En hier zijn ze weer, de twintig parels van de maand. Geniet ervan:
Magoo opening - Cornelius: we beginnen met deze geschifte muzikant, die hier heerlijk knipt en plakt. Zijn album Fantasma blijft een dolle muzikale trip.
The blend - The Herbaliser featuring What What: triphop met hele scheuten jazz, daarvoor kan je bij The Herbaliser terecht.
Swarm - Badmarsh and Shri: Badmarsh And Shri heb ik leren kennen via een therapeut waar ik als thuisbegeleider in Brussel mee samenwerkte. Heerlijke mix van westerse dance en Indische roots.
Massive - Joi: vergelijkbaar, zij het iets minder opwindend.
Whiteout - Boss Hog: frontvrouw van Boss Hog is Cristina Martinez, de vrouw van Jon Spencer (van de gelijknamige Blues Explosion), die hier ook meezingt.
The geese are flying westward - Bill Fay: over Bill Fay had ik al veel goeds gehoord, maar ik kende hem niet. Gelukkig is er Spotify om kennis te maken met artiesten als deze man.
At the chime of a city clock - Nick Drake: en dan mag deze man natuurlijk niet ontbreken, in zo'n lijstje met parels.
Ditty wah ditty - Ry Cooder: ooit zag ik hem samen met David Lindley optreden op Rock Torhout, maar toen wist ik dit soort muziek nog niet te waarderen en kende ik deze legendarische muzikant eigenlijk ook helemaal niet. Ik ben benieuwd hoe ik met de oren van vandaag dat optreden zou gesmaakt hebben.
Acres of clams - Spider John Koerner: deze man leerde ik dan weer toevallig kennen door één van zijn CD's uit te lenen uit de bib.
Day or night (live) - Little Feat: uit de geweldige plaat Waiting for Columbus, een prachtige live registratie.
Ever so lonely - Monsoon featuring Sheila Chandra: dit is al uit 1981, amper te geloven.
Honey - Moby: Moby heeft al heel wat verschillende genres muziek naar zijn hand gezet en het grootste succes kende hij toen hij oude blues en gospel op beats zette. Play, waar ook dit nummer uit komt, is daardoor eigenlijk zijn beste plaat geworden.
The illking - Mouse On Mars: de muziek die Mouse On Mars maakt, wordt gekenmerkt door de eigenzinnigheid van artiesten als Aphex Twin. Op Idiology, dat ik in een prachtige vinyluitvoering (met een leuke hoes) heb staan in mijn platenkast, wisten ze me het meest te bekoren.
Digital - Goldie featuring KRS-ONE: drum 'n bass-grootheid Goldie werkte op Saturnz return samen met Noel Gallagher van Oasis en dus ook met hiphopper KRS-ONE.
Sexy girls - Gert Wilden: om te eindigen, wenden we ons tot soundtracks van softporno. Gert Wilden en zijn orkest maakten de muziek, die erg jaren 70 klinkt en dan ook heel erg trendy was toen in alle hippe clubs lounge en retropop gedraaid werd. In mijn platenkast staat een exemplaar van Schulmädchenreport, een ideale laatavondplaat.
Beluister hieronder de twintig parels van deze maand:
Twee albums brengt Dirk Serries op korte tijd uit. Voor beiden werkte hij samen met Rutger Zuydervelt, al is dat voor de zo dadelijk als eerste besproken plaat enkel voor de lay-out. Zuydervelt kan je kennen als Machinefabriek, over wie ik het hier al eens had.
Unseen descending and lamentations is netjes verdeeld in twee songs, die toepasselijk Part one en Part two heten. Beide liggen dan ook duidelijk in elkaars verlengde en dompelen je onder in een heel eigen wereld waarin een onophoudelijke soundscape als verkeer in de verte nu eens aanzwelt, dan weer naar de achtergrond verdwijnt. Beluister de teaser voor dit album hieronder:
Wie om wat voor reden ook overweegt slechts één plaat te kopen, raden wij dan toch Buoyant aan, de samenwerking met Rutger Zuydervelt waarop Dirk Serries de gitaren bespeelt en effecten toevoegt en Zuydervelt verantwoordelijk is voor de overige geluiden en de verwerking van alle geluiden (of hoe moeten we "processing" anders begrijpen?). Onze suggestie heeft alles te maken met de grotere verscheidenheid die op dit album horen. Lost trail opent de plaat rustig en sluit het meest aan bij het geluid op Unseen descending and lamentations, al horen we al in de details dat een breder geluidsspectrum aangesproken wordt. In The whispering scale houden we vooral van hoe naar het einde toe het aanzwellend geluid lijkt terug te springen, alsof de naald op het vinyl een heel eind terugspringt. Het geeft een aliënerend gevoel, alsof je als luisteraar weggeduwd wordt telkens je meegroeit in de opbouw van het geluid. Unraveled blanket klinkt zoals de stilte voor de storm, geladen met electriciteit. Onze favoriet op deze plaat is echter The dissection, dat begint alsof we door een deur heen luisteren naar de intensive care-afdeling in het ziekenhuis. Het regelmatige gepiep van de machines wordt omringd door onrust en naarmate de song vordert, klinkt het alsof de wind waait doorheen dat alles, ijzig en kou. De spanning is te snijden zonder dat de muzikanten drukte hoeven te maken. Beluister het album hieronder:
New Rising Sun is een vijftal uit Antwerpen dat bluesrock en folk combineert. Je moet al van goeden huize zijn om binnen die genres verbluffend voor de dag te komen en dan denken wij spontaan aan het niveau van G. Love (ten tijde van zijn debuut) en The Jon Spencer Blues Explosion (en ook die hebben hun hoogtepunt al een tijd achter de rug). Getemperde verwachtingen zijn dus aan de orde. Onze oren spitsten zich alvast bij de heerlijke banjo- of mandolineklanken in de titelsong We're all coming home en in On our way. De geest van Tom Waits kruipt door Diggin' me a hole en die van Bob Dylan door Stranger in the night. Onze voeten kunnen niet weerstaan aan Easy diamonds. In Sad sad world hoor ik een vleugje Walkabouts. Het mag duidelijk zijn, deze plaat is een fijne verzameling songs die de vele invloeden van de band smeden tot een aangenaam geheel.
Je kan New Rising Sun de komende maanden onder andere hier nog live aan het werk zien:
Als Ten oosten van Eden de grote psychologische roman was die John Steinbeck schreef, dan is De druiven der gramschap zijn kritisch sociaal-economisch epos en manifest. Aan de hand van het verhaal van de familie van Tom Joad schetst de auteur hoe arme landbouwersgezinnen uit Oklahoma (en Texas en de daaromheen liggende staten) van hun land verdreven worden door armoede, industrialisering van de landbouw, schulden en uitputting van de aarde door de katoenteelt. Ze beproeven hun geluk in Californië, de gouden staat waar hen volgens pamfletten die rondgedeeld worden werk en welvaart wachten. De migratiegolf in de jaren 30, in volle economische crisis, is ongezien en heel hard voor de gezinnen. Het beloofde land blijkt niet zo hemels als voorgespiegeld en de plaatselijke bevolking is met de "Okies" allesbehalve opgezet. Bovendien laten de wetten van de vrije markt zich gelden: overvloed aan werkkrachten drukt de lonen en de concurrentie is bikkelhard. Wie de migranten wil verenigen, wordt algauw beschouwd als communist en vakbonden oprichten geldt als een ware oorlogsverklaring aan de grootgrondbezitters, de machtigen en de ordediensten. Het meest frappante is dat, in weerwil van een politicus-geschiedkundige in ons land die een taboe uitsprak over deze gelijkenis, de jaren 30 bijzonder actueel blijken en dat mits enkele wijzigingen in de details, hier eigenlijk een heel hedendaags verhaal voorligt. Tussen de hoofdstukken met de eigenlijke verhaallijn in schrijft Steinbeck meer veralgemenende, beschouwende stukken waarin hij zijn visie weergeeft. Sinds ik in het middelbaar Van muizen en mensen en De parel las en de leerkracht Engels wees op Steinbecks keuze voor de armen en onderdrukten in de VS, wist ik natuurlijk wel al dat de Nobelprijswinnaar met veel liefde voor het volk schrijft. Uiterst accuraat legt hij de mechanismen bloot van banken en maatschappijen (vandaag zouden het multinationals heten) die anoniem en zonder gezicht de wereld besturen, onaantastbaar zijn omdat ze geen persoon zijn tegen wie je in opstand kan komen, maar anonieme monsters die meedogenloos hun ijzeren ideologische vrijemarktlogica volgen. Hij illustreert perfect hoe de middenklasse en de lokale bevolking bang gemaakt worden voor de migranten en hoe de migranten ontmenselijkt worden, waarbij oorzaak en gevolg (armoede en de levensstijl die eigenlijk enkel overleven is) omgekeerd worden. Hij schrijft met liefde voor de landbouw, zelfs voor de teeltveredeling en de wetenschappelijke ontwikkelingen, maar zet zich af tegen hoe landbouw en vooruitgang ondergeschikt gemaakt worden aan winstdenken. Hij toont haarscherp aan welke mechanismen aansturen op het bestendigen van honger en armoede en hoe inkomensverschillen in stand gehouden worden. En al zijn beschouwingen zouden evengoed vandaag kunnen gelden. Meer dan ooit groeit bij mij het besef: de jaren 30 zijn terug. En we zijn maar beter héél waakzaam, want de geschiedenis dient ter lering...
Het boek inspireerde ook zangers zoals Woody Guthrie en Bruce Springsteen en dus heb ik hieronder de clips van beide songs én de lyrics toegevoegd:
The ballad of Tom Joad - Woody Guthrie
Lyrics:
Tom Joad got out of the old McAlester Pen; There he got his parole. After four long years on a man killing charge, Tom Joad come a-walkin' down the road, poor boy, Tom Joad come a-walkin' down the road.
Tom Joad, he met a truck driving man; There he caught him a ride. He said, "I just got loose from McAlester Pen On a charge called homicide, A charge called homicide."
That truck rolled away in a cloud of dust; Tommy turned his face toward home. He met Preacher Casey, and they had a little drink, But they found that his family they was gone, He found that his family they was gone.
He found his mother's old-fashion shoe, Found his daddy's hat. And he found little Muley and Muley said, "They've been tractored out by the cats, They've been tractored out by the cats."
Tom Joad walked down to the neighbor's farm, Found his family. They took Preacher Casey and loaded in a car, And his mother said, "We've got to get away." His mother said, "We've got to get away."
Now, the twelve of the Joads made a mighty heavy load; But Grandpa Joad did cry. He picked up a handful of land in his hand, Said: "I'm stayin' with the farm till I die. Yes, I'm stayin' with the farm till I die."
They fed him short ribs and coffee and soothing syrup; And Grandpa Joad did die. They buried Grandpa Joad by the side of the road, Grandma on the California side, They buried Grandma on the California side.
They stood on a mountain and they looked to the west, And it looked like the promised land. That bright green valley with a river running through, There was work for every single hand, they thought, There was work for every single hand.
The Joads rolled away to the jungle camp, There they cooked a stew. And the hungry little kids of the jungle camp Said: "We'd like to have some, too." Said: "We'd like to have some, too."
Now a deputy sheriff fired loose at a man, Shot a woman in the back. Before he could take his aim again, Preacher Casey dropped him in his track, poor boy, Preacher Casey dropped him in his track.
They handcuffed Casey and they took him in jail; And then he got away. And he met Tom Joad on the old river bridge, And these few words he did say, poor boy, These few words he did say.
"I preached for the Lord a mighty long time, Preached about the rich and the poor. Us workin' folkses, all get together, 'Cause we ain't got a chance anymore. We ain't got a chance anymore."
Now, the deputies come, and Tom and Casey run To the bridge where the water run down. But the vigilante thugs hit Casey with a club, They laid Preacher Casey on the ground, poor Casey, They laid Preacher Casey on the ground.
Tom Joad, he grabbed that deputy's club, Hit him over the head. Tom Joad took flight in the dark rainy night, And a deputy and a preacher lying dead, two men, A deputy and a preacher lying dead.
Tom run back where his mother was asleep; He woke her up out of bed. An' he kissed goodbye to the mother that he loved, Said what Preacher Casey said, Tom Joad, He said what Preacher Casey said.
"Ever'body might be just one big soul, Well it looks that a-way to me. Everywhere that you look, in the day or night, That's where I'm a-gonna be, Ma, That's where I'm a-gonna be.
Wherever little children are hungry and cry, Wherever people ain't free. Wherever men are fightin' for their rights, That's where I'm a-gonna be, Ma. That's where I'm a-gonna be."
The ghost of Tom Joad - Bruce Springsteen
Lyrics:
Men walking 'long the railroad tracks Going someplace, there's no going back Highway patrol choppers coming up over the ridge Hot soup on a campfire under the bridge Shelter line stretching 'round the corner Welcome to the new world order Families sleeping in the cars in the southwest No home, no job, no peace, no rest Well the highway is alive tonight But nobody's kidding nobody about where it goes I'm sitting down here in the campfire light Searching for the ghost of Tom Joad He pulls a prayer book out of his sleeping bag Preacher lights up a butt and he takes a drag Waiting for when the last shall be first and the first shall be last In a cardboard box 'neath the underpass You got a one-way ticket to the promised land You got a hole in your belly and a gun in your hand Sleeping on a pillow of solid rock Bathing in the city's aqueduct Go! Well the highway is alive tonight Where it's headed everybody knows I'm sitting down here in the campfire light Waiting on the ghost of Tom Joad Now Tom said, "Mom, wherever there's a cop beating a guy Wherever a hungry newborn baby cries Where there's a fight against the blood and hatred in the air Look for me, Mom, I'll be there Wherever somebody's fighting for a place to stand Or a decent job or a helping hand Wherever somebody's struggling to be free Look in their eyes, Ma, and you'll see me" Yeah! The highway is alive tonight Where it's headed everybody knows I'm sitting down here in the campfire light With the ghost of old Tom Joad
Het debuut van Hear, Hear! (a cheer) reviewde ik en ik zag hen ook al 2 keer live aan het werk (lees het hier en hier), maar hun verrassend rustige nieuwe single doet me uitkijken naar wat nog allemaal mag volgen... Je kan de song hier voor slechts een kwart euro kopen. Lyrics: Girl,
I want to stay by your side
Till the last drop of blood rushes through your heart
And I know,
there used to be some doubt
lurking in the back of our minds
And I hate
To break it
To you know
Showing up in,
the middle of the night
But the nights, feel so cold
without you
And I just can't seem to shake you off of my mind x2
Ooooh
Hoe inwisselbaar zijn de Rocky Mountains met de Alpen? Dat vroeg ik me af bij het met americana doordrenkte Promised land van Polkov, dat op hun titelloos debuutalbum staat. De rest van hun folkrock klinkt meer Europees dan Amerikaans, maar deze zeskoppige Oostenrijkse band is zeker de moeite waard om te ontdekken. En dan is er ook nog de mooie hoes... Je kan het album hier kopen. Hieronder kan je het alvast beluisteren:
Uit het nieuwe album, The magic whip, dat ik hier onlangs reviewde, komt ook deze nieuwe en fijne single van Blur. Je kan het album hier kopen. Lyrics: What do you got?
Mass produced in somewhere hot
You'll have to go on the Underground
To get things done here
(And then you have to see)
If you need a yellow duck - service done
This is a place to come to, or, well, it was
I know a hot spot
Crossing on the guillotine
And if you have nobody left to rely on
I'll hold you in my arms and let you drift
It's got to be that time again
And June, June will be over soon again
So get yourself up, get past on your way
There's nothing to be ashamed of
Taking off again
The 514 to East Grinstead
(You've sent me off to see)
We're going up, up, up, up, up
Coursing on our greatest night
And talking types will let us down, again
Talk, talk on your arse all night
You wanna be there
Step inside the tarmac ride
To the land that crime forgot
Oh, just don't go there
Cracks inside the tarmac ride
To the land that crime forgot, oh no
And if you have nobody left to rely on
I'll hold you in my arms and let you drift
Going down to Lonesome Street
Going down to Lonesome Street
Lonesome Street
Going down to Lonesome Street
Lonesome Street
Going down to Lonesome Street
Lonesome Street
De EP Life in the abyss van Every Stranger Looks Like You werd eigenlijk vorig jaar al uitgebracht, maar het was op Record Store Day dit jaar dat ik ze aanschafte op vinyl. De plaat begint met het korte Styx, dat net als het nog net iets kortere Abyss een gebald metalnummer is. Met The well krijgen we een volwaardige song waarin de gitaren de grootste troef vormen. Toch is Coma onze favoriet: melodischer en (relatief) rustiger. Lingerer drijft op contrasten en sluitstuk Atonement neemt meer dan zes minuten de tijd om zich te ontvouwen. Het strijdt met Coma om de favorietenrol, maar verliest die dus nipt. Je kan het volledige album hieronder beluisteren en het via de Bandcamppagina kopen:
Damon Albarn van Blur hoort zeker tot mijn muzikale helden. In het hele gedoe van Blur versus Oasis bewees hij met zijn groep dat zij een diverser palet konden aanboren en hij schuwde toen, en al zeker nadien, het experiment niet, het inslaan van nieuwe wegen. Gorillaz bleek een schot in de roos, maar meer nog kreeg ik bewondering voor de man door de manier waarop hij een soort opera maakte (Monkey: journey to the west) en uiteindelijk ook solo de stap durfde te zetten (Everyday robots werd daarbij voorafgegaan door het hier besproken Dr Dee). Wanneer dan na zovele jaren Blur opnieuw een plaat uitbrengt, is dat reden tot verwachtingsvol reikhalzen. En ja, ik weet dat dat eigenlijk een pleonasme is. In deze context lijkt me dat gewettigd. Immers, Blur heeft de lat zelf hoog gelegd en Albarn en Graham Coxon (wiens carrière ik evenwel minder gevolgd heb) deden daar intussen zelfs nog een schepje bovenop. Het begon al goed met de vooruitgestuurde single Go out, een heerlijke popdeun, en ook de nieuwe single Lonesome street drijft op een heerlijk meezingbaar refrein met een hook die je hoofd niet meer verlaat. Die laatste song is de opener van het album. New world towers mag dan rustiger zijn, het doet ook niet onder qua kwaliteit. Alle details zitten goed. Bij Ice cream man doet de titel alleen al me denken aan Jonathan Richman, maar waar die ook een haast perfecte popsong uit zijn mouw schudde, slaagt Blur er in om net wat weg te blijven van de pure pop en de song wat meer diepgang te geven. Het meer dan zes minuten lange Thought I was a spaceman weet me ook na meerdere luisterbeurten niet echt te bekoren. Ik hoor goeie ideeën maar geen overtuigend coherent geheel. I broadcast loodst Blur dan wel de hedendaagse muziekscène binnen, maar lijdt aan net hetzelfde euvel als het vorige nummer. Wanneer onze aandacht dan ook dreigde te verslappen, is er My terracotta heart dat weliswaar niet tot het beste behoort wat de Britten al voortbrachten, maar toch voldoende in de lijn ligt van hun vroeger werk om onze oren opnieuw te laten spitsen. Eerst vond ik There are too many of us wat drammerig klinken, maar tegelijk moet ik intussen bekennen dat het ook wel een geweldige oorwurm betreft. Het is dus met gemengde gevoelens dat ik dit liedje beluister. Ghost ship valt me wat tegen maar Pyongyang en het nog iets poppier Ong ong krijgen dan weer like-duimpjes mee. Mirrorball verzamelt muzikale invloeden en vormt een perfecte synthese van dit album. Al bij al moeten we toegeven dat de koningen van de Britpop er niet in geslaagd zijn de hoge verwachtingen in te lossen (wat ook erg moeilijk was natuurlijk), meer nog: bij momenten stellen ze wat teleur omdat enkele songs niet veel meer dan matig zijn of nog niet goed uitgewerkte ideeën bevatten die met wat meer zorg tot betere muziek hadden kunnen leiden. Anderzijds zijn er ook weer enkele semi-klassieke popsongs te bespeuren. Je kan het album hieronder volledig beluisteren:
De doden hebben het goed van Wiegedood, dat is zo'n plaat waarbij titel en bandnaam al laten vermoeden dat je geen mierzoete ballads noch uitbundige popsongs moet verwachten.En dat is ook allerminst wat je krijgt, want hun muziek noemen ze zelf atmosferische black metal. Ken je het geluid van met een open raam langs een bomenrij rijden, waarbij de weerkaatsing van de autogeluiden heel wisselend binnenkomt, omdat het terugbotsen van de golven de hele tijd verschillende loopt (dichtbije bomen en andere landschapselementen op een grotere afstand)? Ik herken het in het dreunen dat overheerst in Svanesang, dat overigens halverwege de song een heel rustig middenstuk kent. Het is wennen aan dat gedreun en tegelijk heeft het wel iets: het maakt het nummer zeer onrustig en net het contrast met het middenstuk zorgt voor een bevreemdende ervaring. Het dreunen komt overigens ook terug in Kwaad bloed, dat pas naar het einde enige relatieve rust toelaat. Mijn favoriet is echter de titelsong De doden hebben het goed, de meest melodieuze lap metal die je hier te horen krijgt. In het lang uitgesponnen Onder gaan keert het dreunende geluid terug en in die zin vormt deze afsluiter (die eindigt met een Russische die declameert met een stem die erg intrigerend klinkt) de synthese van het album: een combinatie van dreunende metal en melodieën waarvoor je wel als luisteraar enige inspanning moet leveren. Wiegedood, met leden die hun sporen al verdienden bij Amenra, Oathbreaker, Rise And Fall en Hessian, levert met deze vier songs een plaat af die je niet meteen binnenlaat, maar vraagt dat je bewijst dat je de luisterervaring aan kan. En wie benieuwd is naar hoe atmosferische black metal klinkt, krijgt een boeiende toegang tot die wonderbaarlijke muzikale wereld. Je kan dit album hier kopen. Hieronder kan je het alvast beluisteren:
Wie zich nog herinnert hoe bevreemdend de eerste platen klonken van
Moloko in de jaren 90, beseft nog voor de eerste noten van het nieuwe
album van ex-frontvrouw Roisin Murphy dat dit geen gewoon plaatje wordt.
De excentrieke Ierse vermijdt platgetreden paden en weet toch hits te
scoren door een geweldige neus voor wat werkt. Dit derde solowerk volgt
meer dan zeven jaar na de voorganger, in de muziekbusiness een
eeuwigheid. Heeft ze nog steeds de vinger aan de pols? Opener Gone fishing doet ons in ieder geval heel erg denken aan Do
you like my tight sweater waarmee Moloko in 1995 debuteerde. Een
onbestemde claustrofobie waarde door die plaat en die lijkt nog steeds
niet afgeschud. Toch laat ze dat gewaad met gemak van haar schouders
glijden in Evil eyes, dat ons echter uiteindelijk wat te licht
uitvalt. Ook Exploitation begint veelbelovend maar zakt als een
pudding in elkaar tot een drammerig dance-nummer dat bovendien met meer
dan negen minuten zijn houdbaarheidsdatum overschrijdt. Uninvited
guest weet ons meer te bekoren en dan valt onze frank: ook hier is de
vroege Moloko hoorbaar als een echo uit het verleden. Het benauwde gevoel van weleer bekruipt ons (en Roisin) opnieuw en
als herhaling van het fin-de-siècle onbehagen past het wonderwel bij de
barre tijden van financiële en economische crisissen. Helaas volgt dan Exile, dat uitgeteld tegen de touwen hangt. House of glass grijpt
terug naar wat we nu al de succesformule van deze plaat kunnen noemen: back to basics, of zelfs back to the roots.
Van alle rustige stukjes houden we nog het meest van de titelsong en
ook afsluiter Unputdownable bekoort door de climax waar het nummer
naartoe groeit vooraleer een zacht stervende outro de plaat uitwuift.
Stel je bij die climax overigens geen overdadig muzikaal festijn voor,
maar wel een uitgekiend arrangement waarin de emotie voelbaar sterker
wordt. Met het besluit dat vooral die songs die teruggrijpen naar de
eersteling van Moloko met de pluimen gaan lopen, is onze openingsvraag
alvast eerder negatief beantwoord. Deze dame levert geen slecht album
af, maar globaal haalt ze toch maar een nipte voldoende. Het lange
wachten wordt slechts ten dele gerechtvaardigd en een memorabele
comeback lijkt het niet te gaan worden. Haar vroegere hits (zowel als
helft van het bejubelde duo als solo) in gedachten houdend, valt dat te
betreuren. Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:
Vorige week zag ik samen met mijn lief Im Labyrinth des Schweigens, een Duitse film over de jaren na de tweede wereldoorlog, toen in Duitsland de zeer recente geschiedenis toegedekt werd en heel wat nazi's er in slaagden een gewoon leven op te nemen. Johann Radman, een jonge, ambitieuze advocaat die voor het openbaar ministerie werkt, neemt de uitdaging van een journalist aan om een oud-nazi die als onderwijzer blijkt te werken, voor het gerecht te krijgen. Al snel wordt duidelijk dat de omvang van het toedekken van het oorlogsverleden groter is dan gedacht. In een klassiek verhaal waarin het hoofdpersonage zelf een katharsis dient door te maken vooraleer hij tot succes komt, zien we hoe in 1958 de recente geschiedenis zo beladen was dat velen ze vooral wilden vergeten. De acteerprestaties zijn heel goed en natuurlijk laat het verhaal niemand onberoerd. De fouten die het personage maakt, zijn begrijpelijk en zijn binnen het medium film nogal voor de hand liggend, maar zoals gezegd dienen ze te leiden tot de katharsis van het hoofdpersonage. Het resultaat is een goeie film, niets meer, niet minder.
Dit boek van Dan Cruickshank hoort bij een reeks die de man maakte voor de BBC. Het maakt de stukjes soms wat kort en je mist de beelden. Van de meeste plaatsen (gebouwen, steden,... van architecturale waarde, verspreid over de hele wereld) staan er wel foto's in het boek, wat handig is, want er zit heel wat bij dat ik niet kende. Jammer is wel dat niet alle besproken plekken met een foto geïllustreerd zijn. Behalve de geschiedkundige achtergrond krijg je heel vaak ook een oordeel vanuit architectonisch perspectief, dat overigens meestal wel héél lovend uitvalt. Enkel in het laatste hoofdstuk, wanneer gebouwen en plaatsen besproken worden die verbonden zijn met het thema macht, is Cruickshank ineens vaak heel negatief. Wat meer nuancering had geen kwaad gekund, maar het is wel een interessant boek en ik ben ook benieuwd geworden naar de BBC-reeks.
Zeitoun - Dave Eggers
In dit boek laat Dave Eggers zien dat hij in de eerste plaats een journalist is, zij het wel één die heel mooi kan schrijven. Eggers vertelt het verhaal van Abdulrahman Zeitoun, een in Syrië geboren Amerikaans staatsburger die in New Orleans woont. Wanneer de orkaan Katrina er toeslaat, besluit hij er te blijven en hij helpt de slachtoffers die hij kan helpen. En dan verandert alles in een nachtmerrie: hij wordt opgesloten in een wel heel erg op Guantanamo lijkende gevangenis die ineens opgericht werd. Huiveringwekkend en ontstellend is het te lezen waar de prioriteiten van de overheid blijken te liggen tijdens deze grote natuurramp. Zo blijkt president Bush niet gehinderd door schaamte wanneer hij, terwijl duizenden armen hun woning kwijt zijn in New Orleans, zijn medeleven te betuigen met een rijk Congreslid en zijn familie omdat ze hun (ongetwijfeld luxueus) zomerverblijf langsheen de Mississippi kwijt zijn... En de manier waarop de hulp langzaam op gang komt en essentiële voorzieningen maar niet geïnstalleerd raken in de Superdome, waar de vluchtelingen opgevangen worden, maar intussen in no time een noodgevangenis gebouwd wordt om "terroristen" op te sluiten, doet je bijna van je stoel vallen van verbazing en nog meer van verontwaardiging. Om Hamlet te parafraseren: "there's something rotten in the United States" wanneer je tegenwoordig beelden ziet van overdreven politiegeweld en geconfronteerd wordt met het verhaal van Zeitoun, het verhaal van hoe de strijd tegen terreur een complete aanfluiting vormt van alle basisregels van de democratische rechtsstaat.
Johann Holtrop - Rainald Goetz
Het is wennen aan het jachtige, frenetieke tempo van de zinnen in dit boek van Rainald Goetz, die het verhaal vertelt van Johann Holtrop, een manager die een blitscarrière maakt binnen een bedrijf dat met heel wat onbestemde zaken tegelijk bezig is (het is eigenlijk meer een consortium, maar doorheen het boek wordt slechts bij mondjesmaat duidelijk wat er nu precies gedaan of gemaakt wordt). In dit boek maken we kennis met zijn neergang. Het is dan een wrange, sarcastische, striemende aanklacht tegen het neoliberale en hyperkapitalistische Duitsland van de jaren 90 en het vorige decennium. De managers blijken vooral gebakken lucht te verkopen, de financiële sectoren en actoren (de banken en bedrijven, de financieel directeurs,...) zijn bezig met dingen die als een psychoticus los lijken te staan van de realiteit en slogans zijn zo hol en leugenachtig dat zelfs de gebruikers niet weten wat ze betekenen: ze zijn inhoudsloze (maar hyperefficiënte, tenminste tot de zeepbel springt) verkoopsargumenten. De kaderleden leven in een constante hyperconcurrentiële relatie tot elkaar van "verslinden of verslonden worden" en de moraal is hyperindividualistisch. Deze roman lijkt me dan ook een prachtige illustratie van waar het tegenwoordig misgaat en hoe rijken daar behalve psychisch tamelijk ongeschonden uit blijven komen, terwijl de hele maatschappij opdraait voor de meedogenloze mallemolen van "de economie" en "de markten". Hoewel dit boek niet heel vlot leest, is het de inspanning zeker waard!
Vorige zondag nog zag ik Alamo Race Track voor het eerst live aan het werk en de voorheen mij vrijwel onbekende band wist me waarlijk te overweldigen met een fantastische set. Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat ik deze week voor één van hun beste nummers van hun nieuwe plaat Hawks koos. Je kan het album hier bestellen.
Vijf nummers telt de debuut-EP, When it takes a lot of time, van Uncle Wellington's Wives, een band die op deze blog al meermaals aan bod kwam. Opener is de reeds vooruitgestuurde single I will handle it for now. Heerlijk herkenbaar intussen is deze single een welgekomen gast in mijn boxen. De stem van Frie Mechele verleent dit nummer de onweerstaanbare mix van tot voorzichtigheid uitnodigende breekbaarheid en de kracht van een zelfbewuste vrouw. De mannenstem die er tegenover geplaatst wordt, versterkt dit geluid nog. Samenzang is in de meeste nummers de sleutel tot succes en dat geldt zeker ook voor de vrouwen die Dhunché draperen over strijkers die een vleugje romantiek aan het zondagavondgevoel toevoegen. Eerlijkheidshalve moet ik dus bekennen dat als de mannenstem te sterk op de voorgrond treedt, zoals in het Emerald, ik wat minder gecharmeerd ben. In de tweede strofe wordt de melancholieke stem van Frie ernaast geplaatst en in die harmonie van stemmen schuilt dan wel weer schoonheid. In It's a pleasure, een song die bij elke beluistering lijkt te groeien, wordt verwezen naar Uncle Wellington en dat maakt me wel nieuwsgierig naar wie dit personage dan wel mag zijn. Intussen is dit alvast uitgegroeid tot mijn persoonlijke favoriet, hoewel het aanvankelijk wat wennen was. Ik kan me voorstellen dat dit live tot een prachtuitvoering kan leiden: alle elementen daartoe zijn in ruime mate aanwezig. Ook Lord, I fear eternity vroeg wat tijd om me te overtuigen. Hetzelfde euvel met de mannenstem in volle schijnwerpers dient zich opnieuw aan en gelukkig kiest de band er verder in dit lied voor om de samenzang haar werk te laten doen. Ik krijg maar niet te pakken waarom het voor mij zo'n verschil uitmaakt en wat mij tegenstaat aan die mannelijke vocalen als ze niet tegenover de stem van Frie Mechele geplaatst worden, maar bij elke beluistering weer hoor ik mijn mening hieromtrent bevestigd. Je kan de EP bestellen via mail (info@unclewellingtonswives.be) of in enkele platenzaken kopen. De band speelt morgen 13/05 op Student Camping Zero Emission in Leuven en verder spelen ze een livesessie op Radio Quindo nu zaterdag en op 11/07 spelen ze in Ami in Antwerpen.
In de Orangerie van de Botanique mocht Jacco Gardner zijn tweede album komen voorstellen. Vonden we, zoals je hier
kan lezen, dat het soms wat te zweverig klinkt op plaat, dan waren we
in ieder geval wel benieuwd hoe het live allemaal zou klinken en
gedreven door die nieuwsgierigheid, stuurden we onze reviewer op pad.
De muzikale avond werd geopend door The Sunday Charmers,
een driekoppige band uit Brussel die hun bassist delen met Recorders.
In de klassieke bezetting van bas, gitaar en drums speelden ze zeer
aangename rocksongs. Bij momenten deden ze ons denken aan die andere
Brusselaars: Great Mountain Fire. Minpuntje was wel dat hun nummers wat
te lang uitgesponnen worden: dat gold zowel voor de liedjes in hun
geheel als voor sommige leuke details die te vaak herhaald werden.
Opmerkelijk bleek daarnaast hoe goed de bassist en de drummer een
stevige basis legden voor elk liedje.
Meteen daarna echter werden ze door Alamo Race Track
gedegradeerd tot louter een sympathiek groepje, want wat de
Nederlanders uit de mouw schudden, mogen we gerust de verrassing van de
avond noemen. Het kwaliteitsverschil was onmiddellijk hoorbaar. Er
werden muzikaal weidse horizonten opgeroepen als bij Calexico en zanger
Ralph Mulder zag er met zijn petje, stoppelbaard, afgedragen jeans en
geruit hemd uit als Kurt Wagner van Lambchop. Net als die frontman
strooide hij quasi achteloos zijn gitaarakkoorden en zijn vocalen rond.
De songs van de Amsterdammers hadden vaart en zaten tjokvol details die
de sound rijker en gelaagder maakten. Het vijftal wist met onder meer Everybody let's go en Unicorn heel veel enthousiasme los te weken.
In eerste instantie leek zelfs Jacco Gardner
overschaduwd te worden door de Amsterdammers. Diens set kwam wat traag
op gang, ondanks een vroeg gespeeld Clear the air uit het debuut. Net
als op plaat klonk het soms wat te mellow en te zweverig. Wel hoorden we
dan al dat de bassist (en de drummer) de songs impulsen gaven die het
potentieel hadden de kwaliteit te verhogen. Het kwam er pas echt goed uit vanaf bijna halfweg de set, wanneer
vanaf Summer’s game en Another you het tempo wat omhoog ging, er
meer kracht school in de nummers en de interactie tussen publiek en band
die laatste vooruit leek te stuwen. De reguliere set werd uiteraard
afgesloten met single Find yourself en het vijftal verraste door in
het eerste bisnummer wat wissels door te voeren: de keyboardspeler en de
gitarist wisselden van plaats (en instrument) en hetzelfde deden ook de
drummer en de bassist. Het plaatste de beide achteraan het podium
gezeten muzikanten wat meer op de voorgrond. Terecht, want elk hadden ze
mee hun stempel gedrukt op de liedjes: de keyboards leverden de hoge
tonen die associaties oproepen met Tame Impala terwijl de drummer (samen
met zijn spitsbroeder in de ritmesectie) onwrikbare fundamenten legde. Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.
Fans op hun honger laten zitten door je hits niet of pas laat in de
set te spelen, het is een riskante strategie. Ons inziens kan je die
rechtvaardigen door hen vooraf om de oren te slaan met songs waarvan ze
naderhand denken: amai, we wisten niet dat ze zoveel écht goeie liedjes
hadden. Je moet als band dus al uit heel goed hout gesneden zijn om de
toeschouwers niet ontgoocheld naar huis te sturen. De vraag donderdag
in Nijdrop was dan ook of The Posies dat risico terecht namen.
Vooraf mocht Holly, een jongedame uit San Francisco
die intussen met Ken Stringfellow een plaat maakte, het publiek
opwarmen. Dat deed ze met anekdotes en verhalen bij haar liedjes, die
zelf binnen het singer-songwritergenre verdienstelijk zijn maar ook weer
niet tot de top behoren. Middels crowdfunding en het in opdracht
schrijven en dankzij enkele toevallige ontmoetingen, met Ken
Stringfellow en met John Vanderslice, kan ze zelf met enige verbazing
terugkijken op een parcours waarop ze heeft kunnen kiezen om voltijds
als muzikant te leven.
Diezelfde Ken Stringfellow bleek last te hebben van een verkoudheid en dus begonnen The Posies
met een lichte handicap aan hun set, want juist zijn hoge stem is mee
karakteristiek voor hun geluid. Ze grapten dat hij nu eerder als Mark Lanegan klonk en zetten even diens Nearly lost you in met een kleine
wijziging in de tekst: “I nearly lost my voice”. Het inleidende praatje
bij het concert liet qua interactie met het publiek het beste verhopen
(grappig, zelfrelativerend,…) maar uiteindelijk zouden ze zich op dat
vlak tot slechts enkele momenten tussen de liedjes beperken, wat we toch
wel wat betreuren. Zoals reeds hierboven aangehaald, duurde het heel lang in de set eer
we de bekende nummers te horen kregen. Bovendien had het duo
aangekondigd dat ze niet alleen nieuwe songs uit het in september te
verschijnen album zouden uitproberen, maar ook experimenteerden met hun
ouder werk nu ze als “twee-en-een-halfde” lid de computer meehadden met
daarop vooropgenomen instrumenten. Zo kregen we Please return it in
een gestripte en uitgebeende versie mét bliepjes alsof Jamie XX ermee
aan de slag gegaan was. Flavor of the month boette bij het experiment
in aan punch in vergelijking met de originele versie. Wél nog steeds als
een huis stonden Ontario en Start a life. Jammer genoeg moesten we
het ook stellen zonder Everybody is a fucking liar.
Voorheen werd er vrij gelijkmatig geplukt uit hun oudere albums, met
als hoogtepunten Throwaway, Earlier than expected, Burn and shine
en het in de bisronde gespeelde Dream all day. De nieuwe nummers
klonken ons iets te vaak als soft in de oren, maar misschien moeten we
er eerst mee vertrouwd raken. Het veelvuldig moeten stemmen van de
gitaren haalde de vaart wat uit het concert en de setopbouw liet ons te
lang op onze honger zitten. Zo werden de (weliswaar hoge) verwachtingen
toch niet helemaal ingelost, al kan je moeilijk beweren dat The Posies
geen goed concert speelden. Het had alleen wat meer mogen zijn, zoals de
slager ons ook altijd suggereert. Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.
Net als wel vaker Britse groepen voor hen, werd Palma Violets ten tijde van hun debuut uitgeroepen tot de nieuwe hoop voor de Britse rock. Zo'n vaart als voorspeld heeft het (nog) niet gelopen, maar deze single uit hun tweede album bevat alvast een onweerstaanbare hook en een meezingrefrein waar je alleen maar vrolijk van wordt. Je kan hun nieuwe album Danger in the clubhier kopen. Lyrics:
You can't judge life if you don't understand
The way that we work we're a close knit plan
And everybody knows just who I am
My name's Hugh Diver I'm the starlit strand
There must be someone with an English tongue marking your words for the miles you lost
It's gonna be a cruel cruel winter
The go zone girls in the club don't agree they called me in but there was nothing to see
All the folk poke their eyes at me
is it just my fame or infamy?
Up jumped the devil and the cavalry
Everyone's excited they're watching me
And everybody knows just who I am
My name's Hugh Diver I'm the starlit strand
There must be someone with an English tongue
marking your words for the miles you lost
It's gonna be a cruel cruel winter
Let him go
Let him go
And everybody knows just who I am
And everybody knows just who I am
And everybody knows just who I am
My name's Hugh Diver I'm the starlit strand
Toen we het debuutalbum van Jacco Gardner voor het eerst hoorden,
werden we zowat van onze sokken geblazen. De moeilijke tweede was dan
ook al bij voorbaat behangen met hoge verwachtingen, die wellicht
verklaren waarom het euforisch gevoel van toen nu ontbreekt. De
Nederlander hoeft zich nochtans niet te schamen voor de tien songs die Hypnophobia uitmaken. De voortekenen waren evenwel goed met de single Find yourself die
ongetwijfeld deuren opent naar festivals in ieders buurt, zo mogen we
hopen. En ook albumopener Another you kan op onze instemming rekenen. Brightly klinkt tegelijk loom en vrolijk en vooral heel erg jaren 60.
De mosterd waar Britpop mee ging lopen is dezelfde als dewelke Jacco
Gardner op zijn kaas smeert, het resultaat van dat zich eigen maken
klinkt wél heel anders. Horen we daar bijvoorbeeld een klavecimbel in de
titelsong? Hypnophobia is een zalig nummer dat tussen het vroege werk
van Pink Floyd zich thuis zou voelen als een vis in de zee. Dat hoeft
niet te verbazen, als je overal leest in welke mate Syd Barrett een
inspiratiebron is voor de multi-instrumentalist Gardner. De reden voor het uitblijven van extatische bewondering ligt in
liedjes als het instrumentale Grey lanes en het naar ons gevoel wat al
te mellow Face to face. Toch zou het zonde zijn om deze
plaat zomaar aan de kant te schuiven want zelfs de lichte ontgoocheling
doet niets af aan het feit dat Jacco een werkstuk aflevert dat zijn
plaats verdient in iedere zichzelf respecterende platenkast. In tijden
waarin retro en psychedelisch aan een opmars bezig zijn (Tame Impala,
Pond,…), breekt deze zanger ook wel een potje. We zijn alvast heel
benieuwd naar hoe hij met de steun van een band deze en zijn vorige
plaat live de lakmoesproef voor elke muzikant kan doorstaan. Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle. Beluister hieronder het volledige album:
Toen ik vorige weekHow could you babe koos tot lied van de week, schreef ik al hoe ik Tobias Jesso Jr. zou situeren tussen Perfume Genius en Jens Lekman. Zijn liedjes schurken heel nauw aan tegen kleffe ballads, maar een grondige beluistering legt de prachtige en soms bedrieglijk eenvoudige composities bloot. Zoals de piano start in opener Can't stop thinking about you en dan een ballad inzet die je terugwerpt in de jaren 70, zo duidelijk is waar Tobias ons hebben wil. Maar net als -ik noem maar iemand- Sufjan Stevens wordt iets tijdloos en vrij klassiek toch een uitmuntend kleinood doordat de zanger zijn frasering zo inzet dat écht emotie voelbaar wordt en hij niet eindigt in een schlagerfestival. Over de single had ik het vorige week al; die blijkt overigens toch echt wel het hoogtepunt van dit album, Goon. The Carpenters zijn niet veraf in Without you en Paul McCartney is de eerste referentie waar we aan denken bij Can we still be friends. Een lieflijk gitaarriedeltje dat niet zou misstaan hebben bij Nick Drake siert The wait. Je merkt het, de verwijzingen vallen als rijpe appels uit de lucht. Wat Tobias Jesso Jr. doet is dan ook niet op zich erg origineel, maar hij weet invloeden uit de vroege popgeschiedenis én uit het recente decennium op overtuigende wijze te kneden tot een plaat die ook in 2015 erg past, in een mengeling van tijdloosheid en helderheid. Soms licht melancholisch (Bad words), soms uitbundiger (Crocodile tears), telkens weet hij een snaar te raken. En je hoeft niet eens erg op de teksten te letten om te horen dat deze man allerminst geluk in de liefde heeft... Beluister hieronder het volledige album:
Heerlijke psychedelisch is de nieuwe single van Jacco Gardner van zijn volgende week te verschijnen tweede plaat. Aanvankelijk dacht ik dat het de nieuwe song van Tame Impala zou zijn, maar intussen maakte ik al (dankzij mijn lief eigenlijk) kennis met het (prachtige) debuut van deze Nederlander en ik geef me gewonnen. Mis hem zeker niet wanneer hij op zondag 10 mei op Les Nuits Botanique speelt. Je kan het album Hypnophobiahier bestellen. Lyrics: Let it take you to somewhere safe
When the wind comes down
You wonder where you've been
See the world outside
On a sunny day
Fly above the clouds
Where the wind blows you away
Find yourself now,
In the shade
When there's nothing
You won't know that it's too late
Find yourself now
From everyone
When the times comes
You can fight the cheating comes
Don't fight the feeling, just let it in
You know you need it like the sunlight on your skin
Try to let go, from the other side
Don't lock your doors, but only do it right
(x2)
Find yourself now,
In the shade
When there's nothing
You won't know that it's too late
Find yourself now
From everyone
When the times comes
You can fight the cheating comes