10. Rivers and streams - Lubomyr Melnyk
Het contrast tussen de vingervlugheid waarmee Lubomyr Melnyk de pianotoetsen beroert en de traag ontwikkelden melodielijnen maakt van deze plaat een waarachtige parel.
9. Viet Cong - Viet Cong
De post-punk van deze Canadezen ging er dit jaar in als zoete broodjes, niet alleen bij mijzelf overigens. Invloeden van Joy Division, Bloc Party en zelfs Einstürzende Neubauten tillen het genre hier naar een hoger niveau.
8. Nooit genoeg - De Mens
De Mens wordt waardig ouder
en levert hier één van zijn beste albums af, onder meer omdat de interne
samenhang erg groot is en de kwaliteit geen grote uitschuivers kent.
Met twee prachtsongs die het potentieel hebben om uit te groeien tot
(semi-)klassiekers, Als je niets hebt en Angst, verdient De Mens, om
het in ‘Komen eten’-termen te zeggen, een “dikke negen”.
7. Natalie Prass - Natalie Prass
Haar concert op Pukkelpop mag dan wel een tegenvaller geweest zijn voor mij, de mierzoete liedjes over een stukgelopen relatie blijven ook op het einde van het jaar bekoren. Sinds The Divine Comedy en Jens Lekman hoorden we niemand meer die zo succesvol Carpenters-melodieën tot ware kunst te verheffen.
6. Goon - Tobias Jesso Jr
Met een mengeling van tijdloosheid en helderheid slaagde ook Tobias Jesso Jr erin een seventies popgevoel op te roepen. Soms doet hij dat licht melancholisch (Bad words), soms uitbundiger (Crocodile tears).
5. Aynama-Rtama - Alif
Arabische indie, het zou voor mij dé ontdekking van het jaar worden: Alif laat soms een herkenbaar westerse sound primeren (Holako (Hulagu) ), op andere momenten overheersen de oosterse melodieën (Dars min Kama Sutra (Lessons from the Kama Sutra) ).
4. Man it feels like space again - Pond
Terwijl Tama Impala wat verder af zeilde van hun oorspronkelijke sound, blijft Pond die net trouw en dat leidt op dit album tot stuk voor stuk geweldige songs die ik luchtgitaar spelend graag meebrul.
3. Vulnicura - Björk
Net als Becks Sea change is Vulnicura van Björk een plaat waarop de
demonen van een relatiebreuk op monumentale wijze uitgedreven worden. De
IJslandse was al jaren de grenzen van haar stem en van de muziek aan
het aftasten. Met behulp van de Venezolaanse producer en geluidstovenaar
Arca klinkt dat bovendien zo eenentwintigste-eeuws dat ze meteen weer
vanuit de marge waarin ze wat dreigde te verzeilen, naar het centrum van
de popmuziek gekatapulteerd werd. De zangeres stelt zich kwetsbaar op
in de opener om even later in Notget als een duivel in een wijwatervat
te spartelen, om toch maar grip te krijgen op de desintegratie van de
relatie en van haar wereld. De herinneringen in History of touches
zijn eerder bitter dan troostend en Black lake klinkt niet alleen
intriest, maar blijkt ook de sleutelsong op dit album. Björk likt haar
wonden en met negen songs die soms ruimschoots de tijd nemen plus een
korte, krachtige afsluiter levert ze ons een cyclus af die haar eigen
muzikale groeiproces illustreert en vervolledigt.
2. Ones and sixes - Low
Een slecht woord over de discografie van Low zal je zo gauw niet van
ons horen. Toch steekt deze plaat met kop en schouders boven meer dan de
helft ervan uit. Ware het niet dat Things we lost in the fire, Trust, The great destroyer en Drums and guns (niet toevallig vier
opeenvolgende platen) al zulke meesterwerken waren, dan zouden we ons
wagen aan uitspraken als “hun beste ooit”. Nu houden we het erop dat Ones and sixes tenminste in dat illustere rijtje thuishoort.
1. To pimp a butterfly - Kendrick Lamar
De allerbeste plaat van het jaar is voor mij toch zonder twijfel deze baanbrekende hiphopplaat, waarmee Kendrick Lamar zich tot ver buiten de hiphopwereld op de kaart zette. Niet alleen slaagt Lamar erin muzikaal meppen uit te delen (King kunta) en tegelijk te zalven (Wesley's theory) doch bovenal zijn de intelligent lyrics vol zelfreflectie en maatschappijkritiek van het dwingendste dat ik dit jaar door de luidsprekers hoorde schallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten