26 juli 2024

Retro review: Peter Gabriel


Enkele jaren nadat ik de soundtrack van Peter Gabriel ontdekte, zag ik The last temptation of Christ, een film die heel wat ophef veroorzaakte toen hij in de cinema kwam (vooral in de VS natuurlijk waar christelijke fundamentalisten ook toen al meer en meer het publieke debat binnendrongen). Echt geweldig vond ik die niet en ik moet zelfs bekennen dat ik me daar niet veel meer van herinner. De soundtrack Passion daarentegen staat zowat in mijn ziel gegrift. Het was de eerste release op het Realworld-label dat Gabriel had opgericht om de betere wereldmuziek een platform te geven en tot op heden staat het label voor kwaliteit en kan je er de mooiste ontdekkingen doen. Heel wat artiesten die later ook albums zouden uitbrengen op Realworld, kleuren overigens Passion, dat daardoor zo'n muzikale rijkdom uitstraalt dat je er haast van gaat duizelen. En stel je eens voor hoe dat allemaal in 1989 klonk, toen je enkel Westerse muziek hoorde op de radio en je nog niet avontuurlijk nieuwe muziek kon ontdekken op het internet.
Ik heb vast al eens verteld over een gezin waar ik ging bij babysitten die een heel mooie en toen voor mij totaal onbekende cd-collectie hadden. Ik leerde er Nick Cave kennen en Einstürzende Neubauten en dus ook deze plaat. Ik was echt van mijn sokken geblazen. Dit klinkt niet als filmmuziek zoals we dat gewend waren (en zijn) maar als een wervelende draaikolk in een muzikale wereld die voorheen onbekend was en die duizelde van muzikale taal die ik nog moest leren kennen, zoals je een niet-Westerse taal zou leren.
Armeense muzikanten en instrumenten weerklinken op opener The feeling begins waardoor meteen een oude Middenoosterse sfeer wordt gecreëerd die wel past bij het Palestina van 2000 jaar geleden, althans bij het beeld dat we daarvan hebben. Niet alleen Armeense muziek wordt geïncorporeerd in deze plaat, ook traditionele liedjes uit Kurdistan (in  Lazarus raised), Senegalese muziek (A different drum, waarop Youssou N'Dour meezingt), Braziliaanse percussie en Pakistaanse qawwali van Nusrat Fateh Ali Khan, de grootmeester, (op titelsong Passion) en een traditioneel Egyptisch instrument, de arghul (onder meer op Of these, hope en Wall of breath). We horen instrumenten uit Marokko, Iran, Kurdistan,...
Ondanks die grote muzikale diversiteit en variatie slaagt Peter Gabriel erin om van deze plaat met zoveel verschillende invloeden één geheel te maken die een toen nog voor de meesten ongehoorde sfeer opriep maar toch onmiskenbaar ook Westerse toetsen bevat waardoor je als luisteraar,  ondanks je gebrek aan vertrouwdheid met die andere muzikale talen, toch houvast hebt in het ontdekken van de songs.

Je kan het volledige album hieronder beluisteren:

25 juli 2024

The Dream Machine


De Britse band The Dream Machine bracht vorig jaar nog maar hun debuutalbum uit en daar is de opvolger al. Small time monsters is zo'n plaat waar je graag eens naar luistert zelfs al zal je zo volgend jaar misschien al weer vergeten zijn. De songs zijn niet memorabel maar wel aanstekelijk en passen in een lange traditie van indie muziek. Er schuilt zelfs een mogelijk radiohitje in Holding on of opener (en single) Frankensteiin. Verder horen we dus vooral muziek die we toch vooral als verdienstelijk mogen omschrijven. Nergens gaat de band onder een ondergrens qua kwaliteit maar er wordt ook niet geëxcelleerd. Dit is dan ook een leuk tussendoortje om op te zetten terwijl je de afwas doet of wat lummelt in de tuin.

Je kan het volledige album hieronder beluisteren en hier kopen:

24 juli 2024

Eccentric soul: the Cuca label


In welke mate let u op het label waarop muziek verschijnt? Laat u zich daar soms door leiden om een album al dan niet te kopen, eventueel zelfs als u de band noch de muziek al kent? Heeft u favoriete labels?
Wat de major labels betreft, is er al bij al niet echt verschil: ze brengen allemaal zowel troep als steengoeie platen uit dus hun naam op de hoes zegt nog niets. Maar er zijn labels die, minstens een tijdlang, toonaangevend zijn en waarop dan vrijwel enkel bands uitgebracht worden die uw aandacht meer dan waard zijn. Ooit was Island Records zo'n standaard voor kwaliteit. Binnen de wereldmuziek is Realworld, het label van Peter Gabriel, dat nog steeds. Motown is wellicht het bekendste voorbeeld. In de jaren negentig en begin deze eeuw kon je op Mo'Wax en Ninjatune vertrouwen voor de betere alternatieve dance en Metalheadz, opgericht door Kemistry & Storm samen met Goldie, is tot op vandaag een toonaangevend label voor drum 'n bass. Voor rommelige indiebands moest je bij Matador of Domino Records zijn, hiphop kende met Death Row hoogdagen en recenter nog vind je de beste alternatieve rockgenres terug op Sacred Bones. Het zijn allemaal labels waar ik (op zijn minst gedurende een periode in mijn muzikale zoektochten) vrijwel blindelings platen van zou kopen.
Van het Cuca label had ik nog nooit gehoord maar de net verschenen verzamelaar Eccentric soul: the Cuca label brengt daar nu verandering in. En ik kan u alvast verklappen dat zowel mijn oren als mijn dansbenen enorm verheugd zijn met deze ontdekking. Cuca Records werd opgericht in 1959 in Sauk City (Wisconsin) en kende zijn hoogdagen in de jaren zestig. Begin jaren zeventig droogde de bron echter op. De specialiteit was overigens niet, zoals u misschien afleidt uit deze verzamelaar, soul maar polka en etnische muziek. Maar ook muzikanten uit de jazzscene, pop, rhythm 'n blues en folk konden er opnames maken. Meestal ging het dan om artiesten uit Wisconsin of omgeving.
Deze verzamelaar begint alvast met een klassiek klinkend vroeg soulnummer van Twiliters (Restless love). Ik hoor er echo's in van Sam Cooke (alleen al die stem!). Meer uptempo komen we uit bij I'll say "yes" van The Devilettes of I lost my job (and I've got to find another) van Supreme Four. Verspreid over deze compilatie vind je de prachtigste pareltjes, zoals Ten thousand years (Harvey Scales and The Seven Sounds), het slepende My man lives (Betty Moorer), het licht psychedelische She's gone (Step By Step) of Tribute to Jimi Hendrix (The Fabulous Troubadores en Rex Swanigan).

Als u nog niet overtuigd bent, kunt u hieronder alvast de hele compilatie beluisteren en ze is hier te koop of hier via de Bandcamp-pagina:

13 juli 2024

Bette Smith


Bessie Smith kende ik al lang (en u hopelijk ook en anders moet u maar eens in de wonderschone wereld van de vroege blues duiken), Bette Smith was een mij onbekende naam tot ik op haar nieuwe album, Goodthing, stootte. Geen blues op ons bord, maar soul om duimen en vingers van af te likken: dat mag je verwachten als je de plaat oplegt.
Goodthing is haar vijfde album. Haar eerste twee albums werden uitgebracht onder de artiestennaam Bette Stuy en in 2018 werkte ze mee aan
27: The Most Perfect Album, een compilatie van songs die elk geïnspireerd zijn op één van de 27 constitionele amendementen van de Amerikaanse grondwet. Daar bevond ze zich in goed gezelschap: Dolly Parton, Devendra Banhart, They Might Be Giants,...
Dit album begint alvast stevig met de funky titelsong, waarin de baslijn terecht de hoofdrol opeist. We maken ook kennis met de krachtige stem van de zangeres. Daarmee kan ze ook met gemak mid-tempo songs als Happiness en een ballad als Eternal blessings vocaal zo mooi invullen dat je als een blok valt voor deze artieste. Toch zijn het de uptempo liedjes die me het meest kunnen bekoren: M.O.N.E.Y. (opnieuw gebouwd rond een vette baslijn), Whup 'em good (dat heel erg doet denken aan The Rolling Stones) en het naar bluesrock neigende More than a billionaire.
Hoogtepunt voor mij is Lived an died a thousand times. Die song begint met een eenvoudige drumbeat en ontwikkelt zich tot een road song zoals enkel Amerikaanse artiesten die zo goed kunnen brengen. Het tempo van de drums neemt je mee op de (muzikale) reis.
Afsluiten doet Smith met No more love songs, dat net als het eerder al genoemde Eternal blessings, het vooral moet hebben van zijn eenvoud als ballad. Het plaatst de stem van de zangeres wel heel erg op het voorplan en daar ga je hier geen klachten over horen.

Je kan het volledige album hieronder beluisteren en hier kopen via haar Bandcamp-pagina:

11 juli 2024

Joe Gideon


Het huwelijk van blues en punk dat Joe Gideon (toen nog met The Shark, eigenlijk gewoon zijn zus Viva) ons in 2009 presenteerde op Harum scarum smaakte naar meer. Desondanks raakte ik deze artiest helemaal uit het oog (en oor). Gelukkig eist hij mijn aandacht nu terug op met Altered self, zijn derde soloplaat waarop hij onder meer hulp kreeg van Bad Seed Jim Sclavunos. Het geluid dat het album uit 2009 kenmerkte is intussen allang veranderd en verruimd. Dat levert een plaat op die je als luisteraar drie kwartier (iets meer zelfs) weet te boeien en waarop je uiteenlopende songs hoort.
De bluesrock van weleer horen we maar weinig terug, de punkattitude is zeker gebleven. Gideon laat zijn stem meanderen door de songs, als een niet-hese Tom Waits of een Nick Cave in zijn meest experimentele dagen. Je wordt een diepte ingesleurd die tot een synthese en climax komt in Wild & free. Rust, stilte en bijna parlando zang krijgen we dan weer voorgeschoteld in Life cycle of the atlas moth. Al bij al is de instrumentatie op deze plaat vrij sober maar er zijn zoveel details te horen dat je toch likkebaardend telkens opnieuw meer en meer ontdekt op de plaat.

Je kan de volledige plaat hieronder beluisteren en hier kopen via zijn Bandcamp-pagina: