11 november 2012

Secret love 6

Van 2004 tot 2008 verscheen er jaarlijks een Secret love-compilatie op het Sonar Kollektiv-label. Op die verzamelaars, waaraan de mannen van Jazzanova steevast meewerkten, prijken nummers uit het grensgebied van pop, soul en folk.
Een bonte mengeling lijkt dat op het eerste zicht, zij het wel één die in het verleden al garant stond voor enkele prachtige namen, waartussen je heel wat ontdekkingen kon doen. Artiesten die al één of meerdere keren de revue passeerden, zijn onder meer 4Hero, The Beta Band, Psapp, Tunng, Daft Punk, Fujiya & Miyagi, Hanne Hukkelberg, Midlake, Andrew Bird, Jamie Woon, Paul Weller, Savath & Savalas en Choir Of Young Believers. Dit exemplarische lijstje maakt al meteen duidelijk dat de samenstellers zich niet bepaald door veel grenzen laten inperken.


Voor de zesde compilatie, 4 jaar na de vorige, werkte Jazzanova samen met de mensen van het hippe magazine Fingermag, dat halfjaarlijks een behoorlijk luxueus magazine uitbrengt waarin een keur aan artiesten vertellen over hun favoriete muziek, boeken, films, steden,… De traditie om heel diverse acts te bundelen wordt hier voortgezet, en opvallend is dat ondanks dat gegeven, dit album toch een grote consistentie vertoont. Nochtans, wie Tim Knol, Jori Hulkkonen en Caribou uitstrooit tussen een pak onbekende bands, dient alvast een goeie songkeuze te maken.
Wie vertrouwd is met de muziek van Jazzanova, wordt nog niet meteen door het openingsnummer verrast. Valley of paradise van Psychemagik klinkt als een aanrollende zee op het strand, met een eenvoudig gitaarriedeltje dat repetitief de zweverige zang schraagt. Met Trembling Blue Stars (een mengeling van Spain en Mazzy Star) en Tim Knol (de Nederlandse americanaheld) bevinden we ons ver van de muziek die Jazzanova op haar reguliere cd’s of op haar remixes maakt, en toch is er een grondtoon die perfect aansluit bij Jazzanova’s werk en bij de andere songs op dit album. Days van Tim Knol is overigens één van onze favorieten op dit album. De zuivere zang en de zomerse gitaar (we moeten een beetje denken aan What's in it for van Avi Buffalo) verleiden onweerstaanbaar.
Met El Perro Del Mar komt er een soulvoller geluid binnengeslopen. Uit 1976 waait ons daarna een Moog-orgeltje toe, vergezeld van strijkers. La première fois van Luc Cousineau is het soort nummer dat je in de platenzaak vindt in een heel aparte bak, tussen Duitse soundtracks voor soft-erotische films uit de jaren ’70 en compleet geschifte instrumentale muziek. Jazeker, dat soort bakken bestaat.
Relaxte house (Gambarra) van Cantoma, geremixt door Lexx, lijkt weggelopen van Café del Mar-compilaties, en er zit een vleugje Brazilië in dat laat wegdromen. En kijk eens aan, daar is er terug een gitaar te horen. De combinatie met dance die het Zweedse Seconds ons voorschotelt, is erg appetijtelijk. Als kers op de taart wordt dit gevolgd door het indie electronica deuntje van het Texaanse Love Inks (Leather glove). Deze band klinkt overigens verbluffend Europees, zelfs een beetje Zweeds. Dat moet de samenstellers ongetwijfeld ook opgevallen zijn.
De bombastische soul, met een jazzy sausje overgoten, van Unforscene laten we met plezier aan ons voorbijgaan. Eveneens jazzy (vooral in de percussie) is het al een pak betere Magnetise van Loose Fit (in een remix). De electronica uit dit nummer houdt het midden tussen de geluidsband van oude science-fictionreeksen en een theremin. Meteen daarna klinkt een opgewekt, ook al door hoge tonen opgesmukt To the Alps. Princeton, de Californische band die hiervoor verantwoordelijk is, klinkt als een electronicavariant van The Drums.
Aan variatie geen gebrek overigens, wanneer deze compilatie ons nu een behoorlijk donker, new wave-achtig deuntje aanbiedt dat dreigend naar een climax groeit. I am dead van Jori Hulkkonen behoort zeker tot de meest intrigerende liedjes en is een hoogtepunt. Daarna verzinkt Apostrophe van Jed And Lucia een beetje in het niets: te zeer een popniemendalletje om zich staande te houden tussen de rest. Caribou behoeft amper nog introductie en de remix door Four Tet van Melody day sluit netjes aan in het rijtje hoogtepunten.
Het is vast een ondankbare taak om daarna de plaat af te sluiten, maar iemand moet het doen. Mario & Vidis kwijten zich verdienstelijk van hun taak. Ze kunnen echter niet onder stoelen of banken steken dat hun spacy electronica vooralsnog dromerig wegglijdt.
Wat ons betreft, had het dromerige van sommige liedjes (niet toevallig vallen daar de zwakkere nummers onder) wat meer in balans mogen zijn met het harmonische van de bijdragen van Tim Knol en Trembling Blue Stars. Iets meer folk hadden wij niet erg gevonden. Feit blijft wel dat Jazzanova en Fingermag erin geslaagd zijn een prikkelende verzameling aan te bieden, die nieuwsgierig maakt naar het werk van enkele van de in het spotlicht verzamelde artiesten.

Je kan deze albumrecensie ook hier lezen op Indiestyle.

Geen opmerkingen: