In de woonkamer van Stefaan (van I Do I Do) speelde gisterenavond de Duitse gitarist Steffen Basho-Junghans. De man voegde Basho aan zijn artiestennaam toe uit bewondering voor de Amerikaanse gitaarpionier Robbie Basho. Hij speelde trouwens een cover van één van diens nummers, en speelde voorheen al een variatie op Rocky Mountains raga. Net als in de andere instrumentale songs vertrekt Basho-Junghans daarbij van een vaste structuur om eromheen te improviseren. Dat levert meestal lange, weidse en meanderende stukken op, die vooral sfeer scheppen en minder gebonden zijn aan melodie en andere traditionele structuurelementen.
Steffen wisselde de gewone akoestische gitaar af met een twaalfsnarige gitaar, en begon zijn set met een lange mijmering, When the plains are singing, waarin hij een uitgestrekt vlakte waarin de mens afwezig is en de natuur zijn gang mag gaan, beschrijft in het gitaarspel. Was het vingerwerk in dit nummer nog niet bepaald indrukwekkend, dan werd het dat wel in de meeste songs die volgden. Steffen Basho-Junghans bewees een vakman te zijn, een virtuoos die het spelen eenvoudig laat lijken en tegelijk zulk een hoge snelheid in zijn vingerbewegingen aan de dag legt, dat je er van duizelig zou worden. Hij slaagt erin dat te doen zonder al te "moeilijkdoenerig" te klinken.Een korter nummer als Wild horse ramble is een welgekomen verpozing, en brengt zijn gitaarmuziek, die vooral geworteld is in de tradities van American primitivism, Oosterse muziek en klassieke Europese muziek, een beetje dichter bij het meer gekende folkidioom. De man leidt zijn songs in, waarbij zijn Duits accent het Engels een twist geeft die erg past bij zijn droge humor.
Voor de pauze werden we door Charlette nog het meest aangenaam verrast. Na de pauze lag de klemtoon meer op muziek van zijn grote voorbeelden Robbie Basho en John Fahey, en volgde ook nog een lang nummer dat de cyclus van het water moest evoceren. Afgesloten werd er met 2 walsen, één geïnspireerd door een scène uit Once upon a time in America (en daarom ook Mo's waltz getiteld). Constanza's waltz viel uiteen in 2 delen, waarbij we in het eerste deel spontaan weggeleid werden naar middeleeuwse taferelen, met gitaarspel dat erg Spaans en middeleeuws aandeed, maar waarna een tweede deel een pak experimenteler en minder eenduidig was.
Instrumentale gitaarmuziek vraagt van de luisteraar vaak een grote inspanning, en de bereidheid in de sfeer van een nummer te willen onderduiken, eerder dan houvast te willen zoeken in de melodie of songstructuur. En hoewel we niet alles even goed vonden, loonde die inspanning gisterenavond toch wel...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten