Vrijwel iedereen die dat wil, heeft Luc De Vos (en zijn groep Gorki) al ooit eens live aan het werk gezien. Wat kan je dus nog anders doen om je publiek te boeien?
Luc De Vos, die een solo-CD uitbrengt, gaat tijdelijk alleen de boer op, en hield gisteren halt in de ABClub. Enkele gitaren, een drumstel, een synthesizer en een boek zijn de attributen die hij nodig heeft om een bloemlezing te geven uit het intussen al uitgebreide repertorium van “het groepje Gorki” zoals hij dat noemt, aangevuld met 2 nieuwe solo-nummers.
Luc De Vos is een entertainer die zijn stiel intussen kent. Hoewel er zeker ook mensen zijn die hem maar niets vinden, heeft zijn mengeling van hoogsteigen humor, specifieke (wat klagerige) manier van zingen en zijn attitude tussen zelfrelativering en gespeelde grootheidswaan een brede aanhang. Zeker in een zaal als de AB Club kan De Vos algauw de aanwezigen volledig op de hand krijgen. Nu ja, als je champagne bestelt en die deelt met (een deel van) het publiek, heb je al gauw een streepje voor. Ook zijn uitleg over Asterix en de vier Romeinse garnizoenen rond het dorpje (Petitbonum, Aquarium, Laudanum en Babaorum) aan een 14-jarige (ter inleiding van “Ik Ben Erbij”), het uitdelen van plectrums en zijn spontane reacties op wat het publiek tussendoor roept, dragen hiertoe bij.
En de muziek? Wel, ook daar kunnen we lovend over zijn. Geplukt uit de hele Gorki-periode en met een logische opbouw naar de bekendere nummers (en op het einde dus ook die 2 nieuwe solo-nummers), viel er op de setlist weinig aan te merken. Luc De Vos kent zijn liedjes en zingt ze zoals ze bedoeld zijn: als schetsen van het leven, als muzikale tegenhangers van zijn columns. Twee zulke columns las hij trouwens tussendoor voor: over de zeldzaamheid van sex en over het ereburgerschap van de stad Gent. Die rustpunten vol humor werken uitstekend.
Luc De Vos relativeert zichzelf: hij integreert de Raf Coppens-variant “veel te kleine pyama” in afsluiter “Lieve, Kleine Piranha” of kondigt “Ons Brave Wonderkind” aan als een nummer over zichzelf, met zoveel ironie dat niemand hem dit soort grootspraak ooit kwalijk kan nemen. Ook is hij “vereerd een nummertje te mogen brengen van het groepje Gorki”. Hij speelt de intro van “Enter Sandman” van Metallica (“ik had in dat persdingske voor in de gazetten beloofd één cover te spelen, maar de rest van het lied kan ik niet”) en laat een jongen meedrummen bij zijn drumsolo's voor en na “Gezopen Als Een Beest”. Zijn soms wat vervelende gewoonte te vervallen in onnozelheden (dit keer eigenlijk niet, hij blijft de hele avond écht grappig) of maniërismen (eventjes, in de eerste nummers, zingt hij de r en eind-t overdreven gearticuleerd) heeft hij intussen goed onder controle.
Zo toont de Gorki-frontman dat zijn concerten altijd méér zijn dan de som van de liedjes. Natuurlijk mag “Mia”, in de gitaarversie duidelijk nog lang niet afgezaagd, als bisnummer de zeer geslaagde avond afsluiten...
Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.be, waar je trouwens ook foto's vindt van het optreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten