24 augustus 2012

Gelezen (47)

Een kleine geschiedenis van bijna alles - Bill Bryson



Wat In Europa van Geert Mak voor mij betekende op vlak van geschiedenis, betekent Een kleine geschiedenis van bijna alles van Bill Bryson als het op natuurwetenschappen aankomt. Op een begrijpelijke, mooi geschreven wijze wordt een mooi overzicht gegeven van de kennis die we hebben over de aarde, het heelal, het leven, de mens,... Het verhaal wordt doorspekt met anekdotes over de hoofd- en bijrolspelers in het grote verhaal van de (geschiedenis van de) natuurwetenschappen, en je komt een heleboel (veel te veel om ze allemaal te onthouden zelfs) weetjes tegen die je doen glimlachen of je verwonderd achterlaten. Dit is een soort naslagwerk in zekere zin, om af en toe nog eens fragmenten uit te herlezen.

En ik leerde er -naast de vele feiten en theorieën die erin uitgelegd staan- ook volgende dingen:

- In de wereld van het grote (het heelal) en het kleine (atomen, cellen) zijn de aantallen die gehanteerd (moeten) worden van een orde die niet te bevatten is voor een mens.
- Om in de wetenschap de erkenning te krijgen die je verdient, moet je geluk hebben, je kennis op het juiste moment, op de juiste manier en op de juiste plaats delen. Zoniet gaat een ander gegarandeerd met de pluimen lopen.
- Eigenlijk zijn wij zeer nietige wezens, die zichzelf héél belangrijk wanen, maar die slechts een fractie van die "geschiedenis van bijna alles" uitmaken en er maar een heel kleine plaats in hebben. Onszelf zien als het centrum van de wereld (laat staan het heelal) of als iets waar de evolutie naartoe gewerkt heeft, is ontzettend aanmatigend.

Kijken in de ziel: toptrainers - Coen Verbraak


Nadat Coen Verbraak al eerder psychiaters interviewde voor de tv-reeks Kijken in de ziel deed hij in deze reeks hetzelfde met toptrainers (uit Nederland), en de interviews (behalve dat met Van Haneghem) verschenen ook in boekvorm.
Foppe de Haan, Guus Hiddink, Leo Beenhakker, Co Adriaanse, Bert van Marwijk en Louis van Gaal passeren de revue en worden soms dezelfde vragen voorgelegd, waardoor je een beter zicht krijgt op wat de rol van een trainer is in een voetbalclub (of een nationaal elftal). Ondanks de individuele verschillen blijken enkele zaken opvallend vaak terug te keren: trainers moeten in de eerste plaats het verhaal kunnen overbrengen, ze moeten spelers beter maken door dicht bij hen te staan en hen te coachen (jammer genoeg vertelt enkel Foppe de Haan iets meer over hoe je dat doet), het trainersvak is een eenzame stiel en het helpt als je zelf toch minstens een redelijk goed voetballer was (maar topspelers zijn niet noodzakelijk toptrainers, of zoals Co Adriaanse het al ooit eens eerder uitdrukte: "Een goed paard is daarom nog geen goeie ruiter.")
Toch bleef ik, omdat de trainers eigenlijk weinig ingaan op hoe ze het precies doen, een beetje op mijn honger zitten. Ik had verwacht dat dit boek me méér zou leren over management en leiderschap, en nét dat aspect wordt wat onderbelicht.

Geen opmerkingen: