31 december 2013

2013: het jaar van de verGASsing van onze maatschappij (en waarom ik dat zeer problematisch vind)



Het lezen van de boeken van Paul Verhaeghe, Dirk De Wachter en Thomas Decreus dit jaar, heeft me nog bewuster gemaakt van neoliberale gedachtengangen die heel bepalend blijken in hoe mensen bij ons tegenwoordig de realiteit en de actualiteit waarnemen. Het heeft ook mogelijk gemaakt om redeneringen en politieke ballonnetjes beter te plaatsen en te decoderen. Vrolijker ben ik er echter niet van geworden, al hoop ik vurig dat alle protest dat stilaan op gang komt in 2014 beter gekanaliseerd raakt en meer effect zal hebben. Het is een hoop die ik koester, haast tegen beter weten in.
Deze top 100 van absurde GAS-boetes vormt een perfecte illustratie van hoe 2013 voor wie denkt in termen van de linkse idealen (gelijkheid, solidariteit, rechtszekerheid, primaat van het openbaar belang,...), een behoorlijk kwaad jaar was. En sommigen (N-VA op kop) mogen dan beweren dat er overdreven aandacht is voor enkele "overtrokken" voorbeelden, ik wil aan de hand van de 100 voorbeelden (al zijn ze niet allemaal even sterk, zo merk ik zelf ook) een analyse maken van achterliggende evoluties die een pak kwalijker zijn dan de individuele gevallen en particuliere regeltjes die erin vernoemd worden.
Het meest opvallende én verontrustende is wanneer een overheid GAS-boetes gaat inzetten tegen haar critici, en kritiek aldus kwalificeert als "overlast". Voorbeelden hiervan zijn Antwerpen (1 en 38) en Verviers (5), maar ook enkele andere gemeenten balanceren op de grens of erover (32, 68, 77). Het brengt ons meteen bij een belangrijk criterium van overlast: voor wie is er overlast? En in welke mate is de lokale wetgeving dan geschreven in het belang van één groep dan wel in het openbaar belang? Wiens belang wordt ondergeschikt gemaakt aan dat van anderen? Het antwoord op die vraag kan soms erg verhelderend zijn. Zo merk ik dat het belang van mensen aan de onderkant van de maatschappij vaak erg weinig plaats krijgt. Het bespelen van een instrument op straat (2), het "doorsnuffelen" van afval (31), het in Syrië gaan strijden tegen de dictator Assad (34), het toedienen van griepvaccins door Geneeskunde voor het Volk (33), schaars gekleed zijn (55), waarzeggen (73), bedelen (87), het belemmeren van het zicht op etalages (91) en zelfs het meermaals hetzelfde parcours afleggen per fiets in een groep van 10 personen of meer (25) kan strafbaar zijn. Het strafste voorbeeld hiervan zijn wel die van Werchter, Oudenaarde en Kluisbergen, waar het belang van één privé-organisator/bedrijf  wel heel erg gediend wordt (70 en 71). Het moge nogal duidelijk zijn dat bepaalde groepen sneller in aanmerking komen voor bestraffing, én dat het belang van specifieke groepen extra bewaakt wordt (zoals dat van de Brasschaatse winkeliers). En daarmee wordt bewaarheid wat Naomi Klein al beschreef in No Logo: de publieke ruimte wordt geprivatiseerd waardoor er weinig publieke ruimte overblijft.


Een groep die vaak geviseerd wordt (zij het niet altijd expliciet, zie 92), zijn jongeren. Heel wat normaal gedrag wordt geproblematiseerd en nu zelfs ook behoorlijk repressief aangepakt. Helemaal tegen de geest van de wet op de jeugdbescherming in zien we dat jongeren al gecriminaliseerd worden en hun gedrag wordt niet langer verdragen als een deel van het gedragsrepertorium waar we nu eenmaal mee geconfronteerd worden (voor een extreem voorbeeld: 6 en 28). Dat ligt natuurlijk in de lijn van een evolutie die al langer bezig is, gaande van het niet meer kunnen verdragen van kinderrumoer tot het opsluiten van jongeren in Everberg.
Recht, zo leerden wij altijd, probeert zo ondubbelzinnig mogelijk en exact te zijn. Juristen beroemen er zich op dat hun vakgebied een erg exacte wetenschap is. Zo leerde ik dat iets pas een misdrijf is als het als dusdanig omschreven is in het wetboek. Voorwaarde om tot rechtvaardige rechtspraak te komen, is dat min of meer zonder al te veel interpretatie vast te stellen valt of gedrag voldoet aan de omschrijving van het misdrijf of niet. Er zijn héél veel voorbeelden waar dat principe heel erg met de voeten getreden wordt: 7, 26, 30, 36, 37, 40, 45, 50, 57, 60,...   Ook dient aangetoond te worden dat iets met opzet gebeurt om strafbaar te zijn. Maar wat doe je met alle mensen die de aanwezigheid van processierupsen niet hebben gemeld aan het gemeentebestuur, Arendonk (16)? Krijgt elke inwoner, behalve de melder, meteen een GAS-boete? In Wellen proberen ze net zeer exact te zijn, door vast te stellen hoe groot confetti mag zijn (27). Wanneer het misdrijf niet eens vastgesteld moet worden, maar een vermoeden of "van horen zeggen" volstaat, is het hek helemaal van de dam (35 en 42). In één geval wordt zelf ingegaan tegen de wettelijke bepalingen zelf die de GAS-boetes mogelijk maken (88).
In de lijst staan voorts nog heel wat voorbeelden van GAS-boetes en bepalingen die te gek zijn om los te lopen: sommigen zijn overdreven ijverig en/of bespeuren last waar eigenlijk niemand last van heeft.


Wat deze bloemlezing vooral aantoont, is dat ze past in een evolutie waarin we steeds minder kunnen verdragen, de belangen van bepaalde groepen vooropstaan (en de belangen van zwakkeren net geschaad worden), de publieke ruimte minder publiek wordt en rechtszekerheid niet langer als een belangrijk goed beschouwd wordt (tenzij voor rijken en bedrijven die -in wezen terecht- beroep kunnen doen op procedurefouten). In die zin moeten we ons echt zorgen maken, en is het protest tegen de verGASsing deel van een groter geheel van protest om onze rechten te vrijwaren.

Geen opmerkingen: