Ik zag deze week de "rockumentary" Some kind of monster, die een blik biedt achter de schermen van Metallica, in de periode na het vertrek van Jason Newsted, de bassist, tot het begin van de tour na de release van St. Anger.
Nu is dat album zeker niet het grootste meesterwerk van de band, maar wat deze documentaire zo boeiend maakt, is dat we een blik gegund worden op de moeilijkheden die zich (kunnen) voordoen in een supersuccesvolle band. De ruzies en interne spanningen, de moeilijke keuzes die muzikaal gemaakt moeten worden, de onderlinge verhoudingen en de geschiedenis die de band en de bandleden meedragen krijgen allemaal een plaats in dit portret. De rol van de ingehuurde psychotherapeut die dag en nacht (aan 40.000 dollar per maand) klaarstaat voor de groep, verandert doorheen het jarenlange proces, en het is grappig en schrijnen te zien hoe hij zichzelf een beetje als bandlid gaat beschouwen en hoe moeilijk het hem valt als de groep een einde aan de samenwerking wil maken.
Wat me vooral opviel in de gesprekken die de bandleden met elkaar hebben, is de taal die ze gebruiken. Het klinkt voor mij -als psycholoog- heel erg vertrouwd in de oren, als "hulpverlenerstaal". Misschien is dat een gevolg van de voortdurende aanwezigheid van een psychotherapeut over een langere periode, misschien is dat gewoon een taal die men zich makkelijk eigen maakt in een Californische setting...
Je hoeft niet van Metallica te houden om te kunnen genieten van deze documentaire, die heel wat meer te bieden heeft dan de muziek alleen (hoewel ik ze zeker ook niet zou aanraden die dit soort muziek echt niet verdraagt...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten