31 maart 2012

Grimes


Tussen de 20 tips voor 2012 die NME eind vorig jaar opsomde, prijkt op de eerste plaats Grimes. De Canadese Claire Boucher combineert grafische elementen, dans, video en muziek in één geheel, en zou wel eens tot de meest opmerkelijke doorbrekende artiesten kunnen behoren die we dit jaar te horen krijgen. De vooruitgestuurde nummers Oblivion en Genesis waren alvast erg veelbelovend. Op haar album Visions blijkt de 24-jarige alle lof en de hype méér dan waard. Ze bracht voorheen al 3 werkstukken uit, en dit album is haar debuut bij 4AD, een platenlabel dat al eerder baanbrekende artiesten huisvestte.

Je kan op het internet heel uiteenlopende benamingen vinden voor de muziek die ze maakt (electropop bekoort ons het meest), al zal je na beluistering moeten vaststellen dat er eigenlijk geen termen bestaan die accuraat weergeven wat je mag verwachten. Grimes maakt collages van geluiden, waaronder heel erg eighties aandoende electro en synthesizers, en samples van voetstappen, de wind, en gekraak als van een vinylplaat. Daaroverheen zingt ze met een hoog stemmetje, dat twijfelt tussen een kind en een engel. De onschuld en naïviteit die daarmee gesuggereerd worden, logenstraffen de muziek die varieert van bedwelmend tot mysterieus, van bevreemdend tot vertrouwd, van vintage tot erg modern.

De bovengenoemde eerdere singles kunnen intussen bogen op enige herkenbaarheid en springen er wellicht daarom in eerste instantie wat uit, maar na meerdere luisterbeurten hoor je dat er véél meer te beleven valt. Vowels = space and time is Madonna zonder de hang naar succes. Visiting statue klinkt als het Japanse Pizzicato Five in een meer experimentele bui. Be a body vermengt eighties pop met voorzichtige drum ‘n bass. Deze, en vrijwel alle andere nummers, bewijzen ten overvloede dat Grimes buiten de lijntjes kleurt. Of wat te denken dan van Symphonia IX (My wait is U), vol feeërieke klanken en een flow die aan Enya doet denken? Nightmusic, dat perfect in het rijtje van Genesis en Oblivion past, laat zich typeren door een kinderlijke zang over een drumpatroon dat weggelopen lijkt uit de betere drum ‘n bass- en dubstepverzamelaars.

Wij zijn alvast weg van de geniale collages die Grimes uit haar mouw schudt, al kunnen we ons voorstellen dat sommigen zich zullen storen aan het hoge stemmetje, de ogenschijnlijke eenvormigheid (de variatie horen vraagt wel wat luisterinspanning, en zit vaak ook in de details) en het soms behoorlijk volgepropte karakter van de songs. Het (toegegeven, wankele) evenwicht lijkt ons gevonden, de stem is passend en stoort ons niet. Grimes is wellicht één van die artiesten waarover iedereen meteen een mening klaar zal hebben, en waar je voor of tegen bent. Een middenweg zal moeilijk te vinden zijn.

Zo succesvol als Michael Kiwanuka, de door de BBC als meest toonaangevend voorspelde artiest van 2012, zien we haar niet worden, omdat Kiwanuka een evidentere keuze is en minder polemisch met zijn zachte en prachtige soulgloed. Grimes is een taaiere brok en, al is het appels en citroenen vergelijken, minstens even indrukwekkend.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

25 maart 2012

Lied van de week : week 12 - 2012

People help the people - Birdy



Birdy is nog heel jong, heeft een album uit met covers, die niet allemaal even geslaagd zijn (maar waar we toch nog onze gading op vinden) en met deze single, People help the people, heeft ze zich intussen ook in ons muzikaal geheugen genesteld.

Je kan het album Birdy hier kopen.

Lyrics :

God knows what is hiding in that weak and drunken heart
I guess you kissed the girls and made them cry
Those hardfaced queens of misadventure
God knows what is hiding in those weak and sunken eyes
A firy throng of muted angels
Giving love and getting nothing back

People help the people
And if your homesick, give me your hand and I'll hold it
People help the people
And nothing will drag you down
Oh and if I had a brain,
Oh and if I had a brain

I'd be cold as a stone and rich as the fool
That turned, all those good hearts away

God knows what is hiding, in that world of little consequence
Behind the tears, inside the lies
A thousand slowly dying sunsets
God knows what is hiding in those weak and drunken hearts
I guess the loneliness came knocking
No on needs to be alone, oh save me

People help the people
And if your homesick, give me your hand and I'll hold it
People help the people
Nothing will drag you down
Oh and if I had a brain,
Oh and if I had a brain

I'd be cold as a stone and rich as the fool
That turned, all those good hearts away

People help the people
And if your homesick, give me your hand and I'll hold it
People help the people
Nothing will drag you down
Oh and if I had a brain,
Oh and if I had a brain

I'd be cold as a stone and rich as the fool
That turned, all those good hearts away

The Civil Wars


The Civil Wars ziet er een sympathiek duo uit. Ze opereren op de grens van alt-country, folk en pop, en vorig jaar al wisten ze enige buzz te creëren op het internet dankzij het mooie I've got this friend. Dat is een zacht popliedje waarin volgens het principe "het gaat niet over mij, maar over een vriend van mij" een mogelijke liefde in de knop bezongen wordt, en het werd toen zelfs nog "lied van de week" op deze blog.

Ook op dit album, Barton hollow, blijft het nummer dapper overeind, tussen heel wat andere rustige, melodieuze en behoorlijk radiovriendelijke liedjes. Ons grootste bezwaar is echter dat het allemaal erg braaf klinkt. Je hoort dat The Civil Wars geen vlieg kwaad willen doen, dat ze niet bijten (en zelfs amper blaffen), dat ze iedereen te vriend willen houden. Eenmaal komen ze wat steviger uit de hoek, in de titelsong Barton hollow, en dan laten ze dat meteen volgen door een braaf instrumentaaltje met wat piano. Misschien waren ze zelf geschrokken? Er staan wel wat leuke liedjes op, zoals het al eerder vermelde I've got this friend en Birds of a feather. En er staat niet echt een slecht nummer op voor we aan de extra’s beginnen.

Twaalf songs telt het album zelf, en die worden daarna gevolgd door vier covers en twee demo-versies van nummers die niet op het album staan. En jammer genoeg moeten we over de covers hetzelfde melden als over zowat de rest van de plaat. Billie Jean (van Michael Jackson) wordt op een minimalistische wijze gecoverd, best aardig, doch allesbehalve onvergetelijk. I want you back is vooral dat laatste. Dance me to the end of love is dan weer wel geslaagd, wellicht omdat Leonard Cohen (die het origineel zong) bij momenten sowieso dicht in de buurt komt van wat The Civil Wars laten horen. De traditional You are my sunshine wordt van zijn ziel ontdaan en vermijden we dan ook liever. Hoeft het nog gezegd dat beide demo-versies niet boven de rest uitstijgen, en dus algauw in de vergetelheid belanden?

The Civil Wars weten na de buzz van vorig jaar met hun full album niet echt te overtuigen, al kunnen we ons voorstellen dat ze, eens ze haar op hun tanden hebben, alsnog op de deur komen kloppen en we wel geneigd zullen zijn hen binnen te laten. Tot dan zullen ze nog wat op de stoep moeten wachten.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

20 maart 2012

Vooruit concert : Heather Nova

“Ik heb zalen doen vollopen, ik heb zalen doen leeglopen. Ik heb succes gekend, ik heb ellende gekend”. Raymond Van Het Groenewoud zong het al, en het geldt wellicht ook voor Heather Nova. De uit Bermuda afkomstige zangeres is nooit écht weggeweest, al zijn haar hoogdagen intussen al een hele tijd voorbij. Het grote succes van vroeger kent ze niet langer, en dat merk je ook als je haar huidige tournee bekijkt. Ze staat in een zaal als de Vooruit, en niet langer in de grootste concertzalen van het land, en ze treedt vaak op in het voorprogramma van Bryan Adams.


Een kort voorprogramma van amper een kwartier tijd mocht de zaal opwarmen. Zangeres Karolien van Few Bits deed het solo, met gitaar, en ze bracht weliswaar fijne liedjes mee, die soms neigden naar alt-country light en die onderling te inwisselbaar bleken om te beklijven. Geruggesteund door haar band was ze misschien beter uit de verf gekomen, nu mocht ze vooral blij zijn dat de eerste rijen aandacht en applaus voor haar veil hadden.


Heather Nova, met drie muzikanten in haar rug, wist meteen wél de aandacht vast te grijpen, en ze zou die niet meer loslaten. Nu is ze natuurlijk ook, ondanks haar leeftijd intussen, een hele mooie vrouw, mét een heel mooie stem, en brengt ze het soort pop- en rockliedjes waarmee je eigenlijk weinig verkeerd kan doen. Haar nummers klinken vrij herkenbaar, ze zal nooit experimenteel uit de hoek komen en weet door haar slimme pop ook wel de meer alternatief gerichte luisteraar voldoende te bekoren. Bij momenten klinkt de zangeres als een meer fluwelen versie van Sheryl Crow, met een hogere stem die meer als een sirenenzang klinkt dan goed kan zijn voor een man. Niet voor niets heet haar derde album Siren.

Uit die plaat kwam, na een opener uit de nieuwe langspeler, al meteen London rain (Nothing heals me like you do). Uiteindelijk zou Heather Nova behoorlijk zuinig zijn met haar grote hits. De reguliere set werd wel nog afgesloten met Heart and shoulder en als laatste bisnummer kregen we het onvermijdelijke, fel gesmaakte Walk this world. Tussenin had ze heel wat nummers uit de nieuwe plaat gebracht, en een mooie selectie uit de vorige.

Naar het schijnt liet ze zich voor het vorig jaar verschenen 300 days at sea inspireren door een lokale visser en betekent dit voor haar een terugkeer naar de roots als eilandbewoonster. Wat ons vooral opviel, is dat we nummers horen die allerminst misstaan in haar oeuvre, die je niet meteen in de tijd zou kunnen plaatsen en dus op elke plaat had kunnen staan, én ook wel dat er geen echte uitschieters tussen zitten, geen instant hits, geen beklijvende radiosingles. In de eerste bisronde bracht Heather Nova 2 liedjes met enkel de bassist aan de cello als begeleiding, en ze kwam dus nog eens met de hele band terug voor dat spetterende slotakkoord.

We hadden dan een vrijwel vlekkeloos popconcert gezien. Vrijwel, zeggen we, want er was even een hapering in de microfoon waarin ze zong, én de roadies moesten zo vaak het podium op bij de vele gitaarwissels dat we hen meer zagen dan de ballenjongens tijdens de finale van Wimbledon. Op het einde deden ze zelfs geen moeite meer om onopgemerkt te blijven.

Je vindt deze review ook hier op Indiestyle.





Heart and shoulder (live)




Walk this world (live)

18 maart 2012

Interview met Eric Smout n.a.v. 30 jaar Democrazy


Terwijl in de concertzaal van de Charlatan Casiokids optreden, treffen wij in het café Eric Smout, coördinator en artistiek leider van Muziekclub Democrazy. Hoewel hij zelf pas vier jaar aan het roer staat, blikt hij met ons terug op 30 jaar Democrazy.

Indiestyle: Hoe begon het allemaal?
ES: In 1981 ontstond het jeugdhuis De Zwabber, dat vrij snel ook een muziekluik toevoegde aan haar werking, met de organisatie van allerlei kleine concertjes. Het jeugdhuis zou later Democrazy heten, en het is eigenlijk pas een 15-tal jaar geleden dat Democrazy een club werd. Daarmee werd het erkend en gesubsidieerd onder cultuur.
Democrazy is vooral gekend voor de legendarische periode in de jaren ’90, toen ze in de Reynaertstraat in de Gentse buurt Brugse Poort vooral gitaarmuziek, en later ook techno en andere dance genres in hun programmatie hadden. Nirvana trad er toen onder meer op. Democrazy is immers één van de oudste muziekclubs in Vlaanderen.
Er kwamen echter teveel klachten van buurtbewoners, en Democrazy leidde een zwervend bestaan, met wisselende locaties: in de haven, het Citadelpark en op de Basilea, een boot die eigenlijk niet geschikt was om concerten te organiseren en niet vaarwaardig bleek gemaakt te kunnen worden, en dus ook nooit echt gebruikt werd. Daardoor waren we lange tijd minder aanwezig, in de periode tussen 2000 en 2005 ongeveer.
Gelukkig kwam er een nieuw bestuur, dat de ambities herschreef en besloot de kracht te halen uit het rondreizend karakter en een sterke aanwezigheid in de stad vooropstelde.

Indiestyle: Over welke locaties beschikken jullie nu?
ES: Lange tijd beschikten we over NT2 Minnemeers, maar doordat het dak niet geïsoleerd is, kregen we er teveel klachten voor geluidsoverlast. Momenteel maken we vooral gebruik van de Vooruit, de Charlatan, de Handelsbeurs, de Centrale en NTGent, al werken we ook onder meer met DOK samen.
Bedoeling is uiteindelijk om gebruik te blijven maken van die verschillende locaties, en tegelijk zelf één vaste stek te hebben. Momenteel wordt onderzocht door de stad Gent of een concertzaal aan de Waalse Krook mogelijk is.

Indiestyle: Toch zijn jullie intussen erg actief, niet?
ES: Jazeker, we organiseren zo’n 120 optredens per jaar, we organiseren festivals als Boomtown, De Beloften en Glimps, en we werken samen met DOK.
Onze flexibiliteit is onze grote troef momenteel: we kunnen op zoek gaan naar de meest geschikte locatie voor elke artiest, zonder zelf een zaal te moeten beheren. Natuurlijk zijn we daardoor ook afhankelijk van hun eigen kalender, maar we hebben goede samenwerkingsverbanden. We moeten ook vaak ons materiaal verhuizen, én we zijn afhankelijk van de faciliteiten van de zalen waarmee we samenwerken, dus op lange termijn is een eigen vaste stek een noodzakelijke aanvulling. Op zich is het huren van een zaal overigens niet per se altijd goedkoper dan zelf een zaal te beheren.

Indiestyle: Het lijkt erop dat de zaken voor jullie goed lopen. Ondanks de crisis, algemeen en in de muziekbusiness, doen concerten en de concertbeleving het goed. Hoe zien jullie dat?
ES: Er is inderdaad een goede opkomst, en we merken van de crisis voorlopig amper iets. Ons publiek blijven we makkelijk bereiken. We vinden het dan ook belangrijk dat we een goed aanbod hebben in de breedte, met heel wat genres, maar ook in de diepte, genrespecifiek willen we ook een heel ruim aanbod bieden. Het is net die combinatie van de breedte en de diepte die ons specifiek profiel uitmaakt.
We merken wel in de opkomst dat de aandacht voor bepaalde genres nogal aan fluctuaties onderhevig is. De laatste tijd is het moeilijker om een publiek voor reggae te bereiken, terwijl dubstep dan weer immens populair is. Natuurlijk zijn er wel heel wat promotoren die zich op dubstep gooien, dus het is belangrijk om in dat grote aanbod zelf genoeg op te vallen.

Indiestyle: Hoe ben je zelf bij Democrazy terechtgekomen?
ES: Ik werkte voorheen bij 5 voor 12 in Antwerpen, daarvoor in The Pacific in Antwerpen, aan het begin van de jaren ’90, en ik was ooit ook samensteller bij Studio Brussel. Bij 5 voor 12 organiseerden we De Nachten, 10 days off en Petrol. Toen Democrazy een nieuw bestuur kreeg halfweg de jaren ’00, werd ik gevraagd om de nieuwe Democrazy vorm te geven.

Indiestyle: Waarop ben je zelf het meest trots?
ES: Vooreerst ben ik bijzonder fier dat we zo breed gegaan zijn, niet alleen in ons concertaanbod, maar ook door de festivals, de party’s, DOK. Verder vind ik dat de activering van allerlei partnerships ook een belangrijke verwezenlijking is, waar we heel trots op mogen zijn.

Indiestyle: Beleef je het zelf nog allemaal voldoende mee als coördinator?
ES: We hebben een ruim aanbod, en dat kunnen we doordat we met een groep mensen werken. Per genre hebben we informanten, die het genre volgen en ons tippen. Zelf houd ik me het meest bezig met indie rock, soul en reggae. Ik probeer ook zelf zo veel mogelijk concerten mee te maken. Allemaal, dat lukt gewoonweg niet.
Toch kan ik ook af en toe nog verrast worden: Michael Kiwanuka, die toen nog helemaal onbekend was, programmeerden we eind vorig jaar, en daar was ik sterk van onder de indruk, net als van Nick Waterhouse, een grote meneer in de soul vind ik dat.

Indiestyle: Welke wensen en verlangens hebben jullie nog?
ES: Het is erg leuk als we bands uit de legendarische periode kunnen programmeren, zoals bijvoorbeeld Melvins, Butthole Surfers, Mark Stewart, Unsane en Helmet. Daarmee trek je een bepaald publiek aan dat nostalgisch is over die periode, maar natuurlijk willen we ook een eigentijdse werking uitbouwen, waarin dat een plaats kan krijgen.
En er staan nog wel wat namen op mijn persoonlijk wenslijstje, hoor. Als ik één naam moet noemen, zou het Aphex Twin zijn. Ik ben bijzonder trots dat ik uiteindelijk Squarepusher heb weten te programmeren. Nieuwe namen zijn vaak wat makkelijker, omdat we dan goed geplaatst zijn om in het economisch spel van vraag en aanbod onze troeven uit te kunnen spelen.
Kijk, we hebben voor de komende vier jaar al een positief advies, dat nog door de minister moet bekrachtigd worden. We willen verder doen op de weg die we ingeslaan zijn, en daarnaast zijn er ook enkele nieuwe accenten: we willen onze ploeg versterken en vergroten, en we willen nog meer in de diepte werken, door ook meer kleinschalige evenementen te organiseren, zoals we al een beetje deden met Glimps.

Indiestyle: Jullie vieren 30 jaar Democrazy. Hoe ziet de viering eruit?
ES: Er zijn 2 luiken: het publieksluik is geconcentreerd van 10 tot 15 april, met allerlei bijzondere concerten, die onze diversiteit in de verf moeten zetten.
Op 10 april speelt Peter Doherty in de Vooruit, en treedt Lefties Soul Connection samen met Michelle David op in de Charlatan. Op 12 april verzorgt Tommigun het voorprogramma voor de legendarische Daniel Johnston, die overigens in de Vooruit een expositie zal houden van zijn (grafisch) materiaal. Op 13 april heeft Lefto een hele avond samengesteld, heel breed, van hiphop over breakbeats tot jazz en techno. Er zijn dan optredens en dj-sets van Theo Parrish, Floating Points, Dimlite, 2morrows Victory en dj Nu Mark (van Jurassic 5). De dag erna, 14 april, zijn er heel wat optredens: Merdan Taplak houdt een feestje, er zijn sets van ‘t Hof Van Commerce, Kraantje Pappie en Safi & Spreej. In de balzaal van de Vooruit treedt dan Mark Stewart op. Er is ook drum ‘n bass met Square, Logistics en Cyantific. Op 15 april treedt ten slotte Balthazar op.

Indiestyle: En hoe ziet het tweede luik eruit?
ES: Dat is niet zozeer voor het grote publiek, maar eerder voor onze medewerkers en partners. Er zal een expositie zijn met alle materiaal dat we kunnen verzamelen over de voorbije 30 jaar, en die zal wel toegankelijk zijn voor het publiek. Daarnaast houden we, eveneens in het najaar, een groot feest voor onze medewerkers en partners.

Indiestyle: Bedankt!

Dit interview voor Indiestyle kan je ook hier op hun site lezen...
Meer info over het programma van 30 jaar Democrazy vind je hier.

17 maart 2012

Democrazy concert: Thomas Dybdahl (voorprogramma: Douglas Firs)

De jonge Douglas Firs opende voor een tribune in de Handelsbeurs de avond, met nummers die potentieel verraden en een pracht van een stem. De avond ervoor had hij zijn eerste single mogen voorstellen in De Laatste Show. Die was niet het hoogtepunt van zijn set, want we hoorden een prachtig duet met Elke De Mey (Love Like Birds), een geslaagde cover van 13 van Big Star, een bluesy en rockend Wild dogs en een mooie afsluiter in Winter's song is gonna last.



Aanleiding voor de tournee van de Noor Thomas Dybdahl is de tiende verjaardag van zijn debuutalbum That great october sound. Hij speelde de meeste nummers uit dit album, afgewisseld met werk uit de andere platen én enkele helemaal nieuwe nummers. Op die manier werd het een erg gevarieerde set, waarin steeds meer opviel hoezeer Dybdahl vocaal aan Jeff Buckley doet denken.

De Noor mag er dan uitzien als een plaatselijke Admiral Freebee, en klinken alsof hij eigenlijk een Amerikaanse hillbilly is met een strooien hoed, hij claimt terecht een eigen plaats in de spots. Hij verdiende dan ook meer publiek dan er vanavond was. Gebrek aan naambekendheid is natuurlijk een belangrijke verklaring, en toch wisten we al snel in de set dat dit een voor velen verborgen parel is. Dybdahl liet zich bijstaan door 2 muzikanten, één op steel guitar en één aan de contrabas, en speelde zelf ook eventjes piano. De diepe bassen van de contrabassist gaven zijn liedjes een geheel eigen klankkleur, de steel guitar drenkte ze in een haast moerassige sound van het blues- en folkrijke zuiden van de VS.

Thomas Dybdahl, zich erg bewust van zijn geringe bekendheid hier, was zo vriendelijk bijna elk nummer expliciet met titel (en vaak een bijhorende anekdote) aan te kondigen, en vroeg het publiek enkele keren om hulp, door hen te laten meezingen. Hij was erg goedgemutst. Dat hij hier 6 jaar geleden al eens gestaan had, herinnerde hij zich niet zo heel goed meer, zo bleek bij een reactie van een toeschouwer. Hij wist wel nog dat hij ooit in Gent een opera van Monteverdi gezien had. Zelfspot en humor waren trouwens ook in voldoende mate in zijn performance aanwezig, en blijken ook uit een songtitel als Party like it's 1929.

Met een veelbelovend voorprogramma en een onterecht verborgen gebleven parel werd het een mooie avond, voor wie de gok had gewaagd…



Je vindt deze review ook hier op Indiestyle.

Setlist :


  1. From Grace

  2. Party Like It's 1929

  3. All's Not Lost

  4. That Great October Sound

  5. Love Story

  6. Life Here Is Gold

  7. Tomorrow Stays The Same

  8. Cecilia

  9. Adelaide

  10. Shine

  11. Something Real

  12. nieuw, onafgewerkt nummer (Are They Happy Here?)

  13. Dreamweaver


Bisronde


  1. It's Always Been You

  2. Still My Body Aches

16 maart 2012

Sleigh Bells


Een bizarre liefde voor de combinatie van moderne indie pop en riffs die weggelopen lijken uit eighties hair metal ligt aan de basis van Reign of terror, het tweede album van het duo Sleigh Bells. Op de foto’s in het boekje prijken nogal wat wapens, mitrailleurs voornamelijk. Als geschut uit die wapens komen de drumsalvo’s ons om de oren gevlogen. Daardoor lijkt het soms alsof Sleigh Bells een soort rockversie wil brengen van Atari Teenage Riot.

Toch verliezen ze het pop-element zelden uit het oog. Opener True shred guitar is een mooi voorbeeld van de uitzinnige combinaties die de groep uit hun instrumenten haalt, en wordt jammer genoeg gevolgd door een wat zwak Born to lose. In Crush zou je zweren dat The Ting Tings de zang overgenomen hebben. Een dergelijk gevoel, dat je flarden herkent van andere bands, overvalt ons wel bij meer nummers overigens. In Road to hell is het Lily Allen, in You lost me zelfs Erasure waaraan we moeten denken.

Toch heeft Sleigh Bells heel wat troeven om een eigen plaats in te gaan nemen in het muzieklandschap, niet zozeer door de originaliteit op zich, wel door de durf in de combinaties die ze maken. De soms zuchtende stem van Alexis Krauss contrasteert bijzonder met de vaak frenetieke, springerige ADHD-muziek. Die balans zit het mooist in End of the line, ons lievelingsnummer op dit album.

Van de lyrics zal je niet gauw vrolijk worden. Mislukking en het vooruitzicht daarvan beheersen de teksten, en de vrolijkheid van sommige liedjes maskeert dat vakkundig. Teenage angst en teenage schmerz worden in grote dosis over ons uitgekieperd. Zelfs in Comeback kid, waarin de toegesprokene ooit terug zal komen, lezen we tussen de regels door niet meteen hoop.

We vinden niet het hele album geslaagd (D.O.A. hoeft voor ons niet), al zijn we wél te spreken over het idee om het eerste nummer een live-klank mee te geven, het zet qua energie meteen de toon. De vreemde muesli van muziekstijlen is krachtig ontbijtvoer voor jonge mensen.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

Madrina vraagt...

Een halve maand geleden kreeg ik een blogstokje door, van Madrina nog wel...
Madrina is een jonge vrouw die ik nog nooit echt ontmoette, die ik via via op Facebook leerde kennen (ik geloof dat ze ooit stage deed bij vriendin van me, en er was ook nog een andere gemeenschappelijke vriendin, ik weet niet meer precies hoe het zat...). Haar blog lees ik met plezier, al hebben we soms schijnbaar weinig gemeen.

Ze stelt 11 vragen, die ik één voor één eerlijk zal beantwoorden:

1. Wat drink je elke dag?

Water. Ik lust geen koffie, en geen melk. Thee lust ik wel, maar dat is op sommige (lees: veel) ochtend teveel werk en dus drink ik gewoon water bij mijn boterhammen. Ook 's middags op het werk drink ik water bij mijn boterhammen. Soms kijken mensen mij raar aan, fronsend, dat ik water drink bij brood, en al zeker 's morgens. Wel, ik zal u eens iets vertellen: water is gewoon lekker! En ik drink gewoon kraantjeswater, want dat is MINSTENS even gezond en lekker als flessenwater.

2. Ben je ooit al naar Dendermonde, zijnde mijn (=van Madrina) stad, geweest?

Oei, ik vrees van niet. Want Lebbeke, dat is niet echt Dendermonde hé ;-)
Tja, ik ben er natuurlijk al gepasseerd, en misschien zit er in een ver uithoekje van mijn geheugen, waar ik maar niet bij lijk te raken, toch nog een herinnering aan een zeer kort moment in Dendermonde, maar eerlijk gezegd: Dendermonde ken ik absoluut niet, en totnogtoe heb ik geen enkele nood gevoeld om de stad beter te leren kennen. Maar misschien, Madrina, moet je me maar eens overtuigen waarom ik naar Dendermonde zou moeten komen. Wat denk je dat jullie te bieden hebben dat mij zou interesseren (je kent me een beetje van mijn blog en van Twitter)?
Ik ben zelf al heel benieuwd...

3. Wat is je favoriete kledingstuk?

Dat is een moeilijke. Ik ben dan ook een man, hé !
Maar ik krijg de laatste tijd nogal wat complimenten over mijn blauw/turkoois hemd. Dat het me zo staat... Dat ik er goed uitzie met die kleur... Ik zal al die vrouwen maar geloven, en kom, ik plaats hier dan maar een foto waarop ik het hemd draag:


4. Welk voorwerp uit je kindertijd koester je nog steeds?

Helaas ben ik de voorwerpen die ik in mijn herinneringen het meest koester uit mijn kindertijd kwijtgeraakt intussen, en ik kan niet zo gauw iets bedenken wat ik nog steeds heb, dat ik nog altijd erg koester. Ik heb nog mijn speelgoedautootjes van toen ik klein was, waarmee mijn zoon nu heel graag speelt (en ook nog een hoop ander speelgoed van toen), en ik ben er blij om dat hij daar mee kan spelen, maar koesteren is misschien toch een te groot woord.
En dus kies ik hier toch maar voor iets wat ik mijn herinnering nog steeds liefdevol bewaar.
Ik ben als kind heel jong geopereerd aan mijn hart. Dat betekende jaarlijkse en halfjaarlijkse controles bij de cardioloog, al mijn hele leven lang door, en af en toe toch nog eens een extra langere opname (meestal voor een hoop onderzoeken). Tijdens één van die opnames, was er een stagiair-verpleegster waar ik het erg goed mee kon vinden. Ik vond haar heel leuk, ze maakte mijn ziekenhuisverblijf aangenaam. Alleen als ze me een spuitje kwam geven, had ik dat niet graag, en dan kroop ik soms onder mijn bed als ik wist dat ze zou komen...
Op de laatste dag gaf ze me een kaartje, formaat postkaart, met een eigengemaakte potloodtekening, die ze ook nog eens geplastificeerd had (het was nog lang voor er volop gelamineerd werd). Op dat kaartje had ze een (koning) leeuw getekend, op een troon en met een kroon op. Daaronder stond geschreven : "Sven, stilzitten als deze leeuw, dat zou jij moeten kunnen doen".
Jammer genoeg ben ik het kaartje kwijtgeraakt (ergens in mijn puberteit, denk ik, bij een verhuis naar een andere kamer). Ik weet niet wie die verpleegster (ik ben er bijna zeker van dat ze stage deed) was, en haar naam stond wellicht wel op het kaartje, maar ja...
Dus: mocht iemand zichzelf of iemand die hij/zij kent, herkennen of zich herinneren dat ze me ooit een kaartje gaf met die tekst, geef me een seintje! Je hebt immers mij een prachtig geschenk gegeven: niet zozeer het kaartje (hoewel ik me nog heel goed herinner hoe mooi ik de tekening vond), maar vooral een hele hele mooie herinnering die me al mijn hele leven bijblijft...
(je weet maar nooit, het moet ergens rond het jaar 1980 geweest zijn, vermoed ik...)

5. Wat is je sterrenbeeld?

Boogschutter. Verder heb ik niet zoveel met horoscopen en al, maar ik vond het als kind wel een leuk sterrenbeeld (Keicool en al! Al gebruikten we dat soort uitdrukkingen toen nog niet...) om te hebben, en ik verbeeldde graag in een spel dat ik een boogschutter was (meestal in de gedaante van een ridder). Pijl en boog, het sprak me wel aan.
En wacht eens, is Cupido geen boogschutter? Of nee, laten we dat onderwerp maar onaangeroerd blijven... ;-)

6. Voor welk beroep heb je bewondering?

Bewondering? Dat vind ik niet zo makkelijk te beantwoorden. Er zijn heel wat mensen die ik bewonder, maar een hele beroepsgroep, dat weet ik zo gauw niet. Voor de hand liggend zouden muzikanten zijn, maar zeker niet allemaal (mijn bewondering voor schlagerzangers is écht wel zeer miniem, zeg maar onbestaande...). En ik heb ook heel veel bewondering voor heel wat creatieve mensen, zoals (sommige) regisseurs, acteurs, kunstenaars, schrijvers,... (allemaal m/v trouwens).
En heel eerlijk, ik vind dat mensen in het beroep dat ik uitoefen, ook wel wat bewondering verdienen. Als psycholoog of orthopedagoog doen wij moeilijk uit te leggen, maar waardevol werk, en aangezien we vooral onszelf als belangrijkste instrument hebben, is het toch wel knap van ons dat we het aandurven van onszelf ons beroep te maken...

7. Als je zelf je voornaam had kunnen kiezen, hoe zou je dan heten?

Toen ik verhalen schreef (in het middelbaar en tijdens mijn universitaire studies), heette ik daarin steevast iets Scandinavisch (zoals mijn echte naam ook is, trouwens), of Tim. Een korte naam klonk me nogal kordaat en heldhaftig en zo, en ik wou graag een held, of toch minstens heldhaftig zijn... En ik denk niet dat ik als kind bijzonder blij was met mijn naam (de meeste tijd in de lagere school zaten we met 3 Svennen in de klas), maar ongelukkig was ik er zeker ook niet mee. En ik ben er al lang gewoon blij mee hoor.

8. Bespeel je een instrument?

Méér dan een jaar geleden kocht ik (eindelijk) de electrische gitaar waar ik al meer dan twintig jaar van droom. Het kwam er nooit van, en toen besloot ik om er gewoon voor te gaan. Intussen ken ik 2 akkoorden (wat niet bijster veel is...), en ik oefen veel te weinig. Maar ik hou van de aanwezigheid van mijn gitaar, van mijn gitaar te voelen en vast te houden, van er gewoon losweg op te spelen, en te improviseren, van de klank, van de effecten van de versterker, van hoe het in mijn hoofd allemaal beter klinkt en hoe ik écht plezier voel bij mijn gitaar.
Ik zou er écht eens serieus werk van moeten maken om mijn gitaar te leren bespelen!

(Ik heb ook een mondharmonica, volgde ooit -gedeeltelijk- een cursus bij Wisper, maar hield die niet vol, maar wie weet, als de gitaar ooit lukt, dat ik het toch nog eens probeer...)

9. Neem je liever een bad of een douche?

Een bad, zonder twijfel ! Ik kan genieten van languit in bad te liggen, lekker warm, helemaal ondergedompeld, roerloos. Dat had ik al als kind, en jammer genoeg ben ik voor vele baden (waaronder dat in mijn huidig huis) eigenlijk te groot om er comfortabel languit in de kunnen liggen, maar ik doe het ontzettend graag.
En douchen vind ik eigenlijk niet zo leuk...

10. Heb je broers of zussen?

Ik heb een broer die 2 jaar jonger is, en een zus die 6 jaar jonger is (eigenlijk 5 jaar en 1 maand, maar omdat ik in december verjaar en zij in januari, reken ik toch liever de 6 jaren tussen onze geboortejaren...).
Over hen ga ik hier nu niet veel vertellen, omdat ik niet weet of en in welke mate ze dat leuk zouden vinden.
Ik kwam als kind goed overeen met mijn broer tot we uit elkaar groeiden (vermoedelijk vanaf ongeveer eind lagere school, begin middelbare school), en we beschouwden mijn zus lange tijd als een soort "gezamenlijke tegenstander" omdat ze in onze ogen verwend werd door onze ouders en meer mocht dan wij.
Nu zijn we volwassen en hebben we misschien niet het soort relatie dat andere volwassen broers en zussen met elkaar hebben, maar ik kijk in ieder geval heel anders naar onze kinderjaren en de verhoudingen toen terug, en we kunnen het wel vinden met elkaar. En soms ben ik verwonderd hoe belangrijk ik voor hen blijk te zijn in bepaalde opzichten (want zo voelde ik me lange tijd niet, als iemand die belangrijk zou zijn voor hen).

11 Ben je zelf meter of peter van iemand?

Neen, mijn broer noch mijn zus hebben (al) kinderen, en dat zou de meest voor de hand liggende mogelijkheid tot peterschap kunnen zijn. Ik heb geen levenslange vrienden die mij peter van hun kind hadden kunnen maken.
Ik zou wel graag peter zijn eigenlijk. Ik ben graag vader, en tegelijk denk ik dat een band als peter, dat dat ook nog wel iets voor mij zou zijn.
Nu ja, ik heb 2 kinderen, en dat mijn broer peter is van mijn dochter, vind ik nog altijd de beste keuze die ik ooit maakte. Want onze relatie als broers is niet zoals die van andere, maar hij is een superpeter voor mijn dochter, al haar hele leven lang!

Zo, dat waren ze, Madrina.

En ik geef het blogstokje graag door, met deze 11 vragen, aan Sterre, Nachtbraker, Moeferkoe, Kris, Lievetje en Toomawashi (die ik eigenlijk niet zo goed ken, maar wiens blog hilarisch is bij momenten) :

1. Waarom besloot je ooit te bloggen?
2. Over welke verwezenlijking van jezelf ben je het meest trots?
3. Wat is je favoriet gerecht?
4. Van welk plekje in Gent houd je het meest?
5. Welk boek heeft voor jou écht een nieuwe wereld geopend?
6. Welk talent had je graag gehad, dat je nu jammer genoeg moet missen?
7. Van welk onderwerp zouden je kennissen en familie het meest verwonderd zijn dat je daar eigenlijk ook wel interesse voor hebt?
8. Wat is je favoriet kunstwerk?
9. Waarover zou je graag veel meer weten?
10. Wat staat er nog op je to-do lijstje, waarvan je vindt dat je het toch één keer in je leven zou moeten gedaan hebben?
11. En gezien mijn grote liefde en interesse voor muziek: welk album is jouw absoluut levenslang topalbum, het beste van je hele leven?


Ik ben erg benieuwd...

Botanique concert: Lambchop (+ Cortney Tidwell)

Cortney Tidwell opende vrijdagavond in de Orangerie van de Botanique. Gesteund door vier muzikanten van hoofdact Lambchop, bracht ze haar alt.country- en folksongs. Tidwell werkte in 2010 samen met Kurt Wagner (opperhoofd van Lambchop) onder de nom de plume Kort. Het twaalf nummers tellende Invariable heartache blijft nog steeds een aanrader.
Ook Wagner zelf was blijkbaar erg tevreden over de samenwerking, en nodigt haar op deze tournee dus uit om zijn voorprogramma te verzorgen. Aanvankelijk begon ze wat te stil (tot iemand in het publiek “Louder please” riep, en het volume van haar stem prompt hoger stond), maar ze eindigde met een mooie climax, en bleek zo een perfecte opwarmer.


Het publiek in een uitverkochte Orangerie zo ver krijgen dat ze bij vrijwel elk nummer geduldig wachten tot de laatste noot helemaal uitgestorven is, het is een prestatie. Lambchop slaagde daar wonderwel in, met heel wat songs uit het nieuwe Mr. M en een selectie uit hun 11 eerdere albums. Dat deze band kwaliteit aflevert, staat buiten kijf. Cortney Tidwell mocht mee het podium op, als sirene van dienst, met vaak niet meer tekst dan klinkers. Haar stem werd zo een extra instrument.

Opvallend was ook dat de ritmesectie (drummer en bassist) bijna terloops heel wat nummers blijken te dragen. En natuurlijk is er de wat zeurderige stem van Kurt Wagner, die eruitziet als een armere versie van documentairemaker Michael Moore. Hij draagt een baseball cap, ziet er kloek en zelfs wat onbehouwen uit, en je kan je hem zo voorstellen als arbeider in een autofabriek in Detroit. Hij lijkt soms amper te zingen (al doet hij dat natuurlijk wel), het lijkt er meer op dat hij zijn verhalen vertelt over muziek die bijna losweg gejamd lijkt te worden. We vinden hem de ultieme moderne Amerikaanse minstreel. Hoewel hij er vrij rustig uitziet, zittend op een stoel gedurende het hele optreden, bezit hij ook een bezetenheid als die van David Eugene Edwards, niet religieus maar onmiskenbaar aanwezig. Vooral de pianist en Wagner zelf blijken erg grappig te zijn. De pianist zingt een ode aan een vrouwelijke technicus, ze becommentariëren de voorverkiezingen voor de Republikeinse presidentskandidaat, steevast erg humoristisch.

De liedjes van Lambchop zijn stuk voor stuk erg mooi om te horen, en toch weten ze ons niet echt emotioneel te raken. Dit lijkt nogal cerebraal, tot er in de bisnummers een versnelling hoger geschakeld wordt, en we ineens wél voelen hoeveel emotie erin gelegd wordt. In de bisronde coveren ze Brian Wilson. Als echte toneelacteurs komen ze zowel na het reguliere optreden als na de bisronde het publiek begroeten op het podium. Hun dank klinkt écht oprecht.

Je vindt deze review ook hier op Indiestyle.



Gone tomorrow (live) - Lambchop

15 maart 2012

Gratis download : nieuw album Joseph Arthur

Joseph Arthur biedt zijn nieuw album, Redemption City, gratis aan op zijn website. In 2 zip-bestanden kan je het helemaal opslaan op je computer, want het is zelfs een dubbelalbum !

Tracklist :

CD 1 (zip-bestand):

1. Travels als equals
2. Wasted days
3. Mother of exiles
4. Yer only job
5. I miss the zoo
6. There with me
7. No surrender comes for free
8. Night clothes
9. Redemption City
10. Barriers
11. You're not the only one
12. So far from free

CD 2 (zip-bestand):

1. Surrender to the storm
2. Fractures
3. Free freedom
4. Touched
5. Follow
6. Kandinski
7. Humanity fade
8. Sleepless
9. It takes a lot of time to live in the moment
10. Visit us
11. I am the Mississippi
12. Travel as equals (Reprise)





Gezien: Meowingtons Hax 2k11 Toronto - Deadmau5


De veelal fluorescerende prullaria waarmee de talrijke toeschouwers getooid zijn, de lichtshow, de gigantische helm met reuzeronde oren die Deadmau5 draagt: het visuele aspect is een belangrijke component van een dance-optreden, en dat is voor dit concert uit 2011 van de overal bejubelde Deadmau5 niet anders. Visuals die inspelen op het thema van de artiest (kaas, muizenoren) en die refereren naar publieke cultuurelementen zoals Rubiks kubus beheersen deze dvd.

Bijna twee uur lang worden we overspoeld door een mengeling van voornamelijk techno en house (genres die voor velen nauwelijks van elkaar te onderscheiden vallen), en de artiest staat aan knoppen te draaien, wat met zijn armen te zwieren en zijn gigantisch gehelmd hoofd te bewegen. Dat laatste gaat aan veel toeschouwers wellicht voorbij, zo mag blijken uit de shots genomen vanop enige tot grote afstand van het podium. Daarop is Deadmau5 amper te herkennen.

De nummers zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, want zoals in dit genre gebruikelijk is, vloeien ze naadloos in elkaar over. Allerlei vormen van dance passeren de revue, en soms denk je aan Justice, dan weer een heel klein beetje aan Daft Punk, hier en daar een flardje 2manydjs. Wie niet van het genre houdt, hoort echter wellicht te weinig variatie om zo lang geboeid te blijven. Al is de kwaliteit van de muziek echt niet mis, en vermoeden we dat Deadmau5 een perfecte headliner kan zijn voor I Love Techno of Tomorrowland.

Het publiek amuseert zich zichtbaar, danst vrolijk mee. Toch kunnen we ons moeilijk voorstellen dat de koper van de dvd in zijn living eenzelfde of zelfs maar een van ver gelijkaardige ervaring kan beleven bij het zien van dit beeldmateriaal. Het concert is dan weliswaar mooi in beeld gebracht en de muziek dus zoals gezegd echt wel goed, de kracht van zo’n set ligt toch in het luide volume, de opzwepende beats en het dansende publiek. Hoe je zo’n ervaring moet herbeleven in de huiskamer, is ons toch wel een raadsel.

Bij de extra’s vinden we een timelapse van de opbouw van het podium met alles erop en eraan, inclusief het concert zelf (in ongeveer 1 minuut is dat echt wel indrukwekkend), en een 4 minuten durend filmpje dat ons een blik gunt achter de gebruikte visuals.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

13 maart 2012

Lied van de week : week 11 - 2012

Bangarang - Skrillex





Skrillex is zowat het equivalent van The Prodigy voor dubstep. Hij maakt harde, opzwepende nummers waaraan niet te ontkomen valt, en maakt zo een genre toegankelijk voor een bredere massa. Dubstep weet mij vaak te bekoren, en net als bij drum 'n bass houd ik dan vooral van de meedogenloze nummers, waarin de bassen érg bepalend en hard zijn. Bangarang is zo'n nummer, waarin de geluiden die erin verwerkt zitten, erg ruw en ongeraffineerd klinken. That's the way I like it!

Je kan de EP Bangarang hier kopen.

Lyrics :

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
Bangarang! (BASS!)

Bangarang

Take me under

Bangarang

Take me under (BASS)

Bangarang

Take me under

Bangarang

Take me under (BASS)

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
Bangarang!

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
Bangarang! (BASS!)

Take me under

Take me under

Take me under

Bangarang (BASS)

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
Bangarang! (BASS!)

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
We rowdy

Shout to all my lost boys
Sh-sh-sh-sh-sh-shout to all my lost boys
Bangarang! (BASS!)

Take me under

Take me under

Bangarang

Take me under

Bangarang

Take me under (bass)

They say I lost my marbles, but I got these beats coming out the back of my toy car
Aye yo! I'm eating fun-dip right now, not giving a fuck

07 maart 2012

Tindersticks

Het meest opvallende aan The something rain, het nieuwe album van Tindersticks, is dat het erg soulvol is.


De grossiers in melancholie zetten vanaf het openingsnummer de toon. Het meer dan negen minuten lange Chocolate zou je zelfs niet meteen herkennen als een Tindersticks-song. Niet Stuart Staples, met zijn typische, van weemoed doortrokken stem, bepaalt de sfeer, maar wel David Boulter, die over de muziek vertelt. Hij is ook de man die dit schreef, trouwens. De warme klank van de instrumenten en het wat gedempte volume van de verteller, de invallende saxofoon en het crescendo maken dit nummer erg voldragen, zeker omdat het ingebouwde rustpunt (na 6'30") de compositorische klasse benadrukt.
Ook Show me everything, dat Staples en Boulter samen schreven en waarin Staples wél de microfoon in handen houdt, klinkt warmer en opgewekter (een relatief begrip in deze...) dan we van Tindersticks gewend zijn. De vrouwenstem die "Show me" smeekt, contrasteert perfect.
This fire of autumn ligt helemaal in de lijn van de uptempo nummers zoals we die kennen. En ook A night to still klinkt erg vertrouwd, met ditmaal de droefenis wat meer op de voorgrond. Toch is er het in hoge tonen gespeeld melodietje op de achtergrond, dat de pijn verzacht. Wellicht zijn het dit soort details die dit album in zijn geheel minder somber maken dan hun reputatie laat verwachten.
Slippin' shoes begint met een jazzy blazerssectie. Hun warme sound komt verderop, in het refrein bijvoorbeeld, terug en we dromen er een woonkamer met lampadères en flochen bij. Helemaal een nostalgisch winteravondengevoel krijgen we hiervan...
Medicine kenden we al als single. De warme brom van de saxofoon, de percussie die bepalender is dan in de meeste andere liedjes, en toch genoeg kenmerkende elementen om het meteen herkenbaar te maken: genoeg argumenten zijn het om de singlekeuze volledig te rechtvaardigen. Er hoort trouwens een prachtige, sfeervolle, helemaal passende clip bij...
Het tempo wordt wat opgevoerd, en de sfeer een tikje grimmiger, wat spooky ook, met Frozen (dat je overigens op de website mag downloaden). De onrust waart doorheen de ritmesectie, die een sneltrein lijkt te imiteren, met een kadans die vertrouwen zou schenken indien er geen blazers overheen zouden scheuren. Gelukkig brengt Come inside opnieuw rust, en de zondagavondstemming dwarrelt zacht over ons heen.
Het album opende met een door Boulter geschreven song, en eindigt er ook mee. De zacht hoorbare drums (een warm, Afrikaans geluid) en de xylofoon houden al een aankondiging van een einde in. Goodbye Joe is natuurlijk ook een afscheidslied, een instrumentaal afscheid, dat langzaam uitdooft.
Gezien de warme gloed van de plaat, verwacht je halvelings kringelende rook als bij een gedoofde kaars...

Dirty Three


We kennen mensen die niet van violen houden. Eén goede raad alvast voor hen: loop met een grote boog om Dirty Three heen.

Dirty Three is het trio rond Warren Ellis, sinds enkele jaren een goede vriend van Nick Cave en al een Bad Seed sinds 1995 (en lid van Grinderman). We leerden hen kennen met hun derde en vierde album (Horse stories en Ocean songs), waarop de viool van Warren Ellis centraal stond. Prachtige albums waren het, en in 2005 wisten ze ons opnieuw te bekoren met Cinder. Sindsdien kreeg Ellis het wel heel erg druk in de samenwerkingen met Nick Cave (ze verzorgden samen de soundtracks van onder meer The proposition en The assassination of Jesse James by the coward Robert Ford), en nu is er dus eindelijk een nieuw album (Toward the low sun).

Furnace skies maakt het de luisteraar niet makkelijk: een door tics geplaagde drummer blijkt rusteloos het post-rockgeweld van gitaren en viool te komen verstoren. Wie de band nog niet kende, dreigt hier al af te haken. Dat is erg jammer, want Sometimes I forget you've gone bewijst waarom we deze Australiërs ooit zo hartstochtelijk in het hart sloten. Ze weten immers met een niet voor de hand liggend instrumentarium muziek op te bouwen waarin een quasi-lieflijke melodie omgeven wordt door kronkels die we haast blindelings aan een band als Tortoise zouden toeschrijven.

Moon on the land zet die trend voort, en had op Cinder kunnen staan. Rising below past zo op Horse stories, vooral voor de manier waarop de viool meandert als de Ourthe of de Semois. Wie zich door de eerste twee nummers heeft weten worstelen als niet-kenner van Dirty Three, wordt met dit duo alsnog beloond. Ook The pier borduurt verder op het gekende en vertrouwde recept, en de bepalende rol die Warren Ellis als violist speelt, verklaart waarom Nick Cave de man ooit gevraagd heeft om het geluid van The Bad Seeds te komen aanvullen. Halfweg het nummer ontwikkelt het lied zich als een veelzijdige compositie, en dit groeit zowaar uit tot een hoogtepunt op de plaat.

Teleurgesteld waren we aanvankelijk over Rain song, dat wel enkele goede ideeën bevat, die onvoldoende uitgewerkt leken op het eerste gehoor. En kijk, na meerdere luisterbeurten weten we de ruwheid ervan meer en meer te waarderen, en horen we zelfs de regen… That was was daarentegen weet ook na vele beluisteringen niet te overtuigen: teveel geluidsbrei en te weinig song, luidt ons hardvochtig verdict.

Dirty Three wedt niet enkel op het ene paard genaamd Viool van Warren Ellis. De toegevoegde waarde van de piano in Ashen snow laat dit lied aansluiten bij de winterse ballads van Nick Cave, zonder de typische sound van Dirty Three te verliezen. Zelden eerder slaagde dit trio erin zulk een radiovriendelijk nummer te maken zonder zichzelf te verloochenen. Met de geknipte stem erbij (Elvis Costello is een niet voor de hand liggende, maar volgens ons toepasselijke keuze) kan je hier een pracht van een single, misschien zelfs een hit, van maken.

Hoewel niet slecht, is afsluiter You greet her ghost het lied teveel op dit album, en dus spoelen we maar snel door naar ons besluit: er wordt een dam opgeworpen die nieuwe luisteraars afschrikt, maar daarna zien we een adembenemend mooi meer opdoemen (met aan de horizon jammer genoeg één landschapsontsierend gebouw). Of, in eenvoudiger bewoordingen: moeilijk begin maar wel een straf plaatje.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

06 maart 2012

Lied van de week : week 10 - 2012

Gray goes black - Mark Lanegan Band


(live versie)

Ik besprak hier al het nieuwe album van Mark Lanegan en zijn band, en dus hoeft het niet te verbazen dat de single die vaak op de radio passeert, deze week niet uit mijn hoofd te jagen valt...

Je kan het album hier kopen.

Lyrics :

don’t you turn off my radio
please don’t turn off my radio
not with the rope still swinging
while eternity’s mouth is singing

so insect I’m in amber
days go by please don’t forget
uneven, so enamored
days go by remember that

gray goes black

can’t you hear my radio?
don’t you hear my radio?
not with the beast still sleeping
while eternity’s eyes are weeping

so insect I’m in amber
days go by please don’t forget
uneven, so enamored
days go by remember that

gray goes black

into the blood we sink and burn
gray goes black

04 maart 2012

Mariee Sioux


Alles aan het nieuwe album, Gift for the end, van Mariee Sioux ademt vervlogen tijden uit. Een plaat van nog geen drie kwartier lang, met slechts 8 nummers, die dan nog eens netjes verdeeld zijn per 4 op twee zijden (op cd natuurlijk niet echt twee zijden): het had een album uit de jaren ’60 of ’70 kunnen zijn. En gezien het beeld dat velen van eind jaren ’60, begin jaren ’70 hebben, zou het muzikaal ook mogelijk geweest zijn. Mariee Sioux klinkt immers als een hippie die aan een kampvuur haar gitaar bespeelt, liedjes zingt over homeopathie, geesten in haar hart en zwemmen door stenen. Je fronst de wenkbrauwen en denkt marihuana of lsd? Begrijpelijk.

Doordat haar debuut bij een platenmaatschappij (ze had voordien al in eigen beheer muziek uitgebracht) gedrenkt was in de muziektraditie van de native Americans, én haar naam verwijst naar Sioux-indianen, is er een hardnekkige misvatting dat ze zelf tot die etnische groep behoort. Er stroomt (een beetje) indiaans bloed door haar aderen. Haar moeder is van Spaanse (Paiute – een Noord-Amerikaanse stam) en Mexicaans-indiaanse afkomst, maar aan vaderszijde heeft ze dan weer Pools-Hongaars bloed. Haar folkmuziek behoort onmiskenbaar tot een rijke Noord-Amerikaanse traditie, en haar verwevenheid met die andere bekende folkzangeres, Alela Diane, wijst overduidelijk in welk hoekje van de platenwinkel je dit album best kunt zoeken. Haar gitaarspel klinkt bedrieglijk eenvoudig en naïef, repetitief ook (zoals in White fanged foreverness), en wordt prachtig aangevuld door andere, meestal onopvallend aanwezige instrumenten.

De grootste troef van deze plaat is ongetwijfeld de muzikale rust en de consistentie binnen het geheel van 8 liedjes. Hoewel deze langspeler gevarieerder is dan haar officiële debuut, kan je moeilijk spreken van stijlbreuken of een mix van verschillende muziekstijlen. Een grote eenvormigheid kenmerkt het album, zonder echter in saaie herhaling te vervallen. Ook de 3 liedjes die langer dan 6 minuten duren, steken op geen enkel moment tegen.

Wie niet echt van folk houdt, zal hier ongetwijfeld schouderophalend op reageren, en wie zijn gitaren graag strak en gierend heeft, heeft hier niks te zoeken. Wie echter rust getoonzet wil horen, wie houdt van een lieflijke, vredige plaat, is bij Mariee Sioux aan het juiste adres.

Je vindt deze recensie ook hier op Indiestyle.

01 maart 2012

Minco Eggersman (ME)


Zonder twijfel is dit één van de mooist vormgegeven cd’s die we dit jaar zullen ontvangen: een rond, plat blik met daarop titel en uitvoerder (zie foto) en binnenin behalve de cd zelf ook nog twaalf blauw-metaalkleurige kaartjes, met aan de ene kant een foto en aan de andere kant de songteksten (en één kaartje met credits). Minco Eggersman en zijn bandleden hebben er duidelijk werk van gemaakt.

Minco en zijn drie kompanen leefden en werkten een tijdje in een watertoren in Oostburg in Zeeland. Zonder verwarming, met een weids uitzicht maar ook ingesloten in een betonnen reservoir (vandaar de titel Reservoirs), vonden ze naar verluidt de juiste atmosfeer om de muziek te maken voor wat officieel het vijfde solo-album is van Minco Eggersman. Eggersman is lid van at the close of everyday (met allemaal kleine letters) en The Spirit That Guides Us.

Doorheen een nummer als God's country horen wij echo’s van Talk Talk en The Church: eenzelfde sfeer als Under the milky way waart door de gitaren en de zang en het geluid klinkt zowaar meer eighties dan de meeste platen uit die tijd. Helemaal op het eind van het lied duikt ineens een sitar op, en dan weet je dat The Beatles ook niet veraf meer zijn. De stem van Minco past trouwens perfect bij hoe we ons Britse bands uit het intussen 30 jaar oude decennium herinneren.

Ammunitia, dat als single wordt vooruitgeschoven en waarvan de clip trouwens erg mooi de beklemming weergeeft van de omstandigheden waarin de muziek gemaakt werd, is erg mooi en uitgebalanceerd, en ook het aan Talk Talk nog veel meer schatplichtige (hoor die piano) Silhouette is een blikvanger op een plaat die eigenlijk amper iets anders dan hoogtepunten telt. De instrumentale nummers Distant reflections, Reservoirs en 1994 (Somewhere in time) verraden de achtergrond van Minco Eggersman, die in zijn andere bands ook al heel erg bezig is met sfeer.

Over elk lied valt wel wat te zeggen, maar belangrijker is natuurlijk dat het album als geheel de verwachtingen die gewekt worden door de vormgeving helemaal waarmaakt. Echte muziekliefhebbers mogen dit blindelings aanschaffen, en de platenkast wordt er op alle denkbare manieren mee verrijkt.

Deze recensie kan u ook hier vinden op Indiestyle.