04 juni 2013
Vestrock 2013
Niet ver van de grens ten noorden van Sint-Niklaas ligt het kleine Zeeuwse vestingstadje Hulst. Elk jaar organiseren ze daar het fijne Vestrock, waarop in 2013 heel wat Nederlandse én Belgische namen prijkten.
We werden in de Club Acoustic verwelkomd door Jimmy Dumbbell, een plaatselijk klassiek rockbandje dat weinig verrassends in petto had. Het viertal gaf, ondanks de povere publieksaandacht, wel het beste van zichzelf en zorgde zo voor aangenaam vertier en een goeie binnenkomer.
Even verder bracht het Nederlandse The Horse Company een aardige mengeling van Kings Of Leon en Neil Young.
Al vroeg in de namiddag mocht De Jeugd Van Tegenwoordig op één van de naast elkaar gelegen grote podia het publiek opzwepen. Na een wat routineuze start gingen Willy Wartaal, Faberyayo en hun compagnons steeds meer de festivalgangers ophitsen, terwijl ze in vrijwel één langgerekte mix hun grootste hits brachten, denk maar aan Watskebeurt en Sterrenstof. Ook De formule, de nieuwe single die volgende week uitgebracht wordt, kregen we in avant-première te horen. Muzikaal noch tekstueel staat het viertal bekend om nuance. Feestjes aanzwengelen echter kunnen ze als geen ander, al was dit optreden lange tijd wat mak en miste ik persoonlijk toch wel erg Deze donkere jongen komt zo hard.
In de Vestrock University kwamen allerlei sprekers die je, om het geluid van het nabije optreden te kunnen overstemmen, kon beluisteren in je hoofdtelefoon. Enkele professoren, maar ook Herman Brusselmans en Gili, vermaakten er het publiek.
Herman Brusselmans bracht er ongepubliceerde verhalen in avant-première (uiteraard kwamen "beffen", "poesje" en andere favoriete woorden van de schrijver veelvuldig voor, maar tegelijk liet hij zien dat hij grappig kan zijn en toch wel echt goed kan schrijven) en hij werd ook nog eens (nogal braafjes) geïnterviewd. Hij kreeg zonder moeite het publiek op zijn hand, terwijl hij de interviewster meermaals voor schut zette en ook toehoorders die een vraag stelden, kregen (niet zelden onverdiend) een veeg uit de pan.
Van Gili pikte ik slechts heel kort een stukje mee, dat wel onderhoudend was. Nadien werd de tent omgevormd tot Silent Stage: dj’s draaiden plaatjes die door de individuele headsets weerklonken. Je zag mensen hevig dansen op muziek die je zelf niet hoorde buiten de tent. Er stond echter telkens zo'n lange wachtrij, dat ik die belevenis aan mij liet voorbijaan.
Op de grote podia waren die namiddag Daily Bread en James Walsh gepasseerd. Die eersten brachten slechte dancerock met gepikte beats van The Prodigy, Leftfield en New Order. De passage van de zanger van Starsailor kan ik evenmin echt memorabel noemen.
Carice Van Houten, een gevierde Nederlandse actrice die al aan de zijde van Tom Cruise mocht spelen, maakte een fijne plaat, met hulp van onder meer Howe Gelb, die ze in Nederland slechts op dit ene festival voorstelt. Ik zag haar al aan de zijde van Howe Gelb in De Zwerver, en dit keer mocht ze het met haar eigen band doen. Radiovriendelijke, wat brave popnummers waarin Carice zingt alsof ze Shirley Bassey wil zijn of toch minstens een plek bij Hooverphonic ambieert, werden ons deel alsook een liefdesduet met James Walsh.
Van Ewert And The Two Dragons had ik op basis van hun studiowerk méér verwacht. De groep klonk verbazend stil voor een buitenpodium op een festival, en ze kregen er niet echt schwung in. Nochtans hadden de Esten al vroeg in de set met Jolene, dat vanuit een ander standpunt hetzelfde verhaal vertelt als in het lied van Dolly Parton, en Pictures twee pareltjes laten horen.
Het Nederlandse Guild Of Stags is wellicht op elk podium een prijsbeest, want zoals zij het publiek aan het rocken krijgen, zie ik het niet iedereen doen. Dat ze daarbij afwisselend vervellen tot Motörhead, Led Zeppelin, Golden Earring en Queen is deel van de fun.
Hooverphonic with orchestra is precies wat de naam doet vermoeden. De groep van Sint-Niklazenaar Alex Callier speelde zo goed als een thuismatch en de frontman vertelde met plezier over zijn jeugdherinneringen aan Hulst. De muziek kan de aanpak met orkest heel goed hebben en zelfs hun oudste nummer 2Wicky klinkt bijzonder goed in zulk arrangement. We kregen vrijwel enkel hits op ons bord, zoals Eden, Sometimes, Vinegar and salt, Club Montepulciano, Anger never dies, The world is mine, Jackie Cane en Mad about you.
Het Oostendse The Van Jets maakte zeker deel uit van de zegetocht van de Belgische bands die hier de affiche haalden. De set, zonder Our love = strong, werd nog strakker gehouden dan anders (zie b.v. het concertverslag van hun optreden in de Vooruit) en frontman Johannes Verschaeve beleefde alweer een adrenalinerush die hij met plezier deelde met het publiek. Ook nu gooide hij zich tussen de aanwezige fans. Met Here comes the light, Down below en afsluiter The future is het geen wonder dat Hulst overstag ging.
Even keerden we terug naar de Club Acoustic voor Nada Surf-zanger Matthew Caws. Hij bracht er een akoestische set met nummers uit de intussen al 7 albums van de band. Grote hit Popular kregen we niet te horen, maar wel uitgebeende versies van Xhose authority, Happy kid (op verzoek van een fan toen hij nog meer tijd bleek te hebben dan ingeschat) en Blizzard of '77.
Dat Black Box Revelation als duo graag de weg opgaat van The Black Keys is al lang bekend. Jammer genoeg spelen ze vooral heel luid en krachtig, wordt er op de gitaar geramd en op de drums ingebeukt en raken nuances en details meestal verloren. De set klinkt daardoor, ondanks de aanwezigheid van Gravity blues en I think I like you, wat eenvorming. Reliëf was er wel in de uitvoering van Never alone, always together, meteen met kop en schouders het hoogtepunt van de show.
Kosheen had enkele jaren terug met Slip and slide (suicide), Hide U en Catch enkele hits waarin drum ‘n bass een grote rol speelt en die ze tot het eind van de show bewaarden. In nieuwere nummers als Addict is het muzikale palet wat gevarieerder, maar jammer genoeg hebben die niet dezelfde aanstekelijke drive. Toch verdient het kwartet uit Bristol je aandacht, want ze spelen slechts één afdeling lager dan stadsgenoten dan Tricky, Portishead en Massive Attack.
De finale van de dag kwam er met het Kortrijkse Goose, dat opende met Control en daarmee de teneur zette. Ook andere successen als Synrise en Bring it on en eigenlijk de hele set, ondersteund door een overweldigende lichtshow, veranderden de frontstage tot een grote discotheek waar Hulst nog maanden over zal spreken.
Je kan een minder persoonlijk verslag van dit festival ook hier lezen op Indiestyle.
Labels:
2013,
festival,
humor,
indiestyle,
literatuur,
mening,
muziek,
optreden
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten