23 juli 2011

Gentse Feesten : van Wim Toucour tot William Sweetlove (maar dan in omgekeerde volgorde)

Het was een fijne dag met de kinderen op de Gentse Feesten vandaag.
Eerst zagen we in het klooster van de Augustijnen de eco-tentoonstelling van William Sweetlove: De ark van Noach. Allerlei felgekleurde, uitvergrote dieren staan opgesteld doorheen het klooster, een vreemd decor voor deze wezens. Bovendien zijn ze soms een tikkeltje anders dan we ze kennen: honden met sportschoenen aan de voorpoten en een soort raketlanceersysteem op hun rug, dat is allerminst alledaags te noemen. Vooral voor kinderen werken de grote sculpturen met een grote aantrekkingskracht.


Op MiraMiro zagen we drie voorstellingen, al zijn de eerste twee niet zozeer dynamische voorstellingen waarnaar het publiek kijkt, maar interactieve opstellingen.


El laberint van het Spaanse Companiya Itinerània is een doolhof waarbij je allerlei doorgangen kan openen door opdrachten uit te voeren of raadsels op te lossen. Kan je ergens niet door, dan kan je later opnieuw proberen, want er zijn heel wat mogelijke wegen doorheen dit labyrint, en eruit raak je sowieso makkelijk. Maar de uitdagingen blijken zeer aanstekelijk en uiteindelijke wil je alles minstens geprobeerd hebben (er zitten ook enkele moeilijke tussen hoor!).


Ook The insect circus museum is een opstelling: een wagen met daarin een tentoonstelling over het insectencircus, met de wespentemmer, de pissebeddenjongleur en andere fijne shows, allemaal fictief natuurlijk, maar toch knap uitgewerkt...





Het Franse Compagnie l'Eléphant Verte bracht met Le meilleur ami de l'homme een voorstelling in de Veldstraat, waarin een bazin haar drie "man-honden" uitlaat. Deze mannen zijn blijkbaar de volgende stap in de evolutie: de homo sapiens hondicus. Mannen met hondse manieren, dat betekent vooral heel veel humor en improsivatie en interactie met het publiek. We hebben enorm gelachen en heel erg genoten, zelfs de kinderen die door het Frans niet zo veel van de tekst begrepen...


Op het Laurentplein zagen we de groep Wim Toucour aan het werk. Zanger-gitarist Wim is een kennis van ons, die ik ooit aan het werk zag bij zijn vorige groep (Morabezza). Hij brengt nog steeds een soort kleinkunst die muzikaal breder durft te gaan, en leent uit wereldmuziek. Openingsnummer Oh Maria (het zou heel goed kunnen dat ik de songtitels mis heb) dreef op een Afrikaanse gitaarpartij die had kunnen weggelopen zijn uit een rustiger nummer van Vampire Weekend. Daarna volgde een eigen versie van Het dorp van Wim Sonneveld, verteld vanuit het standpunt van een Marokkaanse gastarbeider die uiteindelijk noch in Marokko noch hier écht thuis is... e ko no mie, ik kan nie mé kenden we nog van bij Morabezza, en blijft een grappig nummer dat de impact van de economie kritisch onder de loep neemt. In De bron van de Molenbeek blikt de zanger terug op zijn jeugdavonturen met zijn broer Koen, die samen de wijde omgeving van Ninove gaan verkennen en daarna toont Wim wat je met een boor en een gitaar kan in een eigen versie van Mexico (bekend van de Zangeres Zonder Naam). Geloof me, het klinkt erger dan het is... Na alweer een nummer dat we nog herkenden uit de Morabezza-tijd (Rust), waarin er rust gezocht wordt bij Joao en Jobim, noopten mijn vermoeide en door de kou aan hun benen overmande kinderen mij huiswaarts, maar het was een fijn concertje dat we nog meepikten zo, als afsluiter van de dag.

Geen opmerkingen: