10 september 2018

Broeder Dieleman


Met komma waagt de Zeeuw Broeder Dieleman zich aan een dubbelalbum. Het vertrouwen om zo een huzarenstuk aan te durven, haalt hij ongetwijfeld uit de goede ontvangst van zijn vorige platen, waarvan je op deze blog ook recensies kan lezen.
Wie vertrouwd is met zijn werk, merkt dat de man steeds matuurder klinkt en muzikaal steeds dieper weet te snijden. Zijn songs kennen een diepgang en rijkdom die aanvankelijk nog onvoldoende uitgewerkt was maar intussen steeds meer tot volle wasdom komt. Het maakt ze tot voldragen liederen die niet gauw vervelen omdat de details je beluistering na beluistering overvallen. Opener Christoforus verkent tekstueel niet bepaald nieuwe wegen maar de muziek is wel volwassener. En dat geldt nog meer voor De groeten, een song gedragen door de klarinet die langgerekt rondom de pianotoetsen wentelt. Het grote donkere water van de nacht voert ons terug naar de haast pastorale Zeeuwse folk waar Broeder Dieleman een patent lijkt op te hebben (al haalde hij ook mosterd bij artiesten als Ries De Vuyst). Als een donkere plas in een allesomvattend nachtelijk zwart omhult de song de luisteraar en sleurt hem mee in de diepten van wat ik me voorstel als reële koele meren des doods. De banjo is het moordwapen waar hij zich van bedient.
Hoewel Jane Pape in dezelfde sfeer start, stuwen de andere instrumenten dit nummer een andere richting uit. Het is een tweestrijd tussen de sobere banjo en de andere, uptempo instrumenten waarbij wij uiteindelijk geen winnaar durven aanduiden. Daarna volgt het gloedvolle Alles is beweging, dat soul, blues en warme jazz vermengt. Ik hoor vlagen Dead Can Dance doorheen deze song maar evengoed kan je vleugjes Morphine herkennen. 
Op Onaf pad wordt de hoofdrol weer overgenomen door de banjo en de stem van de Zeeuw, een sobere combinatie die blijft werken als ze -zoals op dit album het geval is- maar voldoende omringd wordt. Omer II is het vervolg op Omer Gilliet uit Uut de bron, een ode aan de kunstenaar Omer Gilliet. De piano maakt dit lied zowel lieflijk als dwingend. En opnieuw wentelen de andere instrumenten zich om een basismelodie en ritme die de song schragen. Leve de wind slaat het eerste deel van deze dubbelaar af, met nog eens een herhaling van de muzikale thema's die ons intussen vertrouwd in de oren klinken.
De tweede schijf bevat twee heel bijzondere nummers, 't Gat van Pinten I en 't Gat van Pinten II, waarin field recordings de hoofdrol spelen. Dat Gat van Pinten is een kreek nabij Axel die een heilig toevluchtsoord is voor de zanger. Op het eerste deel van de ode daaraan hoor je een oude man vertellen en je leert tussen alle (ook auditieve) drukte die op ons afkomt, weer geduldig luisteren. Luisteren naar verhalen, het is de kern van het menselijk bestaan, een kern die we al te gauw vergeten en waar Broeder Dieleman ons op de meest dwingende en tegelijk meest zachte manier naar doet terugkeren. Niet alleen het verhaal van de oude man, ook de geluiden van de krekennatuur worden op indringende wijze aan ons gepresenteerd. In het tweede deel van de ode bekruipt de muziek ons als een steelse struikrover, als een schaduw in de nacht, als een personage uit Nacht en ontij, die bijzondere plaat die Boudewijn De Groot ooit maakte en waar we, in tegenstelling tot zijn andere platen, wel eens slapeloze of net door nachtmerries gekwelde nachten van krijgen.

Beluister hieronder het volledige album:

Geen opmerkingen: