26 februari 2014

Lied van de week: week 9 - 2014

Dead city Emily - Marissa Nadler


Marissa Nadler heeft net een vijfde album uit, July. In de VS verscheen het bij het Sacred Bones label (bekend van o.a. Zola Jesus, Pop. 1280, The Men, Led Er Est, Föllakzoid,...). De dromerige folk van deze vrouw past er ook wel, en dit liedje neemt je mee in haar droomwereld.


Je kan het album hier bestellen.

Lyrics:

I was coming apart those days
I don’t give a damn about the way
Colors on the trees change from red to green
It’s a dead city, Emily
But it was a blaze, still, I had to stay
With that band, Emily


I saw the light today
Opened up the door
And the other man would run, run away
And we’re stuck inside the moon
And the other man would run, run away
And we’ll need something more


I was coming apart those days
I don’t give a damn about the way
Birds fly in the breeze, things you say to me
It’s a dead city, Emily
I cannot recall leaving, we said all
It’s a dead city in between


I saw the light today
Opened up the door
And the other man would run, run away
And we’re stuck inside the wall
Oh, it looked so bright today
Opened up the door
And the other man would run, run away
And leave something more


And the other man would run, run away
From the house and to the shore


Dead city, Emily
Dead city, Emily
Dead city, Emily
Dead city, Emily

25 februari 2014

The Notwist


Toen The Notwist in 1998 voor het eerst een groter publiek bereikte met de single Chemicals wisten we dat deze Duitsers een heel bijzondere bijdrage leverden aan het muzikale universum waarin we ons graag bewegen. Ze hadden toen al enkele albums uit die hier vrij onopgemerkt gepasseerd waren. Hun negende langspeler Close to the glass bevestigt wat intussen al ruimer bekend is: clicks, beats en electronica zijn perfect combineerbaar met mooie melodieën.
De titelsong is daar een heel mooi voorbeeld van: allerlei geluiden drijven het nummer tot tribale ritmes, die ons doen denken aan Missy “Misdemeanor” Elliott, bekend van Work it en Get ur freak on. Daaroverheen wordt een sausje van catchy zang gegoten. Kong is post-grunge à la Buffalo Tom en Bettie Serveert. Casino klinkt als songwritermateriaal met minimaal slaapkamergeknutsel. Hoogtepunt Run run run is de perfecte hedendaagse single. Als een echte oorwurm nestelt het zich onder je hersenpan, geschraagd door samples en loops die de 21e eeuw verzoenen met klassieke songsmeedkunst. Lineri en From one wrong place to the next hebben hun zwaartepunt net in de electronica liggen.
Zo varieert deze plaat ruimschoots om onze aandacht de hele tijd vast te houden. Niet alles haalt een even hoog niveau, maar stinkers zitten er niet tussen. Neon golden, volgens velen nog steeds het beste werk van The Notwist, weten de Duitsers hier niet naar de kroon te steken. Wel leveren ze een schijf af die zijn plaats in je platenkast verdient. Bij momenten horen we parallellen met Amnesiac en Kid A van Radiohead, zij het dat we hier te maken krijgen met subtoppers die hun inspiratie halen bij de ware grootmeesters. Enkel het al eerder genoemde Run run run is van zo’n absolute klasse dat het op die meesterwerken niet zou misstaan.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

24 februari 2014

Music for undays


Ruim twee jaar geleden richtte N.E.W.S.-medewerker Tim Beuckels Unday Records op, waarmee hij ambitieuze plannen koestert. Tussen de gesmaakte releases vallen de namen op van Trixie Whitley, Flying Horseman en Dans Dans. Als staalkaart van hun kunnen kozen ze ervoor elke artiest, evenals drie (nog) niet getekende bands, te vragen om iets nieuws te maken. Het resultaat is een indrukwekkende en verrassend consistente verzamelaar geworden.
In het interview met Tim Beuckels kon je al bij elk nummer een korte toelichting lezen. Van het live uitgevoerde River man door Dans Dans tot nieuw ineengeknutselde miniatuurtjes als All that keeps us van Hydrogen Sea (met hulp van Imaginary Family), alle dertien songs worden gekenmerkt door een eigen klankkleur en een geheel eigen stem, die bovendien allemaal ook wel bij elkaar passen. Evident is dat niet als je naast huiskamervlijt ook Dr. John achternagaande swampy bluesrock plaatst. En toch zouden we bijna durven spreken van een huisstijl die herkenbaar wordt.
Speelse elementen vieren hoogtij in de bijdragen van Yuko (The idealist), Woolf (Hush) en Yellow Straps (Valium), terwijl net ingetogenheid de bovenhand krijgt bij I Will, I Swear (Mess), Imaginary Family (The riddle) en het al vernoemde Hydrogen Sea. We krijgen ook enkele mooie covers voorgeschoteld. Flying Horseman (eigenlijk Bert Dockx solo) geeft Townes Van Zandt een nieuwe levensadem (Highway kind), Dans Dans (met diezelfde Bert) neemt Nick Drake onder handen (River man) en Blackie & The Oohoos doen iets moois met Plain gold ring van Nina Simone. Voeg daar nog prijsbeest Trixie Whitley aan toe met de demoversie van het nieuwe Toledo en je hebt goud in handen, besef je.
Mooie plaatjes horen thuis in mooie hoezen. Het siert Unday Records dan ook dat ze dat esthetische aspect niet veronachtzaamd hebben en een erg mooie, sfeervolle hoesfoto kozen. Wil je die helemaal tot zijn recht laten komen, is er overigens een vinylversie van de compilatie.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

Interview Tim Beuckels (Unday records)


Vandaag brengt het Gentse Unday Records een labelcompilatie uit, Music for undays. Dat was voor ons de perfecte aanleiding om labelbaas Tim Beuckels te spreken.


“De bedoeling,” zo vertelde hij, “was om voor deze verzamelaar onze mensen echt aan het werk te zetten en nieuwe muziek te laten maken. We willen immers een visitekaartje afleveren van een volwassen wordend label. Dertien artiesten, waaronder de tien die al bij ons zaten, hebben we gevraagd. Allen hebben ze een bijdrage geleverd.”
Hij legt uit dat de opdracht die de muzikanten meekregen erg ruim bleef: maak een nummer tegen die datum. Zowel Kristof Deneijs (van Yuko) als Ian Clement hebben een homestudio waarvan jullie gebruik mogen maken. Zo is uiteindelijk ook bijna iedereen in één van die twee studio’s terechtgekomen. Tim legt uit dat daardoor een erg ongedwongen sfeer ontstond, waarin kruisbestuivingen mogelijk werden en artiesten spontaan gingen samenwerken. Zo heeft Hydrogen Sea samen met Imaginary Family iets nieuws gecreëerd.
“Slechts twee artiesten hadden zulk een drukke agenda dat ze er niet meer in slaagden een echt nieuw nummer te leveren. Dans Dans leverde ons wel een mooie live-opname van de cover van Nick Drake die ze speelden in Gent.”

Tim Beuckels gaf ons wat toelichting bij elk nummer:

The Idealist – Yuko: dit is hun eerste nummer in twee jaar tijd en moet de voorloper worden van het nakende album, dat ze net in de nieuwe bezetting hebben opgenomen.

Toledo – Trixie Whitley: hier horen we de demoversie van een lied dat misschien op de volgende plaat zal terechtkomen.

Highway Kind – Flying Horseman: Bert Dockx brengt solo een cover van éénvan mijn lievelingssongs van Townes Van Zandt.

The Riddle – Imaginary Family: Joanna Isselé, de dame achter Imaginary Family, lijkt misschien niet erg productief, ze neemt de tijd om rustig aan haar materiaal te werken. Dit is alvast wat ze speciaal voor deze compilatie opnam.

Under My Skin – Spidergoats featuring Ian Clement: Spidergoats is de nieuwe groep rond Pieter-Paul De Vos van Raketkanon en Kapitan Korsakov. Ian Clement, in wiens studio dit lied werd opgenomen, droeg er aan ook aan bij.

Innuendo – Ian Clement: Ian zelf schreef ook iets nieuws. Het heeft een erg swampy jaren 70-groove, waar ik wel van hou.

River Man – Dans Dans: dit is opgenomen tijdens een optreden op DOK in Gent. In stillere momenten hoorde je op het podium de dj die even verderop draaide. Hij had net La cucaracha op de draaitafel liggen, vandaar de intro.

Plain Gold Ring – Blackie & The Oohoos: een zeer geslaagde cover van Nina Simone. Dit was de eerste song die af was, de eerste opname ook in Kristofs nieuwe studio. Heel indrukwekkend vond ik het.

Hush – Woolf: dit is een jonge band die nog niet eerder muziek uitbracht. Ik vind ze wat pastoraal folky klinken, het doet me wat aan Fleet Foxes denken.

Mess – I Will, I Swear: voorheen was dit een duo dat een soort slaapkamermuziek in elkaar knutselde, maar stilaan zijn ze uitgebreid tot een echte band met strijkers en dergelijke. In die bezetting maakten ze dit als eerste lied, en ze werken aan een debuut-ep.

Valium – Yellow Straps: de gemiddelde leeftijd van deze groep ligt ergens rond de 20 jaar denk ik. Ze komen uit Braine-l’Alleud en hadden nog geen officiële releases op hun naam staan. Hun indie-electronica is iets helemaal anders dan de bands die momenteel bij Unday zitten, en daarom net heb ik hen ook gevraagd. Ze speelden een sessieversie van een nummer dat ze wel al op YouTube gezet hadden. Super-take.

All That Keeps Us – Hydrogen Sea featuring Imaginary Family: Hydrogen Sea wilde al langer iets samen doen met Joanna Isselé en voor deze verzamelaar namen ze in één dag deze minimalistische song op.

Underland – Maya’s Moving Castle: Maya heeft naar aanleiding van onze vraag een onafgewerkt idee opnieuw onder handen genomen en uitgewerkt tot dit nummer.

Zelf vindt de man achter Unday alvast dat zijn grootste schrik, dat het een onsamenhangend geheel zou worden, gelukkig niet uitgekomen is en dat je doorheen de compilatie een consistent beeld krijgt van het label. Over de cover art vertelt hij: “Het is een foto die genomen werd door Timothy O’Sullivan ergens rond 1875, uit een hele reeks die opdook en die Bert Dockx ooit eens had laten zien. Dit beeld heet The white house of Arizona en ik vind dat je er telkens nieuwe dingen in ontdekt. Bovendien past het qua sfeer zowel bij de muziek op de verzamelaar, als binnen de esthetische lijn die we willen aanhouden voor onze releases.”

Tim, die al een zestal jaar bij N.E.W.S. werkte, richtte het eigen label Unday op, waarvoor N.E.W.S de logistieke ondersteuning, promotie en distributie opneemt. Hij is daar nu bijna fulltime mee bezig. We vroegen hem wanneer een artiest in aanmerking komt voor Unday. “Eigenlijk bepalen we dat vrij intuïtief. Het moet naar ons aanvoelen supergoed zijn, iets bijzonders, de artiest moet “een” potentieel hebben. Het genre doet er dan niet zozeer toe, zolang de uitvoerder het in zich heeft om uit de band te springen. Bij wijze van spreken moet elke release in aanmerking komen voor de eindejaarslijstjes. Daarom kunnen we per jaar ook maar vier à vijf albums uitbrengen. Het vraagt immers een heel specifieke, één-op-één-aanpak van de artiesten om goed met hun plaat aan de slag te gaan.”
Het scouten van nieuwe acts neemt ook een aanzienlijk deel van zijn tijd in beslag. “Sowieso komen er constant spontaan demo’s bij ons terecht, maar het meeste ontdekken we via via, mensen die iemand vernoemen, waarna die naam nog enkele keren valt. Ik ga veel naar concerten en scouten is vooral een kwestie van je sensoren open te houden.”
Op onze vraag welke ambitie hij koestert, antwoordt Tim: “We willen een kwaliteitslabel worden, waarbij de naam alleen al voor de luisteraar een garantie wordt dat hij iets bijzonders te horen zal krijgen. De grootste uitdaging is nu ook om internationaal iets te betekenen. Er zitten best wel wat artiesten bij ons die ook elders kunnen opvallen. Dat verhaal brengen is echter allesbehalve evident, en al zeker niet in het Verenigd Koninkrijk. Toch geloven we dat het mogelijk is, het kost alleen veel moeite.”


Music for Undays wordt op 24 februari digitaal, op cd en op vinyl uitgebracht en wordt verdeeld door N.E.W.S.

Je kan dit interview ook hier lezen op Indiestyle.

23 februari 2014

4AD concert: Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra

foto: Bram De Greve
Het is niet altijd eenvoudig om een verslag te schrijven over post-rockconcerten. Afzonderlijke songs schijnen niet zo heel belangrijk, de meeste albums vormen vooral een geheel waarin de individuele nummers in elkaar overvloeien en soms moeilijk te onderscheiden zijn. Zelfs met zang gelijkt het zeker na meerdere platen wel nogal op elkaar bij eenzelfde band. Zaterdagavond in de 4AD in Diksmuide was Thee Silver Mount Zion Memorial Orchestra duidelijk van plan ons van het tegendeel te overtuigen door de meeste nummers aan te kondigen, met zelfs een stukje uitleg erbij.
Zoals verwacht kwam het recente album Fuck off get free we pour light on everything (waarvan u hier onze recensie kan lezen) ruimschoots aan bod. Er werd stevig afgetrapt met wat we ondanks de kleine variatie toch de titelsong durven noemen en Austerity blues. Dat zijn twee lappen schuimbekkende muziek met een indrukwekkende wall of sound van violen en gitaar, terwijl de bassist een dikke grondlaag legt en de drums gemept worden alsof zij de schuldigen zijn voor de woede van frontman Efrim Menuck. Diens zang is verrassend hoog voor een man die eruitziet als een kruising tussen Warren Ellis en Slash van Guns ‘N Roses, inclusief tattoos. Thema’s die aan bod komen zijn uiteraard de staat van de wereld, maar ook te vroeg gestorven muzikanten, onder meer in Take away these early grave blues. 'Piphany rambler uit het vier jaar geleden verschenen Kollaps tradixionales wordt aangekondigd als een vrolijk lied over verdrietig zijn. Erg opgewekt vinden wij het niet klinken.
Hoogtepunt in deze set was zonder twijfel het niet op plaat verschenen All the kings are dead. Wat een rauwe brok post-rock werd daar over ons heen gegoten, zeg. De beide violistes lieten hun instrument alle hoeken van de kamer zien, de gitaar werd leeggeramd tot we bedolven werden onder blues- en metalakkoorden en binnen één song waren de tempowisselingen veelvuldiger dan de omslagen van de stemming van een manisch-depressieve man.
Het hele concert lang baadden de Canadezen in blauw licht. Van donker naar helder kregen we vele schakeringen te zien. In een halve cirkel stonden de bandleden opgesteld, zodat elk van hen op democratische wijze evenzeer in de spots stond. De bassist haalde enkele keren zijn contrabas boven, de drummer kreeg een solozanglijn en vooraan stonden beide strijkers, elk aan één eind van de gevormde hemisfeer.
Na uitbundig applaus kregen we hen nog één keer te zien voor een bisronde die wat teleurstellend kort zou blijken. Little ones run werd op ons losgelaten vooraleer we, overspoeld door de stormen en de zalvingen die het vijftal over ons had uitgestrooid, de nacht in liepen.

Setlist:
 

1. Fuck off get free (For the island of Montreal)
2. Austerity blues
3. Take away these early grave blues
4. Rains thru the roof at thee grande ballroom (For capital steez)
5. ‘Piphany rambler
6. All the kings are dead
7. What we love is not enough


Bis: Little ones run

Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.

22 februari 2014

Lied van de week: week 8 - 2014

Djanegh etoumast - Tamikrest


De Touareg muzikanten van Tamikrest brengen een soort Afrikaanse blues die onterecht onderbelicht blijft bij ons. Toch mocht de band zich al verheugen op samenwerkingen met Dirtmusic (Chris Brokaw van Come, Chris Eckman van The Walkabouts en Hugo Race) op BKO.
Vorig jaar brachten ze het album Chatma uit, waar deze nieuwe single uit getrokken werd, met een mooie clip.

Je kan het album hier kopen.

Gelezen (58)

Once there was a war - John Steinbeck


In deze verzameling stukken die John Steinbeck schreef voor de krant tijdens de Tweede Wereldoorlog, krijgen we een andere inkijk in wat de oorlog betekent voor vele Amerikaanse soldaten. Hoewel de stukken moesten voldoen aan het adagium dat het moreel van de troepen en van de achterblijvende families en vrienden in de VS niet mocht geschaad worden, slaagt Steinbeck er toch in meer dan enkel heroïek te tonen. Het gezicht van soldaten en van in een oorlog opereren, wordt voldoende zichtbaar om hier en daar ook een klein beetje menselijkheid door te laten sijpelen en zelfs lichte kritiek op het oorlogsgebeuren an sich. Zo schrijft Steinbeck dat niemand sterft, want mocht één persoon sterven, er geen oorlog meer zou zijn. Daarmee treft hij de ontmenselijking van zowel vijanden en eigen gesneuvelde soldaten meesterlijk.

Expo 58 - Jonathan Coe



In het nieuwste boek van Jonathan Coe wordt Thomas Foley, een medewerker van het Central Office of Information, naar Brussel gestuurd voor de wereldtentoonstelling van 1958. Hij moet er een oogje in het zeil houden in de pub aan het Britse paviljoen. In een periode van Koude Oorlog blijkt de Expo, waar de Amerikaanse en Sovjetpaviljoenen naast elkaar liggen, een broeihaard voor spionage-activiteiten. Foley, die nogal naïef is in dit soort zaken, raakt erin verwikkeld. Bovendien groeit er iets tussen de hostess Anneke en de Brit, die thuis nog een vrouw en kind heeft. 
Het boek maakt nieuwsgierig naar de expo. Ik wil meer weten over hoe het was, hoe al die paviljoenen eruitzagen (de tentoonstelling in het Atomium, zo herinner ik me, geeft daar wel een goed beeld van), ik wil mensen spreken die er waren,... Maar ook los daarvan, is het een erg aangenaam leesbaar boek. Van deze schrijver las ik wel al meer, en dit behoort zeker tot zijn beste werk. 
En toch wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om één van zijn eerste boeken, Het huis van de slaap, nog eens extra aan te bevelen...

21 februari 2014

Democrazy concert: Damien Jurado (voorprogramma: Courtney Marie Andrews)


In een recent interview met Indiestyle drukte Damien Jurado de wens uit niet in één hokje gestopt te kunnen worden. Zijn nieuwste plaat, Brothers and sisters of the eternal son, is van zulk een hoge kwaliteit en toont zoveel veelzijdigheid dat het vakje “folk” eigenlijk niet volstaat. We waren dan ook erg benieuwd wat zoiets live zou opleveren woensdagavond in de Gentse Handelsbeurs.


Courtney Marie Andrews ziet er met haar vlechtjes jonger uit dan werkelijk het geval is. Niets laat vermoeden dat ze intussen al vijf platen op haar naam staan heeft. Fingerpickend bespeelt deze dame haar gitaar en daaroverheen zingt ze met een stem die we situeren in de driehoek Rickie Lee Jones, Joni Mitchell en Tori Amos. Misschien gaan je wenkbrauwen fronsen bij die referenties, doch op verschillende momenten wordt elk van hen wel degelijk benaderd, al is Rickie Lee Jones de vaakst voorkomende gelijkenis. De Amerikaanse is zichtbaar opgetogen haar zoete countryfolksongs te mogen brengen voor dit publiek. Omdat haar nummers acht verschillende toonaarden vergen, heeft ze tijdens het stemmen wel wat tijd te vullen. Haar enige mopje willen we je niet onthouden: “Hoeveel weegt een hipster?… Een Instagram.”


Grapjes zijn er lange tijd niet bij voor Damien Jurado. We zijn bijna een half uur ver in zijn set vooraleer hij zich de eerste maal tot het publiek richt. We hebben dan al een rits mooie liedjes geserveerd gekregen met enkel de combinatie van gitaar en stem. Daardoor klinken die ook uitgebeender dan op plaat. Jurado komt op met zijn jas, die hij na enkele nummers uitspeelt. De man concentreert zich ten volle op de muziek. Opener Metallic cloud legt de lat dan ook erg hoog. Toch lijkt de spaarzame bezetting van vocalen en zijn eigen instrument hem net weer dat ene hokje van de folk in te duwen.
Wanneer Jurado zich uiteindelijk wel tot de toehoorders richt, blijken we te maken te hebben met een grappige, raak observerende en wat nuchtere man, die best wel zinnige dingen te vertellen heeft. In een tweede intermezzo waarin het publiek vragen mag stellen, zet hij zijn theorie over muziek maken en concerten uiteen. De Amerikaan legt uit zichzelf eerder als een studio-artiest te zien dan als een livemuzikant, maar in ieder geval niet het album zomaar te willen komen spelen. Op het podium is Damien Jurado een vertegenwoordiger van de plaat. Die toelichting maakt het ook makkelijker om te begrijpen wat voor onze ogen en oren gebeurt. Solo kan hij zijn repertoire ad hoc bepalen. Hij neemt er dan ook graag een verzoekje bij (“This is what you get if you’re patient, I’ll play your request now.”) en de versies in de Handelsbeurs krijgen een andere diepgang, een andere dynamiek, een andere textuur dan wat je thuis kan herbeluisteren. In Magic number zingt Damien Jurado ”It’s my time to confuse” en dat zou een mooie samenvatting kunnen vormen voor dit concertverslag.


Het massale applaus roept hem terug het podium op voor vier songs, waaronder het prachtige Jericho road, enkele weken geleden nog lied van de week. Opnieuw wordt tijd uitgetrokken om te vertellen hoezeer hij vereerd is voor ons te spelen en zich bewust van het cliché, vertelt de man over het keerpunt dat maakte dat hij niet langer op ziet tegen optredens. Dat God daarin een bezielende kracht is, is voor een Amerikaan wellicht minder vreemd dan voor een groot deel van zijn Europees publiek. De muziek echter spreekt iedereen zo sterk aan, dat hij nog een tweede maal tot toegiften gedwongen wordt. Everything trying (uit de film La grande bellezza) en Museum of flight vormen de perfecte afsluiters van een bijzonder optreden.

Je kan dit verslag ook hier lezen op Indiestyle.
Het concertverslag van het huisconcert dat ik hem ooit zag geven, lees je hier.

20 februari 2014

Mijn Bob Dylanjaar (5): Bringing it all back home


We zijn aangekomen bij het eerste van een reeks opeenvolgende albums die velen tot de beste van Bob Dylan rekenen. Bringing it all back home bevat dan ook enkele zelfs bekendere klassiekers van de Amerikaan: Subterranean homesick blues, Mr. tambourine man en Maggie's farm. En ontegensprekelijk ligt de kwaliteit van het album erg hoog.
Neem nu Maggie's farm: up-tempo en bezwerend dankzij de piano en de mondharmonica, die je in een soort trance brengen. Hier is waar The Black Crowes voor hun beste werk minstens een deel van de mosterd haalden. Ook een minder bekende song als Love minus zero/No limit zit mooi in elkaar, wordt op een aangename manier gezongen (zelfs wie Dylans nasale stem irritant vindt, kan hier met een gerust hart naar luisteren) en klinkt zo laidback dat je een hangmat verbeeldt waarin de muzikanten genieten van hun eigen musiceren. 
Hoe vrolijk het er aan toe gaat, blijkt uit de intro van Bob Dylan's 115th dream. Een lachbui noopt de muzikanten te herbeginnen, en dat de "mislukte" intro toch behouden werd, schetst een beeld van een zich op zijn gemak voelende Dylan, die zichzelf weet te relativeren. Wellicht is dat ook zo bedoeld, daarover hoeven we onszelf geen illusies te maken. 
Bringing it all back home is een pareltje dat nieuwsgierig maakt naar wat nog moet volgen. U leest er meer over in de volgende aflevering...

18 februari 2014

Sessie: Her Name Is Calla

Dankzij een promotie-actie vorige maand bij Gizeh Records, leerde ik Her Name Is Calla kennen. Fijne band!
Hier is een song, opgenomen in het Nederlandse Dordrecht vorige week:


I was on the back of a nightingale

17 februari 2014

Ongeletterd Concert: Bearskin


Toen ik aankondigde dat Bearskin in mijn huiskamer zou komen spelen, was de meest gehoorde reactie: "Die klinken een beetje zoals The National." De diepe stem van Sam Geraerts rechtvaardigt die vergelijkingen, maar de Limburgers zijn niet zomaar het Vlaamse antwoord op de band rond Matt Berninger.
In oktober 2012 recenseerde ik hun titelloos debuut en vorig jaar maakte William Ludwig een heel bijzondere clip bij Passive. Datzelfde nummer brachten ze rond kerst in een nieuw opgenomen versie opnieuw uit, gratis te downloaden. Intussen werken ze aan nieuwe nummers voor een volgende plaat, en daarvan stelden ze er enkele voor aan ons zaterdagavond. 
Vooraf zou blijken dat optreden in een woonkamer enkele niet zo evidente beslissingen met zich meebrengt. Het samenstellen van de setlist dient toch wat aangepast te worden aan onder meer de buren, want normaliter spelen ze hard, die gasten. En de meeste podia waarop ze al stonden, zijn een tikkeltje groter (en vermoedelijk vooral breder) dan mijn living, dus ook de opstelling diende wat doordacht te gebeuren. Maar uiteindelijk lukte het allemaal en na een soort menselijke Tetris met het ruim opgekomen publiek (een "'full house" als het ware) konden ze eraan beginnen. 


Dat deed Bearskin met het openingsduo van hun plaat: Derelict en Passive. Het publiek werd meteen mee hun muzikale universum ingesleurd en iedereen voelde meteen dat ze een bijzondere concertavond tegemoet gingen. Voor het nieuwe nummer dat ze daarna speelden, dat voorlopig nog geen titel heeft, zijn alle suggesties welkom, liet de zanger weten. En een beetje later was het tijd voor een unicum: gedwongen door de omstandigheden werd Horsepower solo gebracht door Sam. 
Uiteindelijk brachten ze drie nieuwe nummers, waarvan enkel Wave patterns al een naam heeft. Als afsluiter, normaal gezien loeihard maar nu met aangepast volume, werd gekozen voor Bruïtism, waarin de zang heel veel gelijkenissen vertoont met die van Maynard James Keenan van Tool. De frasering roept die band heel sterk op. Het bleek een perfecte afsluiter, een ideale climax en de voorbode voor een uitgebreid applaus dat Bearskin verdiend in ontvangst mocht nemen.


Setlist:
  1. Derelict
  2. Passive
  3. Nieuw nummer, voorlopig titelloos
  4. Derivative
  5. Horsepower
  6. Wave patterns
  7. Waiting for the kill
  8. Nieuw nummer #2, eveneens voorlopig titelloos
  9. Bruïtism


 
Waiting for the kill


 
Bruïtism

Wil je hen zelf ook (opnieuw) aan het werk zien, dan kan dat woensdagavond in Maastricht in de Muziekgieterij. Houd hun website in het oog voor komende concerten.

16 februari 2014

Lied van de week: week 7 - 2014

Why you're here (and I'm not) - Horses


Donderdagavond zag ik in Nijdrop, zoals je hier kan lezen, Horses optreden. Eerlijk: ik kende de band niet en de reden dat ik het concert voor Indiestyle had aangevraagd, was eerder het voorprogramma, And They Spoke In Anthems. Wat een leuke verrassing was Horses. De Limburgers maken prachtige muziek die (live nog meer dan op plaat) verwant is aan Sparklehorse en de harmonieën die ze over de rijk gearrangeerde muziek gieten, smaken naar meer. 
Ik kocht de vinyl plaat (met een mooie hoes) en sindsdien zit dit nummer hele dagen in mijn hoofd. De weemoed druipt er als dikke regendruppels, zoals we er deze week vele over ons heen kregen, af en de harmonieuze samenzang doet me ook een beetje denken aan Fleet Foxes. Hoe ik deze jongens nog niet eerder heb opgemerkt, is me een raadsel, en hoe dit liedje geen (bescheiden zelfs maar) hit is geworden, gaat mijn begrip te boven.
Hoewel ze dit al maakten in 2013, zou ik bijna durven zeggen dat het voorlopig dé song van 2014 is voor mij...

Horses kan je bovendien zelf ook live zien binnenkort op We Are Open in Trix in Antwerpen, op 21 februari, en in Het Depot in Leuven, op 13 maart.

Lyrics:

you always were the one
with books on your shelf
records to play
to somebody else
seasons to go through
and reasons to stay
whenever I called
you were always on your way

 
I always was
a lion caged
my paws cut off
my teethmarks changed
with every winter
with every spring
there was moss growing
on the inside of my brain
this is why you're here
and I'm not

Gezien: Inside Llewyn Davis


Neem de combinatie van Joel en Ethan Coen en de entourage van Bob Dylan, een man voor wie ik dit jaar een meer dan bijzondere interesse hebt ontwikkeld, en u weet vast waarom ik extra geprikkeld was om naar Inside Llewyn Davis te gaan kijken. 
Llewyn Davis is een talentvolle folkzanger en -muzikant die steevast de verkeerde keuzes maakt en (dus) vooral pech en ongeluk treft op zijn weg. Hij blijkt losjes gebaseerd te zijn op Dave Van Ronk. Helemaal op het einde van de film komt na hem een jonge gast optreden, die onmiskenbaar Bob Dylan blijkt, dan nog voor de poort waarachter al zijn roem, faam en succes zal wachten. Het contrast kan amper groter.
De humor in deze film is minder uitbundig dan in The big Lebowski en minder slapstick dan in Burn after reading, en zit vooral in kleine details. Schaterlachen is er niet bij, monkellachen daarentegen vaak... En natuurlijk is er mooie folkmuziek, muziek om bij weg te dromen, om van te genieten, om te beseffen dat het verhaal hand in hand gaat met een ode aan muziek die je kan raken.
Deze film is geen "instant" klassieker, maar ik vermoed dat meerdere kijkbeurten je dieper naar binnen trekt. Hoedanook staat de schoonheid ervan buiten kijf. Het tempo ligt laag genoeg om de film te laten openbloeien en zachtjes treed je een wereld binnen die enkel The Coen Brothers kunnen in beeld brengen.

Nijdrop concert: Horses (voorprogramma: And They Spoke In Anthems)


In een voor de gelegenheid verkleinde zaal Nijdrop in Opwijk werden donderdagavond twee beloftevolle Belgische bands aan het publiek voorgesteld. Zowel Horses, de groep rond Bert Vliegen, als And They Spoke In Anthems, het eenmansproject van Arne Leurentop, hebben een debuutalbum uit en daarmee hoopten ze de toehoorders voor zich te winnen.


Na het winnen van De Beloften vorig jaar gaat het goed met Arne. Wie door de naam van zijn muzikale alter ego gelijkenissen verwacht met And You Will Know Us By The Trail Of Dead, is op het verkeerde been gezet, en ergens zou het ons niet eens verwonderen als hier opzet in het spel was. Niet alleen is de Antwerpse Gentenaar van vele muzikale markten thuis, hij beschikt ook nog eens over een flinke dosis zelfrelativeringsvermogen. Zijn muzikale bagage bevat onder meer Liesa van der Aa, Sir Yes Sir en Helder. De man schakelt met gemak over van laidback muziek met een orgeltje in Javelina, dat ons telkens weer doet denken aan het zwoelste van Money Mark, naar puur singer-songwritermateriaal als Slow down en Easy. De geniale cover van Dylans Stuck inside of Mobile with the Memphis blues again wordt afgekondigd met een knipoog: “Voor de mensen die dit mijn beste nummer totnogtoe vinden… beluister zeker ook eens de rest van Blonde on blonde, een mooi album.” Die knipoog en toon houdt And They Spoke In Anthems het hele concert vol in zijn interactie met het publiek. Wij zijn nu al fan.


Waarom Nijdrop in de aankondiging van Horses de vergelijking maakte met Sparklehorse is ons na amper een halve minuut al compleet duidelijk. Enkel wijlen Mark Linkous zelf klonk meer als zijn eigen bejubelde band dan dit vijftal. De geluidjes en gesamplede stemmen die de songs ingesmokkeld worden, verlenen de op americanaleest geschoeide liederen dat extraatje dat wellicht Robin Proper-Sheppard van Sophia en The God Machine overtuigd heeft om debuutplaat Clear crystal skies te producen. De vaste drummer was uitgevallen met een virale keelinfectie en vervanger Michiel, die de liedjes op een halve dag instudeerde, verdiende zijn applaus meer dan dubbel. Ook de andere muzikanten lieten zich van hun beste kant zien en horen, ondanks de stress die hun gewijzigde bezetting meebracht.
Een eerste hoogtepunt vonden wij Saint John, waarin al het moois van wat voorafging ook nog eens gekoppeld werd aan kracht. Het nummer klonk ons dan ook als een potentiële radiohit in het gehoor. Ook Avalanche kid ontving van iedereen goedkeuring en Why you're here (and I'm not) bevat zulke mooie samenzang dat Fleet Foxes niet eens zo veraf lijken. Diezelfde baardige mannen behoren tot de referenties waaraan we dachten tijdens afsluiter These birds, net als Mad About Mountains en The Low Anthem. De climax op het einde van deze song vormde het orgelpunt van een concertavond die, al dan niet toevallig, was ingezet met het orgeltje van And They Spoke In Anthems.

Setlist Horses:
  1. Dark, darker
  2. Bobby Fischer
  3. White lake
  4. Saint John
  5. Vaggvisa
  6. Avalanche kid
  7. Somewhere quiet
  8. Mexico
  9. Why you're here (and I'm not)
  10. These birds

Je kan dit concertverslag ook hier lezen op Indiestyle.

11 februari 2014

Huiskamerconcert Ukkel: Rue Royale


Zondagavond organiseerde Soirées Cerises een huiskamerconcert van Rue Royale in Ukkel. Ik zag de band in september bij een kameraad al spelen in zijn woonkamer. Dat concert behoort tot de beste van vorig jaar, dus met plezier reden mijn lief en ik naar het zuiden van Brussel. En kijk, Rue Royale deed het weer!
Met hun tweetjes maken ze folk mét tierlantijntjes. De prachtige arrangementen van de drie albums komen ook live tot hun recht. Vanaf een heel mooi Set out to discover bouwde het Amerikaanse, maar tegenwoordig in Groot-Brittanië levende koppel een set uit waarin de hoogtepunten aangeregen werden. De meeste songs kwamen uit het vorig jaar verschenen Remedies ahead (waarvan je hier een recensie kan lezen). Tot de hoogtepunten behoorden Changed my grip en Shouldn't have closed my eyes, waarvan de overgang naadloos was. Werkelijk verbluffend was te horen hoe het ene lied haast ongemerkt overging in het volgende. Dark cloud canopies en het aangevraagde (maar sowieso op dat moment in de set geplande) UFO horen daar ook bij. 
De geluidsinstallatie deed vreemd, viel op onverwachte momenten plots en onverklaarbaar (niet alleen voor mij, maar ook voor de sound engineer) uit en dwong de band om een deel van de set half-akoestisch af te werken. Op geen enkel moment echter hoefden we ons dat te beklagen.
In de bisronde kregen we nog Brought up somewhere else en de prachtige opener van hun debuutalbum, Parachutes and lifeboats. Alweer kunnen we terugblikken op een erg mooi, intiem, gezellig en bovenal wondermooi optreden.





Setlist:
  1. Set out to discover
  2. Halfway blind
  3. Tiny parcels
  4. Guide to an escape
  5. Changed my grip
  6. Shouldn't have closed my eyes
  7. Even in the darkness
  8. Get me standing
  9. Pull me like a string
  10. Settle in settle down
  11. Dark cloud canopies
  12. We'll go on allright
  13. Almost ghostly
  14. These long roads
  15. UFO
  16. Every little step
Bis:
  1. Brought up somewhere else
  2. Parachutes and lifeboats
Hieronder nog enkele opnames die gemaakt zijn van het optreden:

10 februari 2014

De Zwerver concert: Dvkes


Een goedgevuld café van De Zwerver kreeg een gratis optreden van Dvkes op het bord. Hoewel het viertal enkele maanden geleden een slechts vijf songs tellende ep op de wereld losliet, speelden ze een set van elf nummers en één bis waarin geen zwak moment te bespeuren viel. Bovendien was het voor de band een thuismatch: frontman Joos Houwen is van Leffinge.
Opener Dirty D, met een licht psychedelische inslag, overtuigde al en toen moest het beste nog komen. Na zes weken Afrekening oogstte Happy herkenningsapplaus. Het blijft een fijn nummer, en toch zijn wij nog meer te spreken over Kill the radio, dat naadloos volgde. Andere hoogtepunten waren Lucy called my name, Toni (over hun drummer) en afsluiter The zoo. Dat werd beëindigd met een climax waarbij gitarist Maxim op zijn versterker balanceerde en de beide gitaren, de bas en de drums elkaar naar de kroon staken.
In het publiek stonden, niet verwonderlijk, nogal wat mensen die de bandleden persoonlijk kennen. In zo’n geval dreigt het een gezellig onderonsje te worden tussen vrienden waar je je als buitenstaander een vijfde wiel aan de wagen voelt. Gelukkig wisten de jongens die valkuil goed te vermijden. De interactie met het publiek vergleed niet tot een ons-kent-ons-sfeertje. En zo werd het gezellig, maar bovenal ook een goed concert.


Als bis hernam Dvkes één van hun oudere liedjes, The German gate. Zowel hun oudste nummers als het vijftal dat de ep haalde, stralen een consistentie uit die veelbelovend mag genoemd worden. Het is dan ook geen wonder dat Jonas Verschaeve van The Van Jets de taak op zich nam Let me go into the wild te producen.



Setlist:
  1. Dirty D
  2. Jesse
  3. Bull shark
  4. Happy
  5. Kill the radio
  6. Uninspired
  7. Lucy called my name
  8. The German gate
  9. Crocodile
  10. Toni
  11. The zoo
Bis: The German gate

Je kan dit verslag ook hier lezen op Indiestyle.

09 februari 2014

Ontkennen noch bevestigen


Gisteren vonden er in Brugge onaangekondigde alcoholcontroles plaats in de late namiddag, op diverse locaties. Die verliepen echter bijzonder vreemd.
Een jonge vrouw vertelt: "Ik kwam aangereden langs de parallelweg van de Expressweg toen ik een patrouille zag staan. Ik suggereerde nog aan mijn lief om rechtsaf te slaan en de controle te omzeilen, niet omdat ik gedronken had, enkel omdat ik geen zin en tijd had. Maar hij was zo nieuwsgierig dat we toch verder reden. Twee agenten stonden bij een combi, die één van de twee rijstroken versperde." Tot daar is er nog weinig opzienbarends aan de hand, maar ze vervolgt: "Toen we ter hoogte van de agenten kwamen, deden die verwoed teken dat ik moest vertragen. Omdat ik geen andere mogelijke reden zag, was ik ervan overtuigd dat ik zou moeten blazen. Opeens deden de agenten teken dat ik moest doorrijden. Ik gebaarde nog of ik niet toch moest stoppen, maar dat was absoluut niet nodig. Even verderop zag ik een gelijkaardige patrouille, maar zo ver moesten we niet rijden..."
Navraag leerde ons dat de controles er kwamen op initiatief van Minister van Landsverdediging Pieter De Crem, die omwille van de ziekte van Joëlle Milquet even haar bevoegdheden had overgenomen. Gevraagd naar een reactie liet hij weten: "De Belgische regering kan ontkennen noch bevestigen dat er alcoholcontroles plaats vonden in Brugge, omdat dit vertrouwelijke informatie is." Hij vult zelfs aan: "Evenmin kunnen wij bevestigen noch ontkennen dat er een Belgische regering is, laat staan dat wij kunnen ontkennen noch bevestigen dat België een federaal land is, of zelfs maar bestaat."
Tegenover het daarmee opnieuw versterkt imago van ons land als Mekka van het surrealisme, plaatst N-VA-voorzitter Bart De Wever: "Het zal derhalve na de verkiezingen niet moeilijk zijn om verlost te raken van deze PS-regering en België te laten verdampen, want er is toch niemand die officieel kan ontkennen noch bevestigen of het een federaal, confederaal dan wel sprookjesland is." In een toelichting in Ter Zake noemde hij zijn eigen grapje Messiaans.

Deels gebaseerd op waargebeurde feiten

Lied van de week: week 6 - 2014

Rival dealer - Burial


 
Eigenlijk is de ep Rival dealer, waarvan de titelsong deze week prominent in de spots gezet wordt, al uit van eind vorig jaar. Maar dit nieuwe meesterwerkje van Burial kreeg me pas deze week, nu het op mijn telefoon staat en ik er, fietsend naar het werk, talloze keren naar luisterde, écht in zijn greep.
Burial maakt dan ook dubstep die véél meer is dan enkel dubstep. Hij brengt het beste uit aanverwante genres (en daar reken ik ook techno onder) samen in een epische song, die meer dan 10 minuten duurt en zich ontwikkelt als een verhaal.

Je kan de ep hier kopen.

Lyrics:



[Refrain]
I'm gonna love you more than anyone
I'm gonna love you more than anyone

This is who I am

[Refrain]
This is who I am

[Refrain x2]

[Spoken]
It's about sexuality, it's about showing a person who you are-to me, this is who I'm about

[Refrain]

[Spoken]
Sometimes you are trying to find yourself
And you run away always
And that's what happened to me
I've chosen

This is who I am
You know my motherfucking style

We're good to role

Tian di jian

I've been watching you
I want to be you

This is who I am

[Spoken]
This is the best way to go
That way, you can see the city lights brighter than ever
And stars and constellations
And it's breathtaking
The star field is just so spectacular
And one day, I saw something come down to us
Come down to us

08 februari 2014

Mijn Bob Dylanjaar (4): Another side of Bob Dylan


Totnogtoe is dit het minste album dat ik hoorde van Bob Dylan. Another side of Bob Dylan weet me minder aan te spreken dan zijn voorgangers. All I really want to do en Black crow blues vind ik, in vergelijking met wat hij op eerdere platen liet horen, maar matig. Pas bij het vierde nummer, Chimes of freedom, weet Dylan me weer mee te krijgen.
Toch staan ook op dit album enkele pareltjes. Motorpsycho nitemare is een grappig, onderhoudend verhaaltje, waarin Dylan ook de paranoïa die toen heerste in Amerika met betrekking tot "communisten" (een bij momenten wel heel breed gedefinieerd begrip). Hier krijgen we het soort folk waar ik gek op ben: eenvoudige, maar mooie melodie die een verhaal draagt dat de luisteraar meesleept. Ook My back pages ("I was so much older then, I'm younger than that now") is erg goed. Dylan lijkt zijn eigen evolutie als muzikant en songschrijver, en eigenlijk als mens, hier gestalte te geven in amper vier en een halve minuut.
Ballad in plain D laat zien hoe je verbittering, woede en verdriet na het einde van een relatie tot een wereldlied kan omkneden. De sneren richting zus en moeder van Suze Rotolo zijn niet van de poes. Maar ook voor zichzelf is hij niet mals. 
Drie wereldsongs, er zijn massa's artiesten die daar een moord voor zouden begaan, dus als ik van dit album minder geniet dan van wat voorafging, dan is het goed dat perspectief vast te houden...
Tot slot eindigt het album nog met It ain't me babe, dat ik vooral kende van de prachtige duetversie van Johnny Cash en June Carter. Ik houd meer van die jakkerende versie dan wat Dylan, nochtans de schrijver van dit mooie lied, hier brengt. 

Bombardon concert: Fernant Zeste


Donderdagavond speelde Fernant Zeste in de Bombardon in Gentbrugge. Bijgestaan door Steven Sarrazyn op mondharmonica bracht hij, met een pauze, een set vooral gevuld met blues. Zowel eigen nummers als covers passeerden de revue.
Hij begon alvast erg mooi met een drietal nummers die op een onderstroom van blues toch de nabijgelegen oevers der folk en americana bevloeiden, als een overstroming die vruchtbare landbouwgrond de rivier in trekt. De nadruk op blues lag vooral in het tweede deel van zijn set. 
Een mooie cover van Down to the delta tonight van Bruno Deneckere, waarmee Fernand Zeste al samenwerkte, vormde één van de hoogtepunten uit het eerste deel. Ook R.L. Burnside werd gecoverd maar deze versie van Poor black Mattie klonk me iets te clean. Dan Auerbach mocht twee keer de revue passeren, eerst als afsluiter van de reguliere set met Goin' home, en daarna in de bisronde nog met Lies (van zijn band The Black Keys).
Niet alles was even goed (er zaten enkele vrij middelmatige songs tussen), maar globaal was het toch een optreden om rustig van te genieten op een donderdagavond.

04 februari 2014

Samantha Crain


Meredith Brooks zong ooit: “I’m a bitch,… I’m a sinner, I’m a saint.” Zo verkiezen we onze vrouwen, en eigenlijk ook onze mannen: rijk geschakeerd, zowel poeslief als klauwend, teder en tergend, blanke pit en ruwe bolster. Al vanaf de eerste noten van Kid face, het derde album van Samantha Crain, klinkt de zangeres als een lief meisje, al houdt vooral haar zang de belofte in dat ze je boos kan toeschreeuwen als je woorden en daden haar niet zinnen.
De lieflijke folk die ons komt toegewaaid op de elf songs is de rimpeling op het wateroppervlak, maar we missen de steen die in de vijver plonst. Paint opent met vage echo’s van pastorale folk en katapulteert Stonehenge de 21e eeuw in. Je zou verwachten dat zoiets met een smak gebeurt, doch de landing is zacht. The pattern has changed drijft op pianotoetsen een zondagavond af, wuivend naar Nils Frahm en Chantal Acda. Hun emotionele diepgang is echter groter en eens om de hoek, is deze folkzangeres uit Oklahoma niet alleen uit het oog maar ook uit het hart. En met een fluisterende intro die Fleet Foxes met graagte voor een nieuw nummer zouden plakken, trippelt ze in Churchill ons gehoor weer binnen.
Het probleem met Samantha Crain is niet een gebrek aan talent en kwaliteit, getuige de referenties die je hierboven al kon lezen. De psychologe Ute Ehrhardt schreef het al: “Brave meisjes komen in de hemel, brutale overal.” Crain ziet er uit als een soort popje, een nymfje. De muziek die ze presenteert op deze plaat bevestigt het opgeroepen beeld en slechts hier en daar (in titelsong Kid face en in de dreiging die uitgaat van Sand paintings) toont ze ook dat ze van zich kan afbijten.
Om op te vallen in het hedendaagse muzieklandschap heb je meer dan één troefkaart nodig. De Amerikaanse mag wat ons betreft de bitch in zichzelf bovenhalen. Nu wordt die al te vaak gemist om de vergetelheid te ontlopen.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

03 februari 2014

Thee Silver Mt. Zion Memorial Orchestra


Als satellietproject rond Godspeed You! Black Emperor heeft Thee Silver Mt. Zion Memorial Orchestra al meerdere gedaantes aangenomen, wat zich vertaalt in meerdere variaties op hun groepsnaam. Leerden we hen bij het debuut He has left us alone but shafts of light sometimes grace the corners of our rooms nog kennen als het rustigere broertje van GY!BE, dan lijkt ook deze band rond Efrim Menuck stilaan zijn duivels te ontbinden.
Zes lappen muziek, waarvan de helft niet onder de tien minuten blijft, zwieren de Canadezen onze richting uit op Fuck off get free we pour light on everything. In opener Fuck off get free (For the Island of Montreal) is er niets lieflijks behalve het kinderstemmetje waarmee de plaat aanvangt. De vioolsnaren dreigen te springen, de strijkstok zou zomaar opeens ogen kunnen doorboren en de woede in de stem van frontman Efrim wordt amper getemperd door de vrouwelijke vocalen. De apocalyps wordt niet langer aangekondigd door vier ruiters, maar door een vijftal uit Montréal. Eventjes mogen we naar lucht happen in Austerity blues, doch ook hier worden we spoorslags ingehaald door galopperende verontwaardiging. Tegen wie die gericht is, blijkt al uit de titel, en het herhaalde “Thieves and liars rule everything we know” gaat de ultieme smeekbede vooraf: “Let my son live long enough to see that mountain torn down.” Naar het einde lijken doedelzakken de kracht van de vernietiging van het kwade te verklanken. Magistraal mag een woord zijn dat we omzichtig wensen te gebruiken, dit keer lijkt het wel op zijn plaats. Een hele dramatische cyclus wordt in een kwartiertje muzikaal uitgebeeld en als luisteraar wil je dit wel eens live meemaken. Als de concertzaal waar ze dit flikken het maar volhoudt…
Take away these early grave blues gaat verder op de ingeslagen weg en we zijn bijna murw geslagen wanneer we écht respijt krijgen. Tweeëneenhalve minuut wordt onze ziel gebalsemd met piano en engelachtige zang (Little ones). What we loved was not enough klinkt daarna als een synthese van de woede, de zalf, de wanhoop en de innerlijke kracht. Opbeurend klinken de visioenen allerminst: er zal oorlog zijn in de steden, opstand in de winkelcentra, bloed op onze dorpels en paniek op de bals. Alle steden zullen branden en bruggen zullen knappen als elastieken, ons geld zal rotten en al onze kinderen zullen sterven. De enige hoop die ons rest is dat daarna een nieuwe wereld zal opstaan.
Als een epiloog sluit Rains thru the roof at thee grande ball-room (For capital steez) af. Silver Mt. Zion heeft goed naar anderen geluisterd hoe een post-apocalyptisch era in noten gegoten kan worden en rondt zo mooi een cyclus af die een hele straffe plaat omvat. Wie gelooft dat de huidige crisis, waarvoor de beschuldigende vinger richting banken en financiële spelers wijst, kan opgelost worden door wat gezeur en gerommel in de marge, wordt terechtgewezen door Efrim Menuck en zijn kompanen. De revolutie zal meedogenloos zijn en niets ontziend, en de soundtrack ervoor zal trommelvliezen verbrijzelen en gehoorcentra in onze hersenen doen ontploffen. Al een geluk dat dat laatste een metafoor is. Eindelijk, eindelijk is ook Silver Mt. Zion verveld tot de woest gebalde vuist die wij ons al die tijd hadden ingebeeld in het strategische uitroepteken in de bandnaam van de “moedergroep” waaromheen alles telkens blijkt te draaien.

Je kan deze recensie ook hier lezen op Indiestyle.

02 februari 2014

Lied van de week: week 5 - 2014

Jericho road - Damien Jurado


Damien Jurado zag ik ooit live in een huiskamer. De man heeft een mooi nieuw album uit, Brothers and sisters of the eternal son. Ik heb het nog niet echt goed kunnen beluisteren, maar ben dat zeker de komende weken van plan. In dit interview voor Indiestyle zegt hij te willen dat niemand hem echt in een vakje kan stoppen. Ik denk dat hij daar heel goed in slaagt, al blijkt dat misschien nog niet uit deze live-versie van dit folky nummer.

Het album kan je hier kopen.