reguliere solo-albums toonde de Schot zijn kunnen op de elektrische en vooral akoestische gitaar, op de banjo, de concertina, de Appalachian dulcimer (een snaarinstrument met als het ware twee klankkasten) en ga zo maar door.
Hij inspireerde artiesten als Jimmy Page, Paul Simon (die diens Angie coverde onder de lichtjes aangepaste titel Anji), Mike Oldfield, Nick Drake, Donovan, Johnny Marr en vele anderen. En ook de Britse journalist en schrijver Will Hodgkinson, schrijver van Guitar man, ging bij Jansch te rade om in een jaar tijd gitaar te leren spelen. De manier waarop Bert erin slaagt ook met instrumentale songs de luisteraar te raken, staat immers te boek als een uniek talent. Na twee Lifetime Achievement Awards bij de BBC (zowel solo als met Pentangle) en zelfs een eredoctoraat aan de universiteit van Edinburgh, sterft hij uiteindelijk aan kanker in oktober 2011.
Deze grootheid van de akoestische gitaar horen we als een heel bescheiden man op de concertregistratie die nu heruitgebracht is. Na een eenvoudige inleiding en een nederig welkomstwoordje steekt hij van wal met Summer heat. Opvallend is meteen de warmte en diepte van zijn stem, die ergens het midden houdt tussen Luka Bloom en Nick Drake. De muziek lijkt zeer eenvoudig maar je voelt de kracht die ervan uitgaat meteen. De meeste liedjes klinken als heel goede maar ook wat typische folksongs en daardoor leek deze plaat aanvankelijk toch vooral interessant voor de folkies. Een betere beluistering leerde ons echter dat elke muziekliefhebber kan genieten van de slimme opbouw van de liedjes (Walk quietly by), de bij momenten verrassende gitaarakkoorden die leiden tot een soort gitaarjazz zoals in Come back baby, en tot de manier waarop een man met enkel een gitaar erin slaagt zelfs zonder zang drie minuten weet te boeien en je het gevoel geeft dat dit een wereldberoemde melodie is (Kingfisher).

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle
Beluister hieronder het volledige album:

25 augustus 2015

Pukkelpop 2015 dag 3


Dag drie is altijd de meest gevreesde op Pukkelpop. De vermoeidheid laat zich voelen, zo herinner ik me van vorige edities, en ergens in de vooravond krijg ik gegarandeerd een klopje. Het is dan kwestie je daar overheen te zetten, maar dat bleek dit keer niet zo evident en uiteindelijk zouden mijn lief en ik vroeger afhaken, waardoor we Underworld (zij) en Ride (ik) noodgedwongen zouden missen.


Gelukkig begon de dag alvast goed met Pond. Ik had de Australiërs al eerder dit jaar live gezien in Nijdrop (herlees hier mijn verslag) en na enige overredingskracht trok ook mijn lief mee naar de Club. En met songs als Waiting around for grace, Elvis' flaming star en Sitting up on our crane toonde het vijftal zich een meester in de zeer melodieuze psychedelica. Zanger-gitarist Nick Allbrook was weer zijn onnavolgbare zelve en de band zette een supergoed optreden neer, bijna net zo goed als toen in Nijdrop.


In de Baraque Futur, het festivalgedeelte waar alles in het teken van duurzaamheid en ecologie stond, traden The Glücks op, die ik nog kende van hun Rock Rally-deelname (hier kan je het verslag van die voorronde lezen). Rammelende bluesrock kregen we, nog steeds met veel attitude, en helaas ook nog steeds met iets te weinig inhoud.


Gertjan Van Hellemont had daags voordien al meegespeeld met Bony King, maar nu trad zijn eigen band Douglas Firs voor het eerst zelf op op Pukkelpop. De zenuwen waren groot en dat merkte je bij aanvang van het concert ook wel wat. Maar naarmate de set vorderde en het publiek enthousiast bleef reageren, groeide de band enorm en zo stegen ze boven zichzelf uit. Het was de vierde keer dat ik de band aan het werk zag en uiteindelijk ook veruit de beste keer. Met hulp van Bram en Cléo van Bony King en met Christophe Claeys (Amatorski) op drums kregen we zalige momenten, met onder andere meezingmomenten tijdens Can you tell her I said hi? en afsluiter Don't buy the house. Ook Shimmer and glow en Pretty legs and things to do uit het debuut hoorden tot de hoogtepunten, maar eigenlijk zat er nooit een zwak moment tussen. 

Setlist:
  1. Caroline
  2. Summer's leaving
  3. Shimmer and glow
  4. Pigs in the sky
  5. Your only friend (met Bram en Cléo)
  6. The long answer is no
  7. Can you tell her I said hi?
  8. Pretty legs and things to do
  9. Don't buy the house


Jammer dat de vermoeidheid stilaan begon toe te slaan en ik ook niet meer vooraan geraakte voor het concert van Viet Cong. Ik had geen noot willen missen van Douglas Firs en daardoor kwam ik net te laat voor het begin van het concert. Toch wist Viet Cong te imponeren met een erg strakke set, die ik dus grotendeels van verder in de clubtent heb gesavoureerd.



Wel helemaal vooraan stonden we voor Allah-Las, dat het podium gezelliger had aangekleed met kleurrijke tapijtjes en de mix van surf en psychedelica van dit zestal, op plaat goed voor mooie luistermomenten, had verwachtingen gewekt die niet helemaal ingelost werden. Weliswaar speelden ze lang niet slecht en beschikken ze dus over goeie songs, maar met iets te weinig variatie en ook wel een gebrek aan enthousiasme in hun interactie met het publiek wisten ze mijn aandacht niet lang vast te houden.


Dat probleem kende Son Lux zeker niet. Debuutalbum Lanterns besprak ik hier al en ook het nieuwe album, Bones, is erg goed, dus was dit optreden een mooi vooruitzicht. En het trio maakte dat ook waar. Live valt nog meer op hoe de songs een knappe collage zijn, want het lijkt bij momenten alsof zowel de gitarist, de drummer als de toetsenist (frontman Ryan Lott) elk eigen stukken spelen die op één of andere manier toch samenvallen tot een geheel waarin je bij momenten de afzonderlijke elementen duidelijk onderscheiden kan en dan weer vormt alles één organisch geheel. Drummer Ian Chang lijkt wel jazz te spelen en gitarist Rafiq Bhatia tovert geluiden uit zijn gitaren die je soms amper kan geloven. Bovendien speelt het trio met zoveel enthousiasme en straalt Ryan Lott één en al vreugde en dankbaarheid uit. Geopend wordt er met Change is everything en meteen raakt het publiek betoverd. Die collage van geluiden valt heel duidelijk op in Easy en wordt gevolgd door een schitterend Flight. Verder hoorden we nog een prachtig Your day will come, Now I want, een indrukwekkend You don't know me en afgesloten werd er natuurlijk met een superfantastische vertolking van Lost it to trying.


Tame Impala waren goed, maar ik was intussen te moe om er nog echt van te kunnen genieten. Wel viel me op dat de synthesizers een grotere plaats hebben gekregen in hun muziek. Maar zoals al gezegd, trokken we, nog tijdens hun concert, vroeger huiswaarts, helemaal moe en met rugpijn. Tja, we worden dan toch oud zeker?

Pukkelpop 2015 dag 2


Dag twee van Pukkelpop vatte ik vroeger aan dan mijn lief. Na een heerlijk fietstochtje van een kwartiertje (we logeerden bij vrienden in Hasselt), bereikte ik het festivalterrein, waar de optredens al begonnen waren.


En zo miste ik dus een klein stukje van het optreden van Bony King. Met een nieuw album onder de arm speelde Bram Vanparys, bijgestaan door onder meer zijn vriendin Cléo en Gertjan Van Hellemont (Douglas Firs), een mooie set die zo vroeg op de dag viel dat hij minder volk lokte dan verdiend. 


Hier en daar had ik gehoord dat Algiers een band zou zijn om te ontdekken. En dus toog ik naar de Club, maar wat ik hoorde, heeft mij (in tegenstelling tot gospel Raymond van het Groenewoud) niét diep geraakt. Jazeker, deze jongens kunnen musiceren. Jazeker, ze hebben pakken goeie muzikale ideeën. Maar helaas misten ze het essentiële om er een geslaagd optreden van te maken: songs. 


Een mooiere verrassing wachtte me in de gedaante van Go March. Dit Limburgs trio koppelt elektronica aan post-rock en krautrock en brengt daarmee Tortoise in herinnering. De songs klonken opvallend melodieus en de lof die ze al ontvingen voor hun single Rise is dan ook méér dan verdiend.


Ook Vuurwerk vermocht mij te verblijden. Hun elektronica werd passend voorzien van intrigerende visuals (ik herkende onder meer de DOK-site in Gent) en Sylvie Kreusch (Soldier's Heart) en Justine Bourgeus (School Is Cool) mochten mee komen zingen. Met hun Endless summer remix van Bunker (Balthazar) sloten ze prachtig af.


Het vreemdste duo dat ik zag op Pukkelpop dit jaar, is zonder twijfel Gazelle Twin. De dance die zij maken, is in elkaar geknutseld, maar dan wel op een manier zoals ik nog nooit eerder heb gehoord. Het schreeuwen en zingen van de zangeres, die een griezelig plastic masker aan had zonder ogen of neusgaten, vermengt zich met geluidscollages die lappen muziek uit het recente verleden en schijnbaar nog niet eerder uitgebrachte geluiden van de toekomst met elkaar verzoenen. Dit is beslist geen muziek om rustig in de zetel naar te luisteren, maar 's namiddag in een festivaltent is misschien ook iets minder geschikt. Dit tweetal hoort thuis in een club in de héle late uurtjes.


Het heeft geen haar gescheeld of ik had het opmerkelijkste optreden gemist. The Germans kende ik enkel van naam, maar het was pas nadat mijn buurman had verteld dat hij de zanger kende, dat ik ze alsnog aan mijn lijstje met bands-die-ik-zeker-wil-zien toevoegde. En daar kregen mijn lief en ik geen spijt van! Muzikaal bewees deze band straf uit de hoek te komen (ze speelden eigenlijk enkel één lang nummer, Are animals different). Maar het was vooral de show die opgevoerd werd die verbijsterde en verstomde. Pieter Ampe, de broer van frontman Jakob en acteur, kwam het podium doodgemoedereerd opgewandeld als een soort boswachter, ging naast verscheidene bandleden staan. Toen begon hij zich tijdens het optreden uit te kleden, verleidelijk te dansen, te overgieten met witte verf die hij over zijn hele lijf uitsmeerde. En even later volgden ook nog een vrouw en een man, geheel bloot en in witte verf, die op het podium kwamen en samen dansten en bewogen. Nogal onverwacht als je nog nooit The Germans zag...


Courtney Barnett mag dan niet meteen echt wereldsongs in huis hebben, ze bleek wel uitermate geschikt voor een festivaloptreden in de Club. Het trio dat haar band is, brengt complexloze, in country gedrenkte folkrock en soms is er niet veel meer nodig. O ja, ze speelden ook behoorlijk strak: dat helpt ook wel natuurlijk.


Achteraf las ik dat Josh Tillmann, ex-drummer van Fleet Foxes, chagrijnig was omdat er iets misgegaan was met zijn eetbonnetjes (daarom zou hij gezegd hebben dat het zijn laatste optreden ooit is op Pukkelpop). Nu, het optreden dat hij, als Father John Misty, neerzette, was beklijvend en behoort ontegensprekelijk tot de hoogtepunten van deze festivaleditie. Terwijl mijn lief naar Franz Ferdinand en Sparks ging kijken (dat schijnt ook zeer de moeite geweest te zijn), kreeg ik absoluut geen spijt van mijn keuze. Van opener I love you, honeybear tot afsluiter The ideal husband toonde hij zich in een meester in zijn vak. In zekere zin erg gelijkend op Nick Cave, bracht hij vol overgave zijn songs en tussendoor vermaakte hij het publiek met sarcasme, onder meer toen hij een fotosessie inlaste voor zij die nog niet voldoende mooie foto's van hem hadden kunnen nemen. Hij gooide zijn gitaar naar zijn (gelukkig attente) roadie halfweg een song (omdat zijn gitaargedeelte erop zat, niet om die te raken). Hij imponeerde ook in een rustig nummer als Bored in the USA en kreeg het festivalpubliek in een groot gedeelte van de tent stil.

Setlist:
  1. I love you, honeybear
  2. Strange encounter
  3. Only son of the ladiesman
  4. When you're smiling and astride me
  5. Chateau lobby #4 (in C for two virgins)
  6. Bored in the USA
  7. Nothing good ever happens at the goddamn Thirsty Crow
  8. Hollywood forever cemetery sings
  9. The ideal husband


Meegetroond door mijn lief (dankjewel daarvoor) ging ik naar Trixie Whitley, die met haar nieuwe band alvast ook al enkele nieuwe nummers zong (waaronder Softly spoken words). Ook waagde ze zich aan een nieuwe versie van Never enough. Naar het schijnt ging ze zelfs stagediven, maar toen was ik al naar het volgende optreden, niet omdat Trixie tegenviel, maar wel omdat de band die ik zou zien, héél hoog op mijn verlanglijstje stond.


Hoeveel zieltjes Amenra bekeerd heeft, weten we niet, maar wie de uitstap naar de Shelter (waar loeiharde gitaren heersen) waagde, kwam niet van een kale reis thuis. Het begin alleen al was indrukwekkend: de zanger ging, met zijn rug naar het publiek, gehurkt zitten en sloeg met een beitel op een aambeeld (althans, zo klonk het), gevangen in één spot. Even later ging de drummer achter zijn drumstel zitten en sloeg hij eenzelfde ritme met twee dikke metalen buizen. De gitaristen en bassist vervoegden hen even later en na enkele lange drones werden alle registers opengetrokken en het ritmisch synchroon headbangen bracht het publiek in vervoering. Colin van Eeckhout, de zanger, zou het hele optreden met zijn rug naar het publiek afwerken, ontbloot op een vleeskleurige boxershort na en daardoor uitzicht gevend op zijn reusachtige tatoeage.
Al zullen weinigen subtiliteit associëren met deze muziek, dat is precies wat het vijftal toonde: je kan én luid én toch subtiel spelen, door een uitgebalanceerd evenwicht tussen beuken en drones, tussen rammen en zinderen. En dat leidt tot een optreden dat nog lang NAzindert.



Ik had vroeg postgevat vooraan het hoofdpodium voor Major Lazer. Daardoor zag ik nog Bastille afsluiten (onder meer met Pompeii), maar het was toch de danssensatie, verantwoordelijk voor de grote zomerhit Lean on, waarvoor ik kwam. Immers, vijf jaar geleden zag ik hen in de Dance Hall ook al en dat was toen (ze hadden net Guns don't kill people... lazers do! uit) een gewéldig optreden (zoals je hier kan nalezen). Bovendien hebben ze intussen nog enkele erg goeie songs op de wereld losgelaten (en ook wel Bubblebutt, moet ik toegeven). Het succes en de verhuis naar een plek als afsluiter op het hoofdpodium resulteerden helaas vooral ook in een bigger-than-life show en een hoop populistische podiumtrucjes (zoals iedereen laten springen). We kregen nog amper afzonderlijke songs, maar wel één langgerekte mix waarin zelfs hits van anderen een plaats kregen. Een gigantische jukebox werd het dus eigenlijk, waarvoor de wei wel uit zijn dak ging, maar ik koester toch betere herinneringen aan hun vorige optreden.

24 augustus 2015

Pukkelpop 2015 dag 1


Op de eerste dag van Pukkelpop voelde het meteen vertrouwd aan: de festivalwei, de tenten, de sfeer, het vooruitzicht van talloze optredens... Het blijft mijn favoriet festival, waar ik niet alleen bands kan zien die ik heel graag hoor maar waar ik ook steeds ontdekkingen doe. Het zou dit jaar niet anders worden, behalve dan dat mijn lief erbij was...



We vatten de dag alvast aan met een groep waar we nog nooit van gehoord hadden: Residual Kid. Drie jonge gastjes (15 tot 17 jaar oud, maar ze zagen er nog jonger uit) betraden het podium en ze bleken wel héél goed geluisterd te hebben naar Nirvana. Dit was grunge pur sang, Natuurlijk moeten ze nog verder groeien, maar wij hoorden enkele echt goeie songs (en minstens nog een paar goeie ideeën die nog niet voldoende uitgewerkt waren). Ze speelden een verdienstelijke cover van 100% van Sonic Youth en dat ze af en toe klonken als Dinosaur Jr. zal wellicht te maken hebben met het feit dat J. Mascis hen onder zijn vleugels nam.



De eerste aangestipte artiest die ik dit jaar zeker wou zien, was Natalie Prass. Hier kan je lezen wat ik van haar debuutalbum vind. Vreemd genoeg hadden ze geen synthesizers meegebracht en dus vroeg ik me vooraf af hoe ze die Carpenters-achtige arrangementen live zou weten te brengen. Met drums, bas, gitaar en zang bleek ze die gewoon achterwege te laten en dat leverde een wat teleurstellend optreden op, waarin de cover van The sound of silence (Simon and Garfunkel) bewees dat de productie haar op plaat beter maakt dan wat zij en haar band op dit moment live presteren. Daar veranderen roze sokjes en gouden muiltjes, hoe prinsesachtig ook, geen moer aan.



Geef ons dan maar The Sha-La-Lees, een garagerockband uit Limburg waarin we als frontman later de gitarist van The Sore Losers herkennen. Voor ze opkwamen, schalde Rainy day women #12&35 van Bob Dylan door de speakers. Hoogtepunten in hun set waren in ieder geval Gods' children en Long way to the USA (waarin een fragment uit Get back van The Beatles verwerkt werd).



In 1998 kocht ik het debuut van Jurassic 5, grappig genoeg zés hiphoppers. Ze kwamen toen al over als de sympathiekste jongens in het genre en nu ik ze live zag, kan ik dat alleen maar beamen. Vriendelijk en nederig brachten ze op het hoofdpodium een show die (zeker naar hiphopnormen, waar live optredens al eens een probleem durven te zijn) muzikaal dik snor zat en waarin de DJ's Cut Chemist en Nu-Mark ook nog eens de show mochten stelen. Hits Jayou en Concrete schoolyard vormden de hoogtepunten bij deze charmante heren. 



Wat een verschil met Ty Dolla $ign: deze West Coast-rapper had wellicht een extra roadie nodig voor zijn ego. Een DJ warmde de tent op en hij zou met zijn beats nog het enige lichtpunt in de hele show vormen, want Ty zelf, die opkwam op een soort Segway, werd gevolgd door een man die een hele tijd een fototoestel/camera in zijn buurt hield en een roadie die gewoon op het podium stond en daar niet zo bijster veel hoefde te doen. Bovendien bleek er vooral een bandje mee te lopen en wanneer dat uitgezet werd, bleek Ty niet bepaald toonvast. Hoe potsierlijk zijn attitude ("is that your girlfriend? she sure wasn't when I last played here") ook was, het voornamelijk jonge publiek liet het niet aan zijn hart komen.



Het absolute hoogtepunt van deze editie van Pukkelpop, zo zou later blijken, was toch wel Strand Of Oaks. Ik zag de band vorig jaar al eens in Trix (lees hier het verslag) en had hoge verwachtingen, die helemaal ingelost werden. Niet alleen mijn lief, maar ook de vrienden waar we logeerden, had ik dit aangeraden en daar hoefde ik geen spijt over te hebben: ook zij vonden het een geweldig concert. Hij zette dan ook meteen in met Goshen '97 en zou eindigen met J.M. (zijn eerbetoon aan J. Mascis), tussendoor strooiend met fantastisch op muziek gezette zielenroerselen als Shut in. Opvallend was vooral ook hoe helder hij zong, waardoor de teksten over zijn moeilijke jeugd en de troost die muziek hem bracht, nog sterker overkwamen. Vooral de afsluiter toonde hem als een zeer oprechte muzikant en toen hij daarna het publiek ging bedanken in de frontstage, knuffelde hij onverwachte de mannen die net naast hem stonden (en waar ik dus één van was). Geknuffeld worden door een sterke, bezwete, langharige en bebaarde man, het is niet mijn vurigste wens, maar hé, het mag nu wel van mijn bucket list.


JM (live) (met de knuffel!)


Eigenlijk koesterde ik al geen verwachtingen ten aanzien van Limp Bizkit, maar nadat ze hun enige nummer dat ik nog wel graag hoor (Nookie) én Killing in the name van Rage Against The Machine vakkundig de nek omwrongen, liet ik ze voor wat ze waren (laat al die meisjes die mee op het podium mochten, hen verder adoreren, maar bij mij zonken ze nog verder onder nul).



"Elk nadeel heb zijn voordeel", zei Cruijff ooit, en parafraserend zou ik zeggen "elk slecht optreden op Pukkelpop kent zijn tegenhanger even later". Future Islands zag er niet uit: het leek wel een bende mollige, lelijke Duitsers. Maar ze verrastten wel degelijk: goeie muziek en een gedreven show met vooral een onnavolgbaar vreemd dansende zanger Samuel T. Herring. Het meest hield ik uiteraard van de geweldige single Seasons (waiting for you), maar ook de andere nummers klonken echt heel goed.



Nostalgie dreef mijn lief en mij naar The Neon Judgement, dat bewees ook om andere redenen onze aandacht waard te zijn. Je hoorde de hele tijd door waar vele techno-artiesten de mosterd vandaan haalden en als eerbetoon aan die andere pionier mocht Luc Van Acker meedoen in Concrete. Tijdens afsluiter en grootste hit TV treated werden op de achtergrond beelden gemixt waarin ik onder andere fragmenten herkende van Murder, she wrote, Two and a half men en de schattige beelden van een eendenmoeder met haar kuikentjes op een voetbalveld in de Jupiler League.

Mr. Oizo, het muzikaal alter ego van de regisseur Quentin Dupieux, daar stelde ik me bij voor dat hij in zijn DJ set de gekste dingen zou draaien. Zijn films, waarvan ik zelf al Rubber zag (over een autoband die wraak neemt op de mensen die gebruikte banden weggooien wanneer blijkt dat hij door te trillen dingen en mensen kan laten ontploffen) en waarvan ik al trailers zag of over hoorde vertellen, getuigen immers van een hoge dosis absurdisme, maar zijn set bleek al bij al maar gewoontjes.


fragment Boys Noize

Krachtige en opwinderder ging het eraan toe bij Boys Noize, met visuals waarin vuur en smileys de terugkerende thema's bleken. De beats waren vooral hard, schurkten aan tegen rock en werden besmet met dreunende techno. Uit je dak gaan was hier niet moeilijk maar het late uur begon bij mij na een tijdje toch zijn tol te eisen, en dus zocht ik nog gauw, voor richting bed te fietsen, een andere tent op.


Machinedrum, daar had ik al over gehoord en dus was mijn nieuwsgierigheid gewekt. De elektroniche muziek werd vooral door drum 'n bass gedreven (daar hou ik wel van) en zo bleek mijn afsluiter van deze dag beter mee te vallen dan het naar verluidt rotslechte Rudimental waarmee mijn lief de eerste dag afsloot.

23 augustus 2015

Lied van de week: week 34 - 2015

The ghosts of Beverly Drive - Death Cab For Cutie


 
Ooit ontleende ik We have the facts and we're voting yes van Death Cab For Cutie uit de bibliotheek, wellicht vooral omwille van de intrigerende bandnaam. Wat ik hoorde, mag me dan wel bevallen zijn, ik raakte de band vrij snel weer uit het oog. Maar deze single toont aan dat Ben Gibbard (die ik ook ken van The Postal Service) en zijn kompanen nog steeds heerlijke indie maken.

Je kan het album Kintsugi hier kopen.

Lyrics:

If only you'd have known me before the accident
For with that grand collision came a grave consequence
Receptors overloaded, they burst and disconnect
'Til there was little feeling please work with what is left


Oh I need not be flattered that you've never been here before
So there's no need to mention that you've no firsts anymore
But if you let me be your skyline I'll let you be the wave
That reduces me to rubble that looked safe from far away


I don't know why, I don't know why
I return to the scenes of these crimes
Where the hedgerows slowly wind
Through the ghosts of Beverly Drive
I don't know why, I don't know why
I don't know what I expect to find
Where all the news is second hand
And everything just goes on as planned


You wanna teach but not be taught
And I wanna sell but not be bought
So let us not be lonesome
So let us not be lonesome
Lost in between our needs and wants
Our needs and wants


I don't know why, I don't know why
I return to the scenes of these crimes
Where the hedgerows slowly wind
Through the ghosts of Beverly Drive
I don't know why, I don't know why
I don't know what I expect to find
Where all the news is second hand
And everything just goes on as planned


I don't know why, I don't know why
I don't know why, I don't know why
I don't know why, I don't know why
I don't know why, I don't know why

15 augustus 2015

Feest in het Park 2015: vrijdag


Vrijdagavond, de enige avond dat ik naar het overigens erg fijne festival Feest In Het Park in Oudenaarde ging, kregen we op verschillende podia enkele leuke en vooral uiteenlopende optredens te zien. Samen met mijn lief en mijn beste vriend gingen we vooral voor dEUS, maar vooraf kregen we concerten voor de kiezen die gingen van "best wel ok" tot héél goed.


Op het hoofdpodium mocht Wallace Vanborn de avond aftrappen. Ze deden dat met vurige gitaren en drums die kreupel het podium verlieten (meerdere sets drumsticks moesten er aan geloven). Energiek als de band aanvankelijk klonk, viel na een tijdje toch op dat ze écht goeie songs voorlopig nog missen. Het trio kon daardoor niet echt beklijven.


In de tent waar het Gentse café (dat ook een concertzaaltje heeft) Charlatan mocht programmeren, stonden Safi en Spreej klaar voor hun set. Opener Trots, de titelsong van hun nieuwe album, liet meteen zien dat ze wel wat in hun mars hebben, maar legde ook al een beetje hun zwakheden bloot. Ook Equilibrium bewees dat dit duo, ondersteund door een beatmast en af en toe een toetsenist, muzikaal over een goeie basis beschikt voor hun hiphop, maar zeker live tekstueel niet sterk genoeg uit de hoek komt. Breng het terug en Naast mij bevatten goeie samples en beats en zeker live schept dat verwachtingen, maar dan blijken de nummers toch net iets te soft om hun potentieel helemaal te benutten. De Mechelaar en de Gentenaar klinken, zo bleek thuis, op plaat eigenlijk voorlopig nog sterker dan op het podium.


Dé revelatie voor mij was wel de Waalse band Girls In Hawaii. Doorheen hun optreden maakte ik me de bedenking dat indien dit Vlamingen waren geweest, ze bij ons al langer een veel grotere status hadden gehad, want ze overtreffen veruit de meeste Vlaamse indiebands met hun intelligente indiepop en -rock, waarbij ze bijwijlen klinken als The Beach Boys (zoals in Sun of the sons) en nog vaker als dEUS. De frontman zocht tot in de frontstage contact met het enthousiast publiek en naarmate de set vorderde, kregen we -terwijl de schemering stilaan inviel- ook nog eens een mooie lichtshow. Het is duidelijk dat deze band, populair ten zuiden van de taalgrens en in Frankrijk, intussen behoorlijk geroutineerd is geworden, al speelden ze met bezieling hun allereerste optreden ooit in Oudenaarde. Songs als Misses (een heerlijk nummer), Rorschach en Switzerland lieten mij noch mijn lief onberoerd.


Van Band Of Skulls, dat ik al eens kort gezien had op Pukkelpop 2010, had ik eerlijk gezegd meer verwacht. Bij de eerste nummers, toen ik nog vlak voor het podium stond, werd ik vooral door de energie omvergeblazen, maar naarmate de set vorderde, bleek er te weinig variatie in hun set te zitten om een uur lang te blijven boeien. In het beste geval, zoals met Death by diamonds and pearls (ooit nog een lied van de week hier), klonk het drietal als een "poor man's White Stripes".


"Hallo, Feest in 't Parkske" Wablieft, Tom Barman? Als de frontman van dEUS zich ooit afvraagt waarom men hem al eens arrogant vindt, dan is het goed eens stil te staan bij hoe denigrerend zoiets eigenlijk wel klinkt. Nu ja, gelukkig is dat de enige smet op een verder heel, heel goed concert van Vlaanderens beste band van de laatste decennia. Al vanaf opener Slow horen we een strak spellende band met uitstekende muzikanten die elkaar op een hoger niveau tillen, waardoor we niet alleen vooral hits krijgen, maar ook geen enkel zwak(ker) moment ontwaren. Of ze nu oude songs als Via (nog steeds uitstekend) en Hotellounge (be the death of me) (mijn persoonlijke favoriet nog steeds) of recentere meesterwerkjes als Quatre mains, Sirens of Constant now spelen, het publiek krijgen ze moeiteloos op hun hand maar vooral: je hoort een vijftal op de top van hun kunnen. In Little arithmetics slaagt Barman erin zijn gitaarspel te laten klinken alsof Neil Young zelf de snaren beroert. Helemaal terecht komen ze dan ook terug voor een bisronde met het geweldige trio Theme from Turnpike (pas live besef je hoe goéd deze song wel is), Roses en natuurlijk publiekslieveling Suds and soda.

Setlist:
  1. Slow
  2. Via
  3. The architect
  4. Constant now
  5. Instant street
  6. Fell off the floor, man
  7. Girls keep drinking
  8. Sirens
  9. Little arithmetics
  10. If you don't get what you want
  11. Quatre mains
  12. Hotellounge (be the death of me)
  13. Nothing really ends
  14. Bad timing
Bisronde:
  1. Theme from Turnpike
  2. Roses
  3. Suds and soda


Fell off the floor, man - dEUS (live)

Verder zagen we tussendoor nog fragmenten van Gangthelabel (goeie opwarmer, meer ook niet), Turbulence (voorwaar opwindende reggae) en Camo and Krooked featuring MC Mota (opzwepende rhymes over stomende drum 'n bass). 

13 augustus 2015

Mijn Bob Dylanjaar (16): Blood on the tracks


Intussen is het me al een paar keer overkomen met de platen van Bob Dylan: ineens moet je een meesterwerk van lang geleden beoordelen. Dat doe ik natuurlijk vanuit hoe ik vandaag naar het album luister, een andere mogelijkheid is er immers niet.
Blood on the tracks geldt dus ook al als één van de hoogtepunten in het sowieso rijke en indrukwekkende oeuvre van Dylan. En dat mag al meteen blijken uit opener Tangled up in blue. Bijna zes minuten lang onderhoudt de zanger ons op magistrale wijze over het sterven van verlangen, het uitdoven van liefde en de spoken van herinneringen uit het verleden. Vrolijker wordt het er evenmin op in Simple twist of fate. En waar in het vorige nummer de muziek nog opbeurend kan zijn, is dat hier niet langer het geval.
Het hoeft niet te verbazen dat de toon in dit album zo teneergeslagen is. Hoewel de man het zelf ontkent (en zegt dat de songs gebaseerd zijn op kortverhalen van Anton Tsjechov), wordt algemeen aangenomen dat de scheiding van zijn toenmalige vrouw Sara (de moeder van Jakob Dylan, die muziek maakt met The Wallflowers) het onderwerp vormt. You're a big girl now klinkt in dit licht natuurlijk ook als een pijnlijk maar welgemeend afscheid van iemand die je nog graag ziet, maar die je toch moet loslaten. De andere kant van diezelfde medaille is het venijn uit Idiot wind, waarin de sneren niet van de wind zijn...
Gelukkig klinkt de muziek niet altijd even depressief als je misschien zou verwachten. Zo zit er genoeg tempo in You're gonna make me lonesome when you go om wie niet naar de woorden luistert, om de tuin te leiden. Meet me in the morning druipt van de countrygitaren en klinkt lijziger dan de rest van de plaat. En dan volgt misschien wel mijn persoonlijke favoriet. Lily, Rosemary and the jack of hearts toont Dylan in zijn meesterlijke rol van verteller van verhalen en is dan ook een geraffineerd folkverhaal waarin je als luisteraar gezogen wordt. Alle elementen voor een haast klassieke Griekse tragedie zijn aanwezig: liefde, verlangen, bedrog, jaloezie,...
If you see her, say hello balanceert tussen verdriet en berusting, wat je ook meteen hoort in de muziek. Diezelfde evolutie naar aanvaarding van het verlies zet zich ook door in Shelter from the storm. Geen wonder dan ook dat de plaat eindigt met het uitdrukken van spijt en de volle confrontatie met het gemis in Buckets of rain. Dylan verruilt de complexe en met elkaar vechtende emoties uit de vorige songs voor een doorleefd en tot op het merg gevoeld verdriet en op deze manier vormt dit album dan ook een mooi afgerond geheel.

12 augustus 2015

Lied van de week: week 33 - 2015

Cellophane - King Gizzard and the Lizard Wizard




Haal je 3D-bril maar boven voor deze knotsgekke video van King Gizzard And The Lizard Wizard, een sympathieke psychedelische band uit Melbourne. De song blijft vanzelf wel kleven in je brein en de tekst is echt niet moeilijk te onthouden.

Je vindt deze song terug op het album I'm in your mind fuzz, dat je hier kan kopen.

Lyrics:

You can watch your movies in 3D
It's so strange with cellophane

Do do do do, do do do do

You can colour everything you see
It's so strange with cellophane

You can watch your movies in 3D
It's so strange with cellophane

10 augustus 2015

Videoclip voor single Uncle Wellington's Wives



De Gentse band Uncle Wellington's Wives heeft nu bij de hier al eerder onder de aandacht gebrachte single I will handle it for now een videoclip gemaakt. De jongens en meisjes trokken daarvoor naar zee en het resultaat is, behalve erg nat, ook erg mooi. De al bij al sobere enscenering biedt de song de kans de hoofdrol te blijven opeisen.

Hun EP When it takes a lot of time kan je nog steeds via mail (info@unclewellingtonswives.be) of in enkele platenzaken kopen.

09 augustus 2015

Gelezen (77)

Kunstwonderen: op zoek naar de drijfveren van de moderne kunstmarkt en van de terreur die design heet - Gerrit Komrij



Deze verzameling columns van Gerrit Komrij over kunst en design toont het taalmeesterschap van de Nederlander. De opbouw van het boek is heel eenvoudig: links een foto van een kunstwerk, rechts een stukje van de schrijver over (doorgaans) het afgebeelde kunstwerk. Daarin legt Komrij feilloos de onzin en marketingpraatjes bloot die vaak gepaard lijken te gaan met moderne kunst en design. Vooral die commerciële houding waarin de uitleg moet helpen verkopen, doorprikt hij op veelal grappige wijze. 
Helaas had de Nederlander beter het devies "kwaliteit boven kwantiteit" nauwer ter hart genomen, want na een tijdje heb je zijn punt allang gevat maar valt hij nodeloos in herhaling. Zeker de meer algemeen beschouwende stukken, die verder in het boek bijeengebracht werden, ontberen nét die link met het zeer concrete kunstwerk dat je op de pagina ertegenover kan aanschouwen. Vermakelijk is dit boek wel, tot ruim over de helft, maar dan had Komrij beter nog één laatste conclusie geschreven om af te ronden.



Pier en oceaan - Oek De Jong



In Pier en oceaan volgen we van de jaren 50 tot de jaren 70 Abel Roorda, van voor zijn geboorte tot hij gaat vertrekken naar Amsterdam op er op kamers te gaan. De jongen groeit op in Friesland en Zeeland en deze "coming of age"-roman roept zo mooi en accuraat de tijdsgeest op dat zelfs voor mij, elders en pas in 1971 geboren, de hele setting tot leven komt. Oek De Jong roept herinneringen op door associatie (onze uitstapjes naar de Wester- en Oosterschelde, logeren bij mijn grootouders op het platteland) en deed mij heel erg verlangen om naar vooral de genoemde plekken in Zeeland te gaan.
Hoewel het boek meer dan 800 bladzijden beslaat, verveelt het nooit en je wordt zo in het verhaal gezogen dat je het boek amper opzij wil leggen. Grote klasse!


Woesten - Kris Van Steenberge



Kris Van Steenberge mag zijn verhaal dan al situeren ten tijde van de Eerste Wereldoorlog (en de voorafgaande jaren), toch is die tegenwoordig zo intens herdachte periode uit de geschiedenis meer decor dan onderwerp voor een roman die universele thema's op een boven Vlaanderen uitstijgende manier belicht: liefde tussen partners, tussen ouders en kinderen, tussen broers, teleurstelling, jaloezie, onrecht,... Bovendien hanteert de auteur zulk een duidelijke taal dat het een feest is je ogen over de bladspiegel te laten glijden. 
Vrijwel iedereen die ik ken en die het boek al gelezen had, raadde het me aan en nu ik Woesten uit heb, kan ik mij scharen in de rij fans die hun volgende boekentip al klaar hebben.


14 - Jean Echenoz



Ook 14 van Jean Echenoz situeert zich in de Eerste Wereldoorlog en dit keer is die oorlog wél het onderwerp van de korte roman (slechts 121 bladzijden lang). We volgen enkele Fransen uit de Vendée die in 1914 opgeroepen worden wanneer de Duitsers oprukken. Terwijl iedereen ervan overtuigd is dat de gevorderde mannen al na enkele weken terug zullen zijn, blijkt het tegendeel -zoals wij natuurlijk alleen maar al te goed weten- waar.
Echenoz schrijft erg mooi en al bij al heeft dit verhaal niet veel franjes nodig, dat heeft de auteur goed begrepen. De verhaallijn ontwikkelt zich met voldoende tempo terwijl het oog voor details behouden wordt. Het wat bruuske einde verrast, maar voorts is dit een erg aangenaam leesbaar boek.

08 augustus 2015

Lied van de week: week 32 - 2015

What part of me - Low






Op 11 september brengt Low een nieuw album uit, dat ik als reviewer voor Indiestyle al kon beluisteren. Ik kan u nu al zeggen dat het alweer een prachtalbum geworden is. Deze eerste song daaruit moet nu iedereen warm maken...

Je kan het album Ones and sixes alvast hier bestellen.

Lyrics:

What part of me don't you know?
What part of me don't you want?
What part of me don't you know?
What part of me don't you want?

Can't you see that I'm bleeding out here?
Waking up from a dream and I'm here
It's getting hard to believing out here
It's a 100 degrees out here.

What part of me don't you know?
What part of me don't you want?
What part of me don't you know?
What part of me don't you want?

Sometimes it scares to death
Sometimes it takes all my breath
Talking, talking and pleading all night
It must be somewhere to reach the other side

What part of me don't you know?
What part of me don't you want?
What part of me don't you know?
What part of me don't you want?

Don't you know, oh oh oh
Oh-oh, oh-oh
Oh-oh, oh-oh

07 augustus 2015

Lost Souls Carnival


Het Gentse Lost Souls Carnival bracht zopas zijn debuutalbum uit, Collection of carefully selected. Met slechts zeven songs die samen nog geen half uur duren, valt deze eersteling wat kort uit, maar niet getreurd: er bestaat een repeat-toets om de hele plaat gewoon te herbeluisteren.
Opener Devil's queen is meteen het langste nummer en brengt ons Kyuss en Queens Of The Stone Age in herinnering, terwijl Where sinners go steunt op een ritme dat erg aan Tool schatplichtig lijkt. Walking tall is uit klassieker rockhout gesneden. Het is een beetje wennen aan I, world dat als een buitenbeentje begint maar dan toch netjes in de rij komt staan na het (figuurlijk) belsignaal. Opnieuw valt dan op dat de ritmesectie de rode draad van deze plaat verzorgt, meer nog dan de gitaren, de zang en de terugkerende mondharmonica. 
Hoewel Old Nick's favourite niet het meest in het oog springende en naar mijn gevoel ook niet het sterkste nummer is op de plaat, bewijst het wel de consistentie die de band weet te handhaven. De mondharmonica blijkt naar het einde trouwens het instrument dat alsnog dat tikkeltje extra meegeeft. Een relatief rustpunt vormt Æther soul, dat de blues meezeult als een nat deken dat over de modderige festivalgrond sleept, weg van de tent van het meisje dat zo veelbelovend naar je keek tijdens het eerste festivaloptreden.
Beginnen de Gentenaars met het langste liedje, dan is het maar toepasselijk dat ze eindigen met de kortste bijdrage. Net iets meer dan drie minuten haalt 22 overigens het tempo nog meer naar beneden. Daarna zwellen de instrumenten langzaam aan waardoor dat akelig wegeltje naar de kleffe rockballad vermeden wordt. Ditmaal wordt zanger Jonas het zwijgen opgelegd en spreken de vier andere bandleden door middel van hun instrumenten.
Collection of carefully selected blijkt zo dus een intrigerend debuut, dat sterk begint maar geleidelijk wat aan kracht inboet. Toch maakt het me vooral nieuwsgierig naar wat dit Gents vijftal er live weet uit te halen en welk groeipad hun naar grotere hoogten zal brengen.
Je kan het album kopen via de Bandcamppagina van de band. Beluister het alvast hieronder: