26 juli 2010

Gentse Feesten : wat losse flodders

Vooraleer we de laatste avond ingaan, toch nog even een overzichtje van enkele zaken die ik zag op de Gentse Feesten, maar waarover ik nog niet postte...

Van het Puppetbuskersfestival pikte ik dit jaar maar weinig mee. Ik zag Khalid & Co (kort) en een stukje van de voorstelling Il est une fois..., over een wolf die een schapenjong opleidt om te jagen op de andere schapen. Dat leek best wel grappig, en het was duidelijk een parodie op de bekende wolvensprookjes, maar als je het begin gemist hebt, is het toch allemaal wat moeilijker om te volgen...


Van MiraMiro pik ik elk jaar zoveel mogelijk mee, want de voorstellingen zijn vaak verrassend, doorgaans grappig of spectaculair en vallen zelden tegen. Toch was er één voorstelling dit jaar waar ik kop noch staart aan kreeg (al zag ik ze 2 keer) : Op zoek naar zijn oorsprong van de Chinees Tang Huang was (volgens het programmaboekje) een voorstelling met veel elementen uit Nuo, een soort Chinees ritueel van duiveluitdrijving, maar ja, dat referentiekader missen wij natuurlijk en dan blijft er vooral een voorstelling over waarvan het verhaal onduidelijk is, waarbij de interactie met het publiek beperkt is en waarbij je je blijft afvragen waar het nu eigenlijk naartoe leidt of wat de boodschap nu eigenlijk is.



Heel wat meer plezier beleefde ik dan aan De Zuil van Verlichting (over een praatpaal die onze geheimen aanhoort en ons terug verlossing bezorgt), Timber oftewel The day of the carpenters (waarin timmermannen van hout een boom maken ; een vrolijke voorstelling met muziek en humor),




Die Verdammte Spielerei (een wandelorkest met een fantastische kapelmeester die een vervelende toeschouwer -u kent ze vast wel, van die (half)dronken mensen die menen dat ze grappiger moeten zijn dan de act- werkelijk schitterend op zijn plaats blééf zetten, zelfs toen die van geen ophouden wist en het publiek overduidelijk partij had gekozen...), 2 seconds (over een man die het gevecht aangaat met moderne kampeerartikelen zoals de tent die je in 2 seconden kan opzetten...), Waterpret (allerlei ingenieuze en ecovriendelijke waterspelletjes gemaakt van gerecycleerd materiaal waarbij geen druppel -op wat lekkage na dan- water verloren gaat ; 2 keer hebben de kinderen en ik ervan genoten !) en De trouw van Mira & Miro (een soort opera als straattheater).




In het Baudeloopark zag ik de back-to-rootsband Those Metal Boys With Their Metal Toys die zondermeer goed waren in de Spiegeltent en het Canadese Cousin Harley dat ook rootsmuziek bracht, maar met heel veel swing, rockabilly en tonnen charisma en enthousiasme. Hun stomende set was dan ook een schot in de roos voor het voorwaar talrijk dansende publiek.



Elk jaar mag Oxfam een dag het programma invullen op Sint-Jacobs en voor de kinderen werd alvast gestart met de Ketnetband. Zij zongen de liedjes die horen bij de programma's op Ketnet, en daarmee is het meeste gezegd. U zal mij nooit horen beweren dat dit muzikaal iets voorstelt (ongetwijfeld herinnert u zich hoe The Black Eyes Peas ooit Misirlou van Dick dale -uit Pulp Fiction- mismeesterden en dat is in het beste geval wat ze op Ketnet doen met muziek ; een mens vraagt zich af of het echt niet mogelijk is om voor kinderen ook kwaliteitsvolle muziek te maken, en gelukkig bewijst Kapitein Winokio dat het kan en dat Studio 100 niét de norm hoeft te zijn). Maar mijn kinderen genoten, en dan smelt je als vader toch altijd een beetje...

Geen opmerkingen: